Drieëntwintigste zondag door het jaar (2009)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 201 niet laden

Doof zijn en stom zijn gaan heel vaak samen. Soms letterlijk doof en letterlijk stom in de zin van niet kunnen spreken, soms doof in figuurlijke zin en stom in de betekenis van dom, heel erg dom. Als een kind doof geboren wordt, kan het ook niet leren praten. Het leert immers alleen praten door de klanken van de grote mensen na te doen, en als het kind doof is kan het die klanken niet horen. Tegenwoordig heeft men verschillende methoden om een doof kind toch te leren praten, maar je kunt het bijna altijd horen. Liplezen of gebarentaal vervangt dan het gehoor, maar het vereist wel dat de dove recht voor de spreker staat zodat hij zijn lippen kan lezen en zijn gebaren kan zien.

Doof zijn en stom zijn gaan voor een deel ook samen als doofheid op latere leeftijd zijn intrede doet. Als je doof wordt, kun je anderen niet meer verstaan, en ook al kun je goed spreken, in een gesprek kun je niet meepraten, zeker in een groep wordt dat vaak heel moeilijk. Mensen die echt doof zijn zitten er meestal maar heel stilletjes bij. Gelukkig zijn er tegenwoordig allerlei gehoorapparaten, die het gehoorsprobleem voor een groot deel verhelpen. Maar je zult zien dat net op een ongelegen moment het batterijtje op is, en dan heb je weer een probleem.

Doof zijn en stom zijn gaan ook vaak samen als het gaat om een meer geestelijke doofheid. We zeggen wel eens van iemand: hij is Oost-Indisch doof, d.w.z. hij hoort alleen wat hij graag wil horen en de rest laat hij zich voorbijgaan. Dat gebeurt nogal eens, niet alleen bij kinderen maar ook bij volwassenen. Vaak is dat gewoon stom, in de zin van dom. Het is niet eerlijk tegenover jezelf en tegenover de ander, en vroeg of laat loopt men toch tegen de lamp.

Doof en dom, kom je op allerlei gebied tegen. We moeten luisteren naar de taal van ons lichaam, als het signalen afgeeft dat er iets niet goed zit, maar als je er doof voor bent, dan is dat dom want het kan je lelijk opbreken. Waar we het leven samen delen, moeten we luisteren naar elkaar, ook naar de woorden die niet hardop uitgesproken worden, maar als je er doof voor bent kan dat vervelende gevolgen hebben. Dan kan het gebeuren dat er van alles gezegd wordt, maar dat men elkaar niet meer verstaat en dan zegt men achteraf wel eens: wat ben ik stom geweest.

Willen we menselijk en menswaardig door het leven gaan, dan moeten we luisteren naar de stem van ons geweten, maar als we doof zijn voor de signalen van ons geweten, dan kunnen we tot heel domme dingen komen ook al denken we misschien op het moment zelf heel slim te zijn.
In onze lawaaierige samenleving wordt het steeds moeilijker om in stilte naar de stem van je hart te luisteren, maar als je die stem niet meer horen kunt, als je daar doof voor wordt, dan loop je het risico in je leven het spoor bijster te raken. Willen we een leefbare samenleving hebben, dan is het van wezenlijk belang dat we luisteren naar elkaar en alleen als we goed luisteren, kunnen we ook de juiste woorden spreken.

In het evangelie werd verteld dat Jezus een dove weer liet horen, voor de man in kwestie was dat een ware bevrijding, waardoor zijn leven weer toekomst kreeg. Maar dit verhaal staat ook symbool voor het genezen van onze geestelijke doofheid. Jezus wil ook onze oren openen opdat we luisteren naar zijn boodschap die ons Gods bedoelingen vertelt, opdat we luisteren naar de verhalen en vooral het hulpgeroep van medemensen en daar niet doof voor zijn; opdat we luisterend open staan voor elkaar, en ook onuitgesproken signalen oppikken.

En nogmaals: luisteren is altijd veel belangrijker dan spreken. Alleen als je goed kunt luisteren kun je ook woorden zeggen die voor de ander zinvol en verstaanbaar zijn. Dat geldt voor ieder van ons, dat geldt voor de kerk in al zijn geledingen, dat geldt ook voor heel onze maatschappij. Toch is doofheid in welke vorm ook een veel voorkomende kwaal, en genezing ervan is in de praktijk van het leven niet altijd zo eenvoudig.