27e zondag door het jaar (2000)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 134 niet laden

Als het gaat over het huwelijk, denk je al gauw aan de tekst "Wat God verbonden heeft, zal de mens niet scheiden" maar wellicht komt bij een gehuwde ook een andere tekst omhoog uit een heel ander verband: "Brandde ons hart niet...?" U kent haar wel; het zijn de woorden van de Emmausgangers toen ze Jezus hadden herkend "Brandde ons hart niet toen hij ons zo de schrift uitlegde". Daarmee ligt het thema van deze overweging op tafel: het gaat nu over het huwelijk, niet over scheiding of niet-huwelijk of anderszins. Het hooglied zou in deze context ook goed passen: "Overstelp mij met de kussen van uw mond", "Wat ben je mooi, mijn vriendin, wat ben je mooi".

Geboorte, huwelijk en dood zijn de drie kardinale gebeurtenissen in een mensenleven en het is dus logisch dat ook de bijbel, het mensenlevenboek bij uitstek, daarover spreekt en even logisch is het dat Jezus ingaat op de uitdaging van de Farizeeën. "Maar in het begin, bij de schepping, heeft God hen als man en vrouw gemaakt". In het begin: dat komt vaker voor als er iets fundamenteels aan de hand is. "In het begin schiep God hemel en aarde", "In het begin was het woord", "In het begin, bij de schepping..." Als je evenwel naar de Griekse en Hebreeuwse tekst kijkt, staat bij al die drie stukjes tekst geen lidwoord en dan wordt de vertaling iets van: "In begin, in beginsel, om te beginnen, punt van uitgang is ... dat God hemel en aarde schiep"; dat is een geloofshouding. "Het principe is dat het Woord al was, altijd al was"; dat is een geloofsgegeven. In de tekst waar het nu om gaat krijg je dan: "Vanuit scheppingsbeginsel geldt dat God hen als man en vrouw heeft geschapen". Ménsen hebben dat standpunt ingenomen; het is niet uit de hemel komen vallen maar als visie gegroeid in de harten van mensen. Aan ons de keuze om dat geloofsgegeven te accepteren en er een geloofswaarheid van te maken. Aan ons de keuze om daarmee en daarin te leven.

"Vanuit scheppingsbeginsel". Daarin twee elementen. Het eerste is dat het voortzetten van de schepping via tweeïg­heid, geslachtelijkheid plaats vindt. Het deelnemen aan de schepping vindt plaats door gemeen­­­schap van het wezen dat we man noemen én het wezen dat we vrouw noemen. Beiden eigen­stan­dige wezens die elkaar nodig hebben als ze willen deelnemen aan de schepping. Natuurlijk, -'goddank' kun je zeggen - wordt dat aangereikt en direct beïnvloed door seksualiteit, maar dat zij nu even punt twee. Het gaat om het besef dat schepsels de schepping dragen, dat wij mensen mee kunnen werken met de Schepper door de mogelijkheden te gebruiken die HijZ heeft gegeven. Is het dan zo gek daarbij te denken dat HijZ man én vrouw naar Zijn beeld heeft geschapen? Dat zij tezámen een beeld van Hem vormen? Je kunt die tekst lezen als ieder individu is naar zijn beeld en gelijkenis, je kunt haar ook lezen als man en vrouw samen, in hun verbinding, hun éenheid, zijn zij beeld en gelijkenis.
Een tweede element is de ervaring die man en vrouw opdoen in die relatie met elkaar. Wat zij ervaren heet liefde. Eens temeer: het gaat nu niet over misbruik of onrecht maar over wat ter zake is als het goed is. Als je accepteert dat bij die door God bedoelde relatie ook seksualiteit en liefde hoort, kun je zien dat liefde en gelukzaligheid bij schepping hoort - kun je zó zien dat in de schepping goddelijke liefde ligt.

Zo verder denkend geef je ook plek aan de geloofsbelijdenis die in het verhaal van de 1e lezing ligt opge­sloten. Het eerste punt moge zijn het vertrouwen dat God heeft in de mens. Hij maakt vogels en dieren voor hem en is benieuwd wat de mens daarmee doet, wat voor een antwoord de mens Hem geeft. God legt de verantwoordelijkheid bij de mens. De mens heeft behoefte aan een gelijkwaardige partner, hij verlangt wezenlijk, fundamenteel, naar een evenbeeld, been van míjn gebeente, en dat heeft hij gekregen. Ook zijn volwaardige partner geeft de mens een naam: Mannin. Ook daarin neemt hij de ver'antwoord'elijkheid op zich. Samen gaan zij nieuw: zij laten de band met hun ouders los en zij streven naar volkomen eenheid in elkaar, in oorsprong voortkomend uit hetzelfde geschapen lichaam, Adam. Tweeheid naar éénheid - hemel en aarde verbonden.

De geloofsbelijdenis is dat zij accepteren dat zij die eenheid hebben gekregen als afspiegeling van het één-zijn van de Schepper. Is er een mooier besef mogelijk om, als je in heerlijke genieting elkaar aanziet, goddelijkheid te ervaren?

Jezus doet er als het ware nog een schepje bovenop. Hij legt de Schrift uit, neemt het standpunt in van "Vanuit scheppingsbeginsel" maar door dat toen zo te stellen tegenover de joodse gewoonte, reikt hij dat aan als zíjn leer, zíjn genade; door het zo te stellen laat hij ons hart weer branden.

De Kerk zet dat voort in de sacramenten. Voor God trouwen kun je ook in een hutje op de hei doen. Als je trouwt voor de Kerk doe je dat tegenover de christengemeenschap maar ook tegenover Jezus Christus. Net zoals je kunt zeggen dat Gods liefde dan in twee mensen tot uiting komt, kun je zeggen dat de liefde van Jezus tot zijn Kerk daar haar beeld in vindt. In het sacrament van het huwelijk speelt zijn Kracht mee. Als man en vrouw elkaar verlangend elkaar aanvullen zonder elkaar vast te zetten, als zij elkaar aanziend elkaar kennen, als zij samen koesterend en beschermend zorg hebben om wat hún geheim is - ze mogen het op gezag van Jezus van Nazaret ervaren als des Godes. Ook als het huwelijk in balling­schap is. Dat merk je pas er na.

"Overstelp mij met de kussen van uw mond", "Wat ben je mooi, mijn vriendin, wat ben je mooi". In de vertaling van Ida Gerhardt en Marie van der Zeyde hebben we gezongen: "Uw vrouw als een vruchtbare wijnstok in het binnenvertrek van uw huis"/ in de psalm hebben we gebeden: "Uw vrouw daarbinnen in uw huis is als een rijkbeladen wijnstok". Dat is de wens voor wie ontzag heeft voor de Heer. "Moogt ge de kinderen van uw kinderen zien", voortzetting van de schepping, Gods vrede over Gods volk. God, wat ben je mooi!

 

Ik hoop dat e.e.a. ook jongeren aanspreekt. Aan geboren worden kun je niets doen, aan dood gaan kun je desnoods wel iets doen maar aan huwelijk kun je alléen maar doen, zelf doen. In een wereld die seksuele genietingen als waar verkoopt, die geen verbanden legt tussen seksualiteit en liefde, verantwoordelijkheid, zorg, -ja zeg het maar- tussen seksualiteit en verhevenheid, in zo'n wereld kun je er voor kiezen met je persoon, met je lichaam borg te staan voor Gods schepping. Het gaat nu niet om 'ja maar, als ...', het gaat nu om die houding, die visie, dat principe, dat scheppingsbeginsel.

 

God, wat ben je mooi! Zullen we ons een paar minuten tijd gunnen om ons dat te realiseren?