Gemor in Kafarnaüm (Joh. 6,41-51)

 

Zoals zijn dorpsgenoten in Nazareth (Mc. 6,1-6) storen mensen in Kafarnaüm zich aan de afkomst van Jezus, de zoon van Jozef en Maria Ze hadden moeite met zijn boodschap en zij konden niet begrijpen en aanvaarden dat een zoon van een timmerman zo een grote boodschap kon brengen en zicn zo centraal kan opstellen. Zelfs, mocht hij als zoon van een koning in de Davidstad geboren zijn, dan nog zouden zijn woorden storen.

Het mensgeworden Woord

Ja, hoe kan een mens spreken zoals Jezus gesproken heeft en van zichzelf beweren dat hij het noodzakelijke brood van het leven zou zijn? Jezus gebruikt een mooi en begrijpelijk beeld om over zichzelf te spreken en over zijn betekenis voor anderen. Maar mag en kan een mens van   zichzelf beweren dat hij uit de hemel is neergedaald en de Vader heeft gezien?

Het evangelie van Johannes is geschreven vanuit de overtuiging dat Jezus als Woord van God mens is geworden en onder ons heeft gewoond. Het mysterie van de Menswording, van de Incarnatie zal de eeuwen door een uitdaging blijven. Christenen geloven dat God op een bepaald moment en op een welbepaalde plek in de wereld is gekomen. Jezus, Gods Woord, is mens geworden in het land van Israel tentijde van de Romeinse overheersing, twee duizend jaar geleden.

Mensen hadden interesse in hem. Hij had een boodschap en deed goed aan mensen. Hij had zelfs een heel grote menigte gespijzigd. Wanneer zij hem nadien opzoeken, ondervraagt hij hen naar hun motieven en nodigt hen uit deze uit te zuiveren en in hem te geloven.   Hij brengt hen bij dat zij zich niet moeten inzetten voor wat vergaat, maar voor wat blijft en echt leven geeft.

Het geven van brood dat was al een belangrijk teken en het wijst zelfs op een blijvende opdracht: ervoor te zorgen dat mensen eten hebben.

Brood ten leven

Brood is een gekend en noodzakelijk voedsel. Het roept zoveel op; brood is de vrucht van de graankorrel die aan de aarde werd toevertrouwd. Het graan werd tot meel gemalen. Water, gist en het werk van mensenhanden maken het tot een brood. Brood roept verbondenheid op. Het smaakt beter zo wij het met mekaar delen en samen eten. De compagnon, de companiero, de persoon met wie wij het brood delen.

Wanneer de priester bij de offerande in de eucharistieviering het brood aanbiedt, zegt hij: “Gezegend zijt Gij God, Heer van al wat leeft. Uit uw milde hand hebben wij het brood ontvangen. Aan U dragen wij op dek vrucht van de aarde, het werk van onze handen. Maak het voor ons tot brood van eeuwig leven.”

Jezus deelt het brood en zegt van zichzelf dat hij brood ten leven is. Dit is een zware uitspraak, waardoor hij in botsting komt met zijn toehoorders. Hij vraagt van hen geloof en dit komt er niet. Hij geeft de indruk dat dit geloof niet zo moeilijk is. Immers de Vader trekt de mensen naar hem toe. Zo gemakkelijk lijkt dit echter niet. Jezus wil het geloof van zijn toehoorders verdiepen en hen de smaak geven in voedsel dat blijft voeden. Hij spreekt hen over voedsel dat komt uit de hemel en dat echt verzadigt, niet voor een kort moment, maar voor altijd. Hij doet dit omdat hij het levend woord is van God. Zijn woord voedt de inwendige mens.

Ontevredenheid en gemor

De toehoorders gaan aan het morren. Het is zeker niet de eerste keer dat dit gebeurt. Het is een uiting van ontevredenheid. Ontevreden, dat waren de Joden in de woestijn ((Num 14,2). De tocht was zwaar en lang. Het eten van manna werd eentonig.

Wij morren bij tegenslag. Zo lijkt het zelfs een beetje in het verhaal van Elia (1 Kon.19,4-8). Hij had zich ingezet voor de naam van Jahweh. Hij had de dienaars van de Baals gevloerd op de berg Karmel. Maar nu werd hijzelf opgejaagd. Het is hem genoeg. Hij is moedeloos. Een engel moet hem tot tweemaal aanstoten en aanporen om te eten.

Je komt zomaar niet onmiddelijk uit een depressie!

De Joden morren. Het gaat hier misschien niet meer over de massa die gegeten heeft van de broden en de twee vissen, maar over de controlecommissie uit Jerusalem, de tegenstanders die Johannes aanduidt als ‘de Joden’. Zij die Jezus bespieden en aanklagen.

En we weten dat er ook op onze dagen gemord wordt. Niet zozeer tegenover God, want velen hebben hem afgechreven. Zij morren niet tegen Jezus, want hij wordt in onze streken meer en meer onbekend. Ten tijde van priester Poppe zongen de kinderen al: “door zovele lieve kleinen wordt gij Jezus niet bemind.” Dit aantal is sindsdien toegenomen. Toch behoort Jezus wereldwijd bij de topinfluencers. “Jesus von Nazaret, ein Wanderprediger der Antike, auch bekannt unter dem Namen Jesus Christus, kann heute auf rund 2,5 Milliarden Follower blicken. Er gehört damit zu den erfolgreichsten, beziehungsstiftenden Influencern weltweit. Weit abgeschlagen hinter Jesus liegen die Fußballakrobaten Christiano Ronaldo mit 632 Millionen und Lionel Messi mit 503 Millionen Followern.“ Dit laat Michael Holte, een lezer van Christ in der Gegenwart onlangs opmerken (21.06.2024 CIG 26/2024).

Er wordt veel gemord in de maatschappij, geklaagd over de politiek, ontevredenheid over zoveel. “We leven in een rare tijd, er is onzekerheid en zovele factoren waar we machteloos tegenover staan. Daarom gaan vele mensen op zoek naar iets "dat mensen kan wortelen, dat ons basis geeft, dat ons 'vast' kan helpen staan” (Liturgisch Centrum LKD Abdij Dendermonde).

Er is gemor in de kerk. Voor de ene verandert ze te vlug, voor een andere niet vlug genoeg en voor anderen ging het vroeger beter dan nu Leren leven met verscheidenheid en in eerbied. Er kan ook gemor zijn omdat de kerk te weinig op Jezus gelijkt en hem onvoldoende navolgt.

Omgaan met verschillen. Een kerk die luistert

Ucsia wijdde op 27 febr. van dit jaar een studiedag aan verscheidenheid binnen de kerk.

Deze stuiedag werd als volgt aangekondigd: “Het synodaal proces heeft eens te meer de verscheidenheid binnen de Vlaamse kerk in de verf gezet. Het mag duidelijk zijn dat de mensen die tot de kerk behoren, geen homogene categorie vormen: verschillende generaties, levensstijlen, engagementen en visies verenigen zich onder de kerktoren. Deze schakeringen worden misschien al te vaak genegeerd of met frustratie tegemoet getreden, maar is deze diversiteit niet ook een rijkdom, een uitnodiging, een leerschool bij uitstek? Een kerk die luistert, hoort ook de dissonanten in de symfonie.

Welke richting moet de kerk uit? Die vraag beroert al sinds mensenheugenis de gemoederen. Dat was in de recente kerkgeschiedenis sinds het Tweede Vaticaans Concilie niet anders. Er is een bijna permanente tweestrijd tussen behoudsgezinden en hervormingsgezinden. Maar die verschillen in kerkvisie doen zich niet alleen voor in één generatie of tussen regio’s en continenten (het vooruitstrevende West-Europa, tegenover conservatieven in Oost-Europa, Afrika en de VS). Ze is ook te merken tussen de verschillende generaties. De generatie van het Concilie hoopte vooral op vernieuwingen en hervormingen. Bij jongeren zien we vandaag soms een hang naar een duidelijke identiteit die maakt dat ze opnieuw conservatiever zijn. Hoe kijken jong en minder jong aan tegen de katholieke identiteit? Welke kerkvisie hebben ze en hoe bepaalt dat hun droom over de kerk van de toekomst?”

We mogen ons niet laten verzuren en verbitteren door te morren. Wij laten ons voeden door wat hoop geeft en vertrouwen.

Hoopvol onderweg. Dit is het motto van het bezoek van paus Franciscus aan België eind september 2024. Christus, het anker van onze hoop.