19e zondag door het jaar (2009)

Ik ben het levend brood. Wie van dit brood eet, zal leven in eeuwigheid.
Moeilijke teksten. De Joodse toehoorders van toen hadden er ook moeite mee.
De evangelietekst van vandaag staat in het verlengde van wat we de vorige zondagen hoorden.
Het wonder van de broodvermenigvuldiging.
Brood dat een realiteit is in het gewone leven.
Met menselijke ervaringen zoals honger.
Of, zoals het Joodse volk: onderweg zijn naar het beloofde land van de vrijheid.

Het leven is een reis en op die tocht is er brood nodig.
Jezus zegt: Ik ben op die weg jouw brood. Ik ben jouw leven.
Ik ben de vervulling van al je verlangens.
Zelfs als je op die tocht geconfronteerd wordt met ziekte en dood.
Want zo gemakkelijk is die reis niet.

De eerste lezing van vandaag vertelt ons
dat we op die tocht overvallen kunnen worden door moedeloosheid.
Een herkenbare ervaring.
We moeten vaak door een dal van ellende om weer verder te kunnen.

Ook leidinggevende mensen uit het verhaal van Gods volk onderweg
worden soms heel klein gemaakt.
Mozes mag zijn volk het beloofde land niet binnenleiden
omdat zijn vertrouwen op God niet groot genoeg is.
Elia in het verhaal van vandaag, -
hij wordt getekend als een zwak man.

Elia: een groot profeet, een man met invloed en gezag.
Hij heeft kort ervoor nog een prestigeslag geleverd tegen de profeten van Baäl.
Wat zij met z'n allen niet klaarspeelden,
dat lukte Elia door zijn gebed tot de Heer.
Met één bliksemflits werden de offerdieren verteerd.

En vandaag?
Die grote man is ineens klein en moedeloos.
Na een dagtocht in de woestijn wordt het hem allemaal te veel.
'Laat mij maar sterven', zegt hij zelfs.

De tekst die we in de eerste lezing horen, is opgebouwd
rond de spanning tussen 'gaan liggen' en 'opstaan'.
Het gaat hier ten diepste om:
'gaan liggen om te sterven' of: 'opstaan en tot leven komen'.
Geef je op of ga je door?

Ik herken die momenten wel.
Het begint met je moe te voelen en alles is teveel.
Je bent misschien teleurgesteld in mensen of in jezelf.
Kinderen gaan een andere weg dan ouders hoopten.
Een relatie loopt stuk.
Je zou willen vluchten.
Misschien zelfs, net als Elia, liever dood willen zijn.
Deze Elia-ervaring is herkenbaar voor veel mensen op de tocht door het leven.

Als je niettemin toch verder wilt, is er maar één manier.
Zélf je lot in eigen handen nemen. Vluchten kan niet meer.
Je moet verder op reis om je zelf te hervinden.

Zo'n reis is een proces dat lang kan duren.
Doktersvisites. Adviezen van psychiaters. Relatietrainingen.
Maar uiteindelijk moet jij er zélf doorheen.
Door die woestijn en die leegte.
Die soms diepe dalen van eenzaamheid.

Er is nóg een ervaring in dit Eliaverhaal heel herkenbaar.
Want ik hoop, áls ik ooit in zo'n woestijn terecht kom,
dat er dan een engel naast me staat die me aanstoot en zegt:
'vooruit, sta op, eet wat en ga verder'.

Een voorbijganger misschien die je alleen maar aankijkt en niet eens wat zegt.
Iemand die niet moraliseert.
Niet mijn eigen verantwoordelijkheid uit handen neemt.
Maar die mij wel op m'n eigen benen helpt staan en me moed geeft.
Die me in mijn waarde laat en geen onbescheiden vragen stelt.
Van die engelen van mensen, boden van God.
Ik hoop dat u en ik dan zo iemand mag ontmoeten.

Soms kunnen we slachtoffers zijn, mensen die de moed verliezen.
Maar ik hoop nog meer dat we op z'n tijd
ook van die engelen van mensen kunnen zijn,
die een ander juist dát zetje geven waardoor die weer verder kan.

Elia kreeg te eten van zó'n engel.
En zo kon hij verder op weg naar de berg van God.
Ook vandaag, net als bij de broodvermenigvuldiging,
verwijst het eten dat Elia kreeg naar de eucharistie.
Naar wat wij hier vieren, ook nu.
Het brood van het leven. Jezus zelf.

Wie van dit brood eet, kan weer verder op weg door dit leven naar God.
We vieren het telkens weer:
'Ik ben het brood van het leven,
als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid'.