De eerste lezing, uit het Oude Testament,
en de tweede, uit het getuigenis van Johannes
zijn nagenoeg gelijklopend:
de kernvraag is in beide gevallen:
wil je trouw de Heer blijven dienen?
Het gaat erom een spontane keuze met hart en ziel te bevestigen
én ze nadrukkelijk te durven uitspreken.
We onthouden de mooiste verzen:
De Israëlieten hebben het beloofde land bereikt
en denken graag terug aan de grote tekenen
waarin de Heer hen heel herkenbaar nabij is geweest.
Daarom klinkt het overtuigend:
"Wij denken er niet aan de Heer te verlaten."
Rond Jezus scharen zich vele mensen.
Zijn ze alleen maar verwonderd en nieuwsgierig,
of geloven ze écht in Hem?
Jezus vraagt het hen op de man af
en Petrus bevestigt in naam van zijn medeapostelen hun trouw:
"Heer, naar wie zouden wij gaan?"
Later zal blijken dat het niet zo eenvoudig is
die belofte van trouw blijvend na te komen.
Dat werd al ervaren ten tijde van Jozua, 1150 jaar vóór Christus,
en is vandaag, 2000 jaar nà Christus, niet anders.
Als twijfel ons onrust zou brengen,
laten we dan stil en oprecht herhalen:
"Uw woorden Heer, zijn woorden van Eeuwig Leven."