20e zondag door het jaar B - 2018

‘Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven. Want mijn vlees is echt voedsel en mijn bloed is echte drank.’

Zusters en broeders, het zijn woorden die velen onder ons misschien doen slikken, want Jezus’ vlees eten en zijn  bloed drinken, nee, dat zien we niet echt zitten. We zijn wel christenen, maar geen kannibalen. Maar als we zo reageren, zien we over het oog dat we die woorden in elke eucharistieviering horen. Tijdens de consecratie gedenken we dankbaar dat Jezus een brood neemt, het zegent, het uitdeelt en zegt: ‘Neem hiervan, dit is mijn lichaam.’ Daarna neemt Hij een beker, spreekt een dankgebed uit, geeft de beker aan zijn leerlingen en zegt: ‘Dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen vergoten wordt.’ Zo klinkt het in elke eucharistieviering. En wat horen we als we straks te communie gaan? ‘Het lichaam van Christus’, en wie ook meedrinkt aan de beker, hoort daarbij ‘Het bloed van Christus.’ En nooit is het in ons opgekomen met afgrijzen op die woorden te reageren.

We weten dat Jezus die woorden tijdens het Laatste Avondmaal heeft uitgesproken, maar alleen de evangelisten Marcus, Mattheus en Lucas citeren ze. Dat doet Johannes niet. Hij vertelt het verhaal van de voetwassing, en daarna volgt een lange afscheidsrede waarin Jezus zijn zending en zijn boodschap verwoordt. Wellicht vond Johannes het niet nodig die andere woorden van Jezus te citeren, want hij had dit al gedaan in de redevoering die we vandaag en de voorbije zondagen gehoord hebben. En in dit opzicht begrijpen we het evangelie nu beter dan voordien: Jezus’ lichaam eten en zijn bloed drinken is symbool voor de heilige communie. ‘Blijf dit doen om Mij te gedenken’, voegt Jezus daar nog aan toe. En Jezus gedenken, betekent dat we helemaal leven naar zijn woorden en daden van liefde en vrede.

Dat hebben zijn toehoorders heel juist begrepen. ‘Hoe kan Hij ons zijn vlees te eten geven?’, vragen ze zich af, en ze twisten daarover onder elkaar. En hoe kan Hij het levende brood zijn dat uit de hemel is neergedaald? Hij is toch de zoon van die timmerman uit Nazareth? Hoe kan Hij dan uit de hemel neergedaald zijn, en hoe kan Hij de Zoon van God zijn? Ze begrijpen dus zeer goed wat Jezus zegt. Zijn vlees en zijn bloed zijn symbool voor zijn boodschap van liefde en vrede. Alleen wie leeft naar die boodschap, zal in eeuwigheid leven. Maar moeten zij geloven dat zijn boodschap belangrijker is dan de meer dan duizend jaar oude wet van Mozes? Moeten zij Hem geloven, en niet de hogepriesters en de farizeeën die hun die wet bijbrengen?  

Volgende week zullen we horen dat veel van zijn toehoorders hem niet meer willen volgen omdat ze niet in Hem geloven. Met andere woorden: omdat ze niet willen leven naar zijn woorden en daden van liefde en vrede. Het zou goed zijn als wij ons zouden afvragen of wij dat wél willen. Delen we ons leven effectief met anderen? Kunnen we onszelf vergeten om aan anderen te denken? Kunnen we onszelf uitschakelen om anderen te helpen? En wat betekent de communie voor ons? ‘Blijf dit doen om mij te gedenken’, zegt Jezus. Doen we dat effectief? Leven we altijd naar zijn woorden en daden? Is Hij ons enige voorbeeld? Is hij de Zoon van God die wij aanbidden, of aanbidden we ook afgoden: vedetten, heersers, onszelf, ons gemak, ons bezit, ons plezier, ons egoïsme. Ons zoveel dat ons van elkaar en van God scheidt omdat het ons alleen aan onszelf bindt.

Zusters en broeders, de oproep van Jezus is niet revolutionair. Al in de eerste lezing zendt de wijsheid haar dienstmeisjes uit om wie onervaren is en geen inzicht heeft op te roepen om tot bezinning te komen. En die bezinning luidt: ‘Kom en eet het brood dat ik geef, drink de wijn die ik heb gemengd. Wees niet langer onnozel. Leef, en bewandel de weg van de wijsheid.’ Zo spreekt de wijsheid, en het is niet zomaar de wijsheid, nee, het is de wijsheid van God de Heer die uitnodigt op een feestmaal. Een feestmaal van liefde en vrede die Hijzelf is. Laten we straks, wanneer we het lichaam van Christus ontvangen, onze uiterste best doen om van dit feestmaal te genieten, en laten we het meedragen in ons dagelijks leven. Amen.