Evangelieprikje 2015

We lezen vandaag een stukje Blijde Boodschap dat door onze Kerkgemeenschap voor heel wat gelovigen Slechte Boodschap is geworden. “Wat God heeft verbonden, moet de mens niet scheiden” is vervormd tot “wat de Kerk verbonden heeft, moet de mens niet scheiden”. Het is natuurlijk wel zo dat de Kerk als ze op haar best is mag en moet spreken namens God, maar zichzelf op dezelfde hoogte zetten als God lijkt me toch wel een vorm van overschatting, van menselijke arrgogantie zelfs. Bovendien: dit stukje evangelie gaat niet over de echtscheiding zoals we die nu kennen. Het gaat hier over de praktijk van het verstoten van een vrouw. De Wet van Mozes zegt dat dit enkel kan na een scheidingsakte. Die maatregel is er niet gekomen om wat paperassen te hebben, maar om de zwakkere partij in het huwelijk, namelijk de vrouw, wat te beschermen. Vroeger konden vrouwen blijkbaar zo maar verstoten worden, nu moet men het op papier zetten. Het gaat dus om het beschermen van de vrouw.

Is huwelijkstrouw dan niet belangrijk? Uiteraard wel en een koppel moet er alles aan doen om het werkwoord liefde op een juiste manier te vervoegen. Maar als God liefde is, kan Hij toch geen mensen veroordelen die proberen te ontsnappen aan huwelijksgeweld, hetzij verbaal of lichamelijk? Als God liefde is, dan kan Hij toch niet eisen dat een koppel dat compleet uit elkaar is gegroeid bij elkaar moet blijven voor de schijn en ondertussen elkaar steeds ongelukkiger maken? Als God liefde is en de mens liefheeft, dan begrijpt Hij dat mensen soms falen. Op andere plaatsen in het evangelie staat dat God bereid is om te vergeven. Dat doen geliefden voor elkaar. Ik ben er dus diep van overtuigd dat we als geloofsgemeenschap alles moeten doen om de huwelijksband te beschermen en te ondersteunen, maar nooit ten koste van het geluk van mensen. Ik denk dat God dit niet wil. Ik kan daar natuurlijk niet zeker van zijn, want dan zou ik me ook op de plaats van God stellen, wat niet onze plaats is. Maar diegene die denken dat ze met deze tekst, die ze compleet uit zijn context rukken, wel het recht hebben om mensen te oordelen, te veroordelen en te straffen in Gods naam, kunnen daar ook niet zeker over zijn. We kunnen als geloofsgmeenschap een warme oproep doen om elkaar trouw te blijven in het huwelijk, maar het oordelen laten we misschhien beter aan God over. Het overlaten aan een groep mannen die weinig of geen ervaring hebben met het huwelijk, lijkt me niet aangewezen. Leuk detail, als God mensen geschapen heeft die homoseksueel zijn, dan vinden kerkleiders het hun heilige plicht die uit elkaar te halen. Van consequent zijn gesproken.

Eigenlijk zijn de echtgescheidenen in onze Kerk vandaag een beetje als de kinderen in het tweede stukje van dit evangelie. De Kerk, hier prachtig neergezet door de leerlingen van Jezus, wijzen hen terecht en laten hen niet bij Jezus komen, laten hen niet ter communie gaan. Jezus geeft hen geen gelijk, integendeel, Hij vraagt dat de kinderen bij Hem zouden komen. Die kinderen zijn net als de vrouwen in die tijd rechtelozen. Ze zijn belangrijk voor de opvolging maar zolang ze kind zijn en de vader leeft, hebben ze weinig of geen rechten. Echtgescheidenen worden vandaag in onze geloofsgemeenschap ook het recht ontnomen om ter communie te gaan. Er zijn er misschien die dat naar onze kleinmenselijke normen verdienen, maar er zijn er ook die slachtoffer zijn. Waar halen wij als geloofsgemeenschap het recht vandaan om tussen de mens en Jezus te gaan staan? In dit verhaal maar evenzeer in het verhaal van Zacheüs bijvoorbeeld zien we dat Jezus die grenzen gewoon doorbreekt en toch op bezoek gaat of mensen laat naderen die wij al opzij gezet hadden.

In het korte gebeuren van de ontmoeting met de kinderen leert Jezus ons wat wél belangrijk is in het koninkrijk van God. Het gaat niet om je huwelijkse staat, het gaat er om of je net als een kind nog de openheid hebt om je te laten raken door Jezus. Of we net als kinderen nog onvoorwaardelijk kunnen geloven in Jezus, daar gaat het om. En dan vind ik persoonlijk dat mensen die menen in naam van Jezus te moeten veroordelen in dit leven, van weinig geloof in Jezus getuigen. Mochten ze dat wel doen, ze zouden het oordelen aan Hem overlaten. Enige bescheidenheid in deze zaak zou ons als Kerk sieren. Ik hoop wat van die bescheidenheid en respect voor het anders-zijn en denken van God, terug te vinden in het concillie over het gezin.