Beste vrienden,
Elk jaar komen er weer boeken op de markt met als titels: „Wat Jezus werkelijk wilde“, „De verborgen leer van Jezus van Nazareth“, of ook nog „De Jezus Dynastie“. Het zijn dikwijls ook bestsellers die voor hun auteurs een hoop geld opbrengen. Daarom wordt met de regelmaat van een klok de ene of de andere sensatie aangekondigd en verschijnen er dan weer titels zoals: “Jezus had een vrouw, wie was zij?” of “Het zoete geheim van Maria Magdalena”.
Het taalgebruik van die boeken houdt zowat het midden tussen die van de roddelpers en die van een gematigd populair boek over theologie want men probeert uiteraard om een zo breed mogelijk publiek te bereiken. Eindelijk komt er meer licht in dat tweeduizend jaar oude verhaal. Eindelijk zal het grote geheim open en bloot op de tafel worden gelegd, “De verborgen leer van Jezus van Nazareth” en zijn geheimzinnige levenswandel.
Maar tussen de omslagen van al die veelbelovende titels vinden we toch altijd weer dezelfde verhalen: Dat Jezus in het Nieuwe Testament totaal vervalst wordt weergegeven tot en met de daarbij horende bewering dat het Vaticaan zelf die vervalsing zou hebben gepleegd en dat er in de Vaticaanse archieven documenten te vinden zouden zijn die dat aantonen en die een heel ander beeld van Jezus zouden tekenen. De auteurs hebben dat natuurlijk zeer nauwkeurig nagevorst en komen daardoor tot die conclusie. Het resultaat van dergelijke diepgaande Jezusvorsing geeft dan in werkelijkheid alleen de fantasieën en de bedenkingen van de auteur zelf weer. En om het geheel nog wat gefundeerder en wetenschappelijker te doen tonen worden de beweringen gestaafd met pas ontdekte boekrollen uit Qumran of met andere geheimzinnige papyrusfragmenten. Op het einde wordt ons dan een beeld van Jezus gepresenteerd dat het midden houdt tussen een politieke roverhoofdman en een zachtmoedige vegetarier en broodbakkende familievader. Misschien weet je op het eind wat meer over de auteur van het boek, maar beslist niets meer over Jezus. De beloofde sensatie, die is meestal onvindbaar.
En toch bestaat ze, „die verborgen leer van Jezus van Nazareth“. In het evangelie van vandaag wordt ze weer eens aangehaald: “Jullie weten dat de erkende heersers hun volken onderdrukken, en dat de machtigen hun gezag misbruiken. Maar zo mag het onder jullie zeker niet zijn. Wie daarentegen groot wil worden onder jullie, die moet jullie dienaar zijn!” Die leer werd in de Bijbel opgenomen en nu reeds sinds tweeduizend jaar verkondigd en verder doorgegeven. Ze is dus zeker niet geheim en toch heb ik de indruk dat ze bijna even verborgen is dan zo een boekrol in de woestijn. Het is duidelijk dat de zonen van Zebedeus hier hun “vitamine R” , hun relatie met Jezus willen uitspelen om in het hiernamaals goede plaatsen aan de zijde van de meester te veroveren. Wat steekt daar achter? Jacobus en Johannes willen hun macht vestigen. Ze zouden tegenover de andere apostelen graag aan de langere hefboom zitten. Hun houding bewijst alleen dat ze helemaal niets begrepen hebben van al datgene wat Jezus zijn vrienden op hun lange weg samen heeft willen bijbrengen. Het ging Jezus niet om eer en macht, Hij wilde gewoon het aanbreken van het Rijk Gods verkondigen. En dat Rijk Gods werkt niet volgens de spelregels van de macht, ook niet naar de regels van de politiek en ook niet, en dat moet gezegd worden, naar de mechanismen van de kerkelijke hiërarchie. Aan Jezus zelf kunnen we zien hoe het Rijk Gods werkt: zijn carrière gaat rechtstreeks naar beneden. Het begint ermee dat God zelf naar de wereld afdaalt, ja zichzelf incarneert in de mens Jezus van Nazareth. Het gaat verder met Jezus die zich neerbuigt tot de arme, uitgestotene en noodlijdende mensen. En via het kruis daalt Hij ook nog af naar het dodenrijk. Pas daar, aan het menselijk gezien diepste punt, daar pas begint de verheerlijking van de verrijzenis. Maar juist doordat God in Jezus zo diep afdaalt en zich vernedert, kunnen anderen opstaan; kunnen ze weer rechtop gaan, bevrijd ademen en zich als gelijkberechtigde mensen voelen.
En dat is het juist wat de zonen van Zebedeus, en waarschijnlijk ook velen onder ons, maar moeilijk kunnen begrijpen. Daarom probeert Jezus ons allemaal nog eens uit te leggen dat zijn volgelingen een alternatief moeten vormen voor de bestaande orde.
Het kan en mag er ons niet om gaan om de anderen een bolwassing te geven, maar wel om hen de voeten te wassen. En wie onder ons de grootste wil zijn, die moet de anderen dienen. Opdat het Rijk Gods geloofwaardig zou zijn en verder zou kunnen groeien, heeft het die geloofwaardigheid van doen, heeft het onze bereidheid nodig om samen met Jezus een carrière naar beneden te maken.
Beste vrienden, vandaag vieren we wereldmissiedag. En we vieren die dag in mineur, want uit vele landen waar onze missionarissen vroeger zeer actief waren horen we nu berichten over oorlog, vervolging en moord. Een groot deel van de bevolking van die landen is op de vlucht en zoekt toevlucht bij ons in het veilige Europa. Wij hebben allemaal de plicht om ons om deze mensen te bekommeren en om hen, waar nodig, op te vangen. Maar wij hebben vooral ook de plicht om er mee voor te zorgen dat het leven in hun eigen land terug leefbaar wordt. Als we daar in een gemeenschappelijke inspanning niet in slagen, vrees ik dat de problemen voor onze maatschappij nog veel erger zullen worden.
Aan het einde van het tweed vaticaanse concilie, binnen enkele maanden juist vijftig jaar geleden, hebben vele Bisschoppen er hun medebroeders op gewezen dat de manier van doen van de Kerk en haar vertegenwoordigers zich in bijna niets onderscheidde van de politiek en de maatschappij. En dat niettegenstaande Jezus gezegd heeft: “Zo mag het onder jullie zeker niet zijn....” Ze herinnerden zich aan de vele vrouwen en mannen die dat hebben voorgeleefd: Franciscus van Assisi, Pater Damiaan, Moeder Theresa en nog zo vele andere. Daarom besloten 40 bisschoppen bij het einde van het concilie om een pakt te sluiten, het zogenaamde catacombenpact. Later sloten zich daar nog 500 Bisschoppen bij aan. De krijtlijnen van dat pakt kunnen ons, u en ik, op deze missiezondag ook helpen om het evangelie beter te begrijpen. Daar staat onder andere:
-
Wij willen wat woonst, eten en verkeersmiddelen aangaat zo leven als de mensen om ons heen.
-
Wij willen door onze ambtskleding niet als rijk overkomen. Daarom leggen we alle bisschoppelijke pronkgewaden af.
-
Wij willen geen bisschoppelijke gebouwen bezitten en geen onnodig meubilair.
-
Wij willen niet met een titel worden aangesproken.
-
Wij zullen in ons werk geen rijken of machtigen bevoordelen.
-
Wij zullen vooral aandacht hebben voor de benadeelden en de onderontwikkelden.
-
De sociale werken die wij steunen moeten gebaseerd zijn op liefde en gerechtigheid en mannen en vrouwen op gelijke voet behandelen.
-
Deze principes willen we ook doorzetten bij de verantwoordelijken van onze regeringen.
Het catacomben pact besluit met een viervoudige verplichting:
-
We zullen het leven met onze broeders en zusters in Christus delen en samen met hen ons leven voortdurend kritisch beoordelen.
-
Wij zullen ons inspannen om steeds menselijk aanwezig, open en toegankelijk te zijn.
-
Wij willen open staan tegenover de anderen, onafgezien het geloof dat ze belijden.
-
Na onze thuiskomst zullen we dit pact openbaar maken en onze mensen om begrip, medewerking en gebed vragen opdat we onze verplichtingen in Jezus zin zouden kunnen nakomen.
De overgrote meerderheid van de bisschoppen die dit pact hebben ondertekend kwamen uit landen van Zuid-Amerika, Afrika en Azië, slechts zeer weinigen uit Europa en de V.S.
Het is toch wel opvallend dat de Kerk juist in die landen waar deze Bisschoppen gewerkt hebben opleeft en voor veel mensen een teken van hoop is.
Herinnert u zich die titel van dat boek waar ik mee begonnen ben? “Wat Jezus werkelijk wilde”?
Laten we die vraag niet overlaten aan één of andere sensatiebeluste auteur. Maar laten ook wij innerlijk dat catacombenpact ondertekenen en op die manier Jezus’ opdracht uitvoeren: “Zo mag het bij jullie zeker niet zijn...” Dan zal Jezus’ leer, dan zal datgene wat Hij werkelijk wilde, door U en door mij ook werkelijk zichtbaar worden! Amen.