15e zondag door het jaar B - 2015

Zusters en broeders,

In de eerste lezing zegt Amos: ‘Ik ben veehouder en vijgenkweker. Maar de Heer heeft mij achter mijn beesten weggehaald, en het is de Heer die mij gezegd heeft: ‘Trek als profeet naar mijn volk Israël.” In het evangelie zendt Jezus zijn leerlingen twee aan twee uit om mensen tot bekering aan te zetten. In beide lezingen gaat het dus om geroepen en gezonden worden. Amos wordt direct door God geroepen en de apostelen gaan op weg omdat Jezus hun dat opgelegd heeft.

Zowel Amos als de apostelen tonen aan dat geroepen en gezonden worden iets is waar ze niet zelf over beslissen. Ze doen wat God, wat Jezus hen opgelegd heeft. Misschien zijn we ons daar niet van bewust, maar het speelt ook in ons leven een belangrijke rol, van bij onze geboorte tot ons heengaan. Onze ouders leerden ons hoe we konden eten en drinken, spelen en ravotten, stappen, vallen en opstaan. Altijd opnieuw wezen ze ons wegen aan, of zegden ze wat we moesten doen. Net zoals wij dat later met onze eigen kinderen zouden of zullen doen. Na ons en onze ouders namen leerkrachten die wegwijzende rol over, en na hen zijn dat partners, werkgevers, ploegbazen, directeurs enzovoort. Soldaten worden het land uitgezonden, dikwijls voor gevaarlijke opdrachten in gevaarlijke omstandigheden, maar ze moeten gaan, want ze zijn gezonden. Arbeiders, bedienden en kaderleden moeten voor hun bedrijf vaak in andere bedrijven, andere provincies, andere landen, zelfs andere werelddelen gaan werken. Geroepen en gezonden worden: het zit echt in ons leven ingebakken.

Jezus geeft daar bijzonder praktische richtlijnen bij. Het eerste wat Hij doet, is zijn apostelen twee aan twee uitzenden. Niet alleen, want  dan  lopen ze  het gevaar  alleen maar hun eigen weg te gaan, zien ze de fouten niet die ze misschien maken, houden ze geen rekening met anderen en luisteren ze niet naar anderen. Dan hebben ze alleen maar zichzelf. Het zou goed zijn mochten wij ons eigen leven naar dat voorbeeld van Jezus willen uitbouwen: er niet alleen voor onszelf zijn, maar ook voor anderen. Luisteren naar en rekening houden met anderen. Mochten we dat doen, dan zouden we veel minder het gevaar lopen onze weg te verliezen, onze kansen op een menswaardig leven te missen, en ons leven pover en saai te maken.

Jezus verbiedt zijn leerlingen ook ‘voedsel, een reiszak en kopergeld’ mee te nemen. Opnieuw kunnen we dat vertalen naar onze eigen tijd en ons eigen leven. Misschien hechten we veel te veel belang aan maaltijden waar meer eten, drinken en allerlei hapjes op tafel staan dan we zelfs maar kunnen tellen. Misschien gaan we zo overdreven om met voedsel dat we elke dag het teveel moeten wegwerpen. En dan die reiszak: misschien nemen we veel te veel mee in ons leven. ‘Trek geen dubbele kleding aan’, zegt Jezus ook, en dat doen we misschien juist wél: altijd maar nieuw en meer en nog meer nieuw.  Nieuwe kleding en kleerkasten die veel te klein zijn voor al die nieuwigheden, nieuwe apparaten, nieuwe computers, nieuwe teevee, nieuw dit, nieuw dat. En het kopergeld dat Jezus verbiedt: hoeveel waarde hechten wij aan geld, aan rijkdom, aan bezit? Want ook dat zegt Jezus tegen ons: dat we niet moeten denken dat ons leven afhangt van de inhoud en de zwaarte van onze geldbeugel. Luisteren we wel naar die woorden? Of zijn geld en bezit juist wél de kern van ons bestaan?

Ook Jezus’ woorden over het verblijf van zijn apostelen is zo herkenbaar en zo hedendaags. ‘Als ge ergens een huis binnengaat, blijf daar tot ge weer afreist,’ zegt Hij. Met andere woorden, beledig uw gastheer niet door weg te gaan en bij iemand te gaan inwonen die je misschien rijker vindt dan de eerste. ‘Heb respect voor je medemens’, zegt Jezus. ‘Wees dankbaar voor de edelmoedigheid, de inzet, de vriendelijkheid, de pogingen van je medemensen.  

Zusters en broeders, het is vakantie, en dat wil onder meer zeggen dat we meer tijd hebben. Meer tijd dan anders. Laten we van die tijd profiteren om meer stil te staan bij de vraag of we echt proberen leven naar Jezus’ woorden, want ze zijn de basis voor een eerlijk en menswaardig bestaan. Voor ons en onze medemensen. Amen.