Hebt u ook met elkaar gepraat over dat meisje van 13 uit Wijk bij Duurstede, dat een zeiltocht om de wereld wil maken? Die wereldreis is haar droom. De rechter staat het voorlopig niet toe. Ze zal een paar jaar moeten wachten. Ik moest daarbij denken aan wat de Vlaamse dichter Willem Elschot lang geleden schreef en wat een staande uitdrukking in onze taal is geworden. Hij schreef: "Tussen droom en daad staan wetten en regels, en praktische bezwaren". En zo is het. Ik moest ook denken aan wat een politieman zei tegen het Pastoresconvent, toen dat op werkbezoek was op het politiebureau. We hadden het over hoe kinderen tegenwoordig opgevoed worden. Hij zei: "Het is niet meer het autoritaire van vroeger. Ze zeggen dat ze nu onderhandelen, ouders en kinderen. Maar in de praktijk wordt de prinsjes en prinsesjes vaak geen strobreed in de weg gelegd. Daarom gaan velen vanaf hun 14e al zoveel drinken in het weekend".
Zo kan het gaan; dat wij mensen, zo groot of zo klein als we zijn, wetten en regels gaan beschouwen als iets lastigs, als dingen die ons van buitenaf worden opgelegd. Het past bij de liberale tijdgeest, waarin de overheid zo klein mogelijk moet zijn en de vrijheid van meningsuiting onbegrensd. Alles moet gezegd kunnen worden. Iedereen moet zijn of haar dromen in daden kunnen omzetten. Hij of zij hoeft er alleen maar op toe te zien dat anderen daar niet echt bij worden geschaad. Zo werkt het dus niet. Zo verliest onze maatschappij zijn samenhang. Zo wordt ze onleefbaar. Zo krijg je uiteindelijk alleen nog maar mensen die hun eigen belangen nastreven. En wat het algemeen belang is, dat verdwijnt dan steeds meer uit het oog.
In hun tijd zagen Mozes en Jezus dat haarfijn in. Een echte samenleving van mensen heeft structuur nodig. Er zijn algemene regels, die steeds opnieuw moeten worden aangeleerd en voorgehouden. Ze dienen voorgeleefd en verinnerlijkt te worden. Ze zijn de basis voor een leefbaar bestaan met elkaar. En ze zijn niet vanzelfsprekend. Naarmate basisregels niet meer worden geleerd, voorgeleefd en gehandhaafd, in die mate krijgen allerlei egoïstische strevingen de overhand. Jezus noemt er een hele rij op. Ik herhaal ze nog eens: "Slechte gedachten, ontucht, diefstal, moord, overspel, hebzucht, kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, laster, hoogmoed, dwaasheid". Al deze slechte dingen komen volgens Jezus dan van binnenuit, en ze maken de mens onrein en de situatie onleefbaar.
Nu denkt u misschien: "Pas op, pastor, want straks ga je nog een donderpreek tegen ons houden". Nou, daar hoeft u niet bang voor te zijn. De donderpreek laat ik vandaag aan Jezus zelf over. Hij geeft de Farizeeën, er tenminste flink van langs. Dat waren de pastores van zijn tijd. Hij vindt ze een stelletje huichelaars. Ze voelen zichzelf boven het gewone volk verheven omdat zij zich precies aan alle regels van de wet houden. Maar ondertussen zoeken diezelfde Farizeeën ook de mazen van het net om hun eigen belang veilig te stellen. Ze houden mensen voor dat ze in hun testament hun bezit aan de tempel kunnen schenken; want dan hoeven ze aan hun bejaarde ouders minder te geven voor hun levensonderhoud. Er was toen nog geen AOW en geen pensioen. Kinderen onderhielden hun ouders, zoals dat in veel landen nu nog gebeurt. Maar de Farizeeën zeiden: "Denk ook vooral aan jezelf en aan ons". En ondertussen maar roepen dat je je vader en moeder moet eren. Jezus walgt van dit soort huichelachtigheid; grote woorden over liefde en rechtvaardigheid in de mond nemen, zichzelf heel wat verbeelden en ondertussen geen haar beter zijn dan de anderen.
Het is een interessante confrontatie, die tussen Jezus en de Farizeeën. In de felheid van Jezus herken ik iets van de felheid van mensen uit onze tijd. Mensen die zich door de kerk afgeschreven voelen omdat ze buiten de lijntjes gelopen hebben. Blijkbaar zijn er pastores of andere vooraanstaande gelovigen geweest die zich vanuit de hoogte laatdunkend over hen hebben uitgelaten. Dat kan voorkomen. Ik denk wel dat het vroeger sterker was dan nu. Veel mensen hebben daaronder geleden. Ze zijn er soms nog woedend over. Dat ze werden nagewezen en buitengesloten.
Vroeger werd dat bij onze kerk in de hand gewerkt door het beeld dat pastores hadden van de kerk als instituut. Ze hadden geleerd haar te zien als een toonbeeld van volmaaktheid. Sinds het Tweede Vaticaans Concilie ziet de kerk zichzelf meer als een gemeenschap van zondaars, als Gods volk onderweg. Er is een groot verlangen naar authentiek geloof, er zijn wetten en regels, maar tegelijkertijd blijven alle gelovigen ook zondaars. De paus, de bisschop, de pastores, de vrijwilligers, de medeparochianen: niemand is volmaakt. Niemand mag zich dan ook moreel hoogstaander achten dan een ander. En tegelijkertijd is het heel belangrijk dat we kritisch blijven naar elkaar en naar de wereld om ons heen, en eerlijk. Het luistert heel nauw. Basisregels aan elkaar voorhouden en zelf ook het goede voorbeeld geven. Weten hoe belangrijk structuur is, en hoe onmisbaar grenzen zijn. En tegelijkertijd jezelf niet boven een ander plaatsen vanuit het idee dat je een beter mens bent. Het is de gulden middenweg zoeken tussen alles maar goed vinden en moraliseren, tussen onverschilligheid en bevoogding. Die gulden middenweg bewandelen in blijmoedige liefde, het is een opdracht denk ik voor pastores als ze namens de kerk iets zeggen of doen. Maar het is ook een opdracht voor ons allen. "Tussen droom en daad staan wetten en regels, en praktische bezwaren" zei Willem Elschot. De kunst is voor ons allen om de grote waarde te zien van wetten en regels. En tegelijkertijd te beseffen dat liefde, broeder- en zusterschap een voorwaarde is voor alle geloofwaardige kritiek op elkaar.