Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt (Joh. 6, 51-58)

Als wij dan eten van dit brood en drinken uit deze beker, verkondigen wij de dood des Heren tot dat hij wederkomt.” We kunnen deze acclamatie zingen na de consecratie. Ze brengt ons heel dicht bij de broodrede van Jezus. Daarin spreekt hij over zijn vlees als echt voedsel en over zijn bloed als echte drank (Joh. 6,55). Deze acclamatie komt uit de geschriften van de apostel Paulus (1 Kor. 11, 26). Hij brengt in zijn brief aan de Korintiërs de oudste vermelding van de instelling van de eucharistie. Hij haalde deze in wat hem is overgeleverd. Na hem brengen drie evangelisten, nl. de synoptici, het verhaal van het laatste avondmaal. In het vierde evangelie is er geen verhaal over de instelling van de eucharistie bij het afscheid van Jezus. Johannes leidt ons wel zoals de andere evangelisten naar de bovenzaal, naar het cenakel. Wij lezen in zijn evangelie het gebed van Jezus en een lang afscheidsgesprek. Die laatste avond heeft volgens sint Jan vooral indruk gemaakt door het teken van de dienstbaarheid. Hij, die die avond zo verheven spreekt over zijn Vader en over zijn eenheid met de Vader, buigt en bukt zich diep om de voeten van zijn leerlingen te wassen.

Vlees en bloed

Tijdens het avondmaal spreekt Jezus de woorden uit: “Dit is mijn lichaam”; “Dit is mijn bloed.” Twee uitdrukkingen die zo nauw aansluiten bij de broodrede. Want al heeft het vierde evangelie geen instellingsverhaal, dan steekt er toch veel verwijzing in naar de eucharistie. Dit zit vooral in de broodrede, heel bijzonder in het laatste deel ervan. Deze bereikt daar een climax. Jezus vraagt om te geloven dat hij brood is dat uit de hemel is neergedaald. Vervolgens zegt hij dat het brood dat hij geeft zijn vlees is. Hij verwijst daarmee naar zijn sterven. “Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt heeft eeuwig leven.” En Jezus zegt dat wij het vlees van de Mensenzoon moeten eten en zijn bloed drinken. Tenslotte zegt hij dat de Mensenzoon zal opstijgen naar waar hij vroeger was.

Deze woorden over vlees en bloed verwekken alweer weerstand in Kafarnaüm. Ze doen dit nog tot op vandaag. ¨Jezus krijgt weerstand van de joden gezien hun bepalingen over omgang met bloed. Ze mochten het niet drinken (Gen. 9, 4; Lev. 7, 27;17, 10-12). Het geeft de huiver weer tegenover alles wat met bloed te maken heeft.

Christenen werden beschuldigd van kannibalisme. Justinus, een christen wijsgeer uit Samaria, schreef rond 155 een apologie, een verdedigingsbrief aan de heidense keizer Antoninus Pius (138-161). Hij verdedigt daarin het christelijk geloof tegen aantijgingen als atheïsme, achterlijkheid en kannibalisme. De laatste aantijging kwam voort uit het misverstand over het eten en drinken van Christus' lichaam en bloed. Justinus vertelt de keizer wat christenen eigenlijk doen als ze op zondag bijeenkomen.

Deelnemen aan de gekruisigde en verrezen Heer

Het vlees en het bloed zijn het teken van Jezus die zijn leven heeft gegeven. Doordat hij verrezen is, kan hij zich met iedereen verbinden. Wij delen in zijn verheerlijkt lichaam, dat hij aan allen wil aanbieden. Onze communie is de deelname aan de gekruisigde en verrezen Heer. Het gaat bij het ontvangen van het Lichaam van Christus in de eucharistie niet om een ‘lichamelijk’, maar om een ‘verheerlijkt’ lichaam, het Lichaam van de Verrezen, die uit de doden is opgestaan. In het vieren van de eucharistie verkondigen wij de dood van Jezus en we belijden tot hij wederkeert dat hij verrezen is. Wij geloven dat wij door het eten van zijn brood en het drinken uit de beker leven ontvangen.

De broodrede is een aanloop naar de eucharistie, die Jezus viert op het einde van zijn leven. Of is het omgekeerd dat we in de Broodrede een echo vinden van wat op Witte Donderdag en Goede Vrijdag is gebeurd? Johannes schrijft zijn evangelie jaren na Witte Donderdag. Exegeten menen dat deze tekst geen historische weergave is van Jezus' handelingen, maar een weerspiegeling van de eucharistische theologie van de Johanneïsche oergemeente. Is het vooraf of achteraf? Is de broodrede de voorspelling van Witte donderdag en Goede Vrijdag of is ze de herinnering aan deze dagen?

De broodvermenigvuldiging lag aan de oorsprong van de broodrede. “Dit is een verbazingwekkend wonder die in zekere zin het begin van een lang historisch proces aanduidt: de onafgebroken vermenigvuldiging in de Kerk van het Brood van Eeuwig Leven voor de mensen van elke ras en afkomst. Dit heilig ambt is aan de Apostelen toevertrouwd en aan hun opvolgers. Trouw aan de opdracht van de Goddelijke Meester, houden zij nooit op het Eucharistisch Brood te breken en te delen van generatie op generatie.”

“De mensen van God ontvangen het met devote deelname. Met dit Levensbrood, een middel voor onsterfelijkheid, werden talloze heiligen en martelaren gevoed en ontleenden hieraan de kracht aan zwaar en langdurig lijden te weerstaan. Zij geloofden in de woorden die Jezus eens gesproken had in Kafarnaüm: "Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid" (Joh. 6, 51)” (Paus Johannes Paulus II, Sacramentsdag 22 juni 2000).

Christus is het mysterie van ons heil! Gisteren, vandaag en voor altijd. De eucharistie is de bron van het kerkelijk leven. Paus en bisschoppen laten niet na te wijzen op haar betekenis. Paus Johannes Paulus schreef daarover in 2003 de encycliek “De Kerk leeft van de eucharistie.” In 2005 was de eucharistie het thema van een bisschoppensynode "De Eucharistie als bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk”. Paus Benedictus zei bij het begin van zijn pontificaat het volgende: “De Eucharistie, het hart van het christelijk leven en de bron voor de evangeliserende Kerk, vormt noodzakelijk het middelpunt en de bron van het petrinische ambt dat mij is toevertrouwd.”

“De Eucharistie bewerkt aanhoudend dat de verrezen Christus aanwezig is, die niet ophoudt zich aan ons te geven en ons uitnodigt deel te hebben aan de tafel van zijn Lichaam en Bloed. Uit de volledige communio met Hem ontspringen andere aspecten van het leven van de Kerk, de communio namelijk, op de eerste plaats tussen alle christengelovigen, en de taak om het evangelie te verkondigen en ervan te getuigen ten overstaan van allen, vooral bij de armen en de kleinen, en de vurigheid van de naastenliefde.”

Inzet tot christelijk getuigenis

Paus Franciscus heeft vanaf november 2017 tot met de paasweek 2018 de audiënties op woensdag gewijd aan de eucharistie. Aan het slot van deze reeks zei hij: “We weten echter heel goed dat wanneer de Mis eindigt de inzet voor het christelijk getuigenis begint. Christenen gaan niet naar de Mis om een wekelijkse verplichting na te komen en er verder geen aandacht aan te besteden, neen. Christenen gaan naar de Mis om deel te nemen aan het Lijden en aan de Verrijzenis van de Heer en zo waarachtiger als Christenen te leven. Dan begint de inzet voor het christelijk getuigenis. We verlaten het kerkgebouw om “in vrede te gaan” en de zegen van God in de dagelijkse bezigheden aanwezig te brengen, in onze huizen, in de werkmiddens, in de zorgen voor de aardse stad, “de Heer verheerlijkend door ons leven”. Als we echter het kerkgebouw verlaten, kletsend over “zie die daar, zie die zo” met veel blabla dan is dat een teken dat de Mis niet in mijn hart is binnengekomen. Waarom? Omdat ik niet in staat ben het christelijk getuigenis te beleven. Telkens wanneer ik de Mis verlaat, moet ik beter buitenkomen dan dat ik ben binnengegaan. Met meer kracht, met meer wil om het christelijk getuigenis te geven. Door middel van de Eucharistie komt de Heer Jezus in ons, in ons hart en in ons vlees, zodat de Christenen "de gave van het geloof, die zij op Pasen ontvangen hebben trouw blijven in heel hun leven”. De paus zei verder: “Van de viering naar het leven dus, bewust dat de Mis haar voltooiing vindt in de keuzen van wie zich in eigen persoon laat betrekken in de geheimen van Christus. We mogen niet vergeten dat we de Eucharistie vieren om eucharistische mannen en vrouwen te worden. Wat betekent dit? Het betekent: Christus aan het werk laten in onze daden: dat zijn gedachten onze gedachten worden, dat zijn gevoelens de onze worden, dat zijn keuzen onze keuzen worden. Dat is heiligheid: handelen zoals Christus deed dat is christelijke heiligheid” “Christenen zijn mannen en vrouwen die, door de kracht van de Heilige Geest, hun zielen laten verruimen nadat zij het Lichaam en het Bloed van Christus hebben ontvangen. Laat jullie ziel verruimen! Niet die enge en gesloten, kleine egoïstische zielen, neen! Ruime zielen, grote zielen, met eindeloze einders... Laat jullie ziel verruimen door de kracht van de Geest, nadat je het Lichaam en het Bloed van Christus hebt ontvangen.”

“Regelmatig deelnemen aan de Eucharistie vernieuwt, versterkt en verdiept onze band met de christelijke gemeenschap waartoe we behoren, volgens het beginsel: de Eucharistie brengt de Kerk tot stand: en verenigt allen. Deelnemen aan de Eucharistie is een engagement tegenover de anderen, speciaal tegenover de armen. Zij leert ons overstappen van het vlees van Christus naar het vlees van de broeders waarin Hij verwacht door ons te worden herkend, gediend, geëerd en bemind.”

Naast deze sterke eucharistische interpretatie van de Broodrede en het Avondmaal, waar katholieken en orthodoxen de blijvende aanwezigheid van Jezus beklemtonen, hebben andere christelijke kerken een meer symbolische interpretatie. In de groei vna de oecumenische beweging blijft de pijn dat kerken niet samen de maaltijd van de Heer kunnen vieren.

Worden wat wij eten

Wij worden wat we eten. Man ist was man isst. Door de maaltijd van de Heer te vieren en zijn gedachtenis levendig te houden groeien wij als christenen. Wie het lichaam van de Heer Jezus ontvangt, groeit naar hem toe en tevens naar zijn lichaam dat de kerk is. Sint Augustinus drukte het uit in deze korte zin: “Ontvangt wat gij zijt en wordt wat Gij ontvangt: lichaam van Christus.” Deze idee is overgenomen in de Constitutie over de Kerk, die de betekenis van de eucharistie onderstreept..

“Deze Kerk van Christus is werkelijk aanwezig in alle rechtmatige plaatselijke gemeenschappen van gelovigen die, in vereniging met haar herders, in het nieuwe testament eveneens Kerken worden genoemd. Zij vormen immers daar, waar zij zijn, het nieuwe volk, door God geroepen in de Heilige Geest en in volle overtuiging.

In die gemeenschappen worden door de prediking van Christus' Evangelie de gelovigen verzameld en wordt het geheim gevierd van het Avondmaal van de Heer, "opdat door het Lichaam en Bloed van de Heer alle broeders van de gemeenschap innig met elkaar worden verenigd".

In iedere gemeenschap, verenigd rondom het altaar en geleid door het heilig ministerie van de bisschop, zien wij het symbool van die liefde en "van die eenheid van het mystieke Lichaam, die de onontbeerlijke voorwaarde is voor het heil". In deze gemeenschappen, hoewel vaak klein en arm of verspreid, is Christus aanwezig, die met zijn kracht de ene, heilige katholieke en apostolische Kerk tot een eenheid samenbindt. Want "het deelnemen aan het Lichaam en Bloed van Christus heeft juist deze uitwerking, dat wij omgevormd worden in hetgeen wij nuttigen" (Lumen Gentium 26).

Deze laatste zin komt van Paus Leo I. Hij geeft gehoor aan wat Jezus zegt in de broodrede. Wij zullen delen in het leven dat Jezus heeft en geeft.

Want "het deelnemen aan het Lichaam en Bloed van Christus heeft juist deze uitwerking, dat wij omgevormd worden in hetgeen wij nuttigen" (Paus Leo de Grote I).