Woord en wederwoord

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

‘Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!' Zo roept Bartimeüs, een blinde man. Hij wordt door iedereen voorbijgelopen en zelfs afgesnauwd. Maar hij laat zich niet ontmoedigen. Hij blijft roepen tot Jezus hem opmerkt en hij zich roept. Er volgt een kort gesprek dat op het eerste gezicht totaal overbodig lijkt. Jezus vraagt: ‘Wat wilt u dat Ik voor u doe?' Net dat hoeft Hij toch helemaal niet te vragen. De man is immers blind. Wat kan zo iemand anders vragen dan weer te mogen zien? Een overbodige vraag dus.

Of misschien toch niet. Jezus wil dat de blinde uitdrukkelijk zijn vraag aan Hem stelt. Bartimeüs moet zelf zijn diepste ellende voor Hem uitspreken, met woorden die persoonlijk tot Hem gericht zijn. Zo ontstaat een persoonlijke band tussen Jezus en die man. Daar ligt de sleutel om te begrijpen wat Jezus bedoelt met de raadselachtige woorden: ‘Uw vertrouwen is uw redding.'

Want wat is geloof? Het is niet zomaar een persoonlijke overtuiging. Het is in de eerste plaats een persoonlijke band met Iemand, met de Heer zelf. Nu zijn mensen levende wezens die spreken. Volwaardige menselijke verhoudingen komen tot stand in het spreken met, het aanspreken van de andere. Ze gaan via woord en wederwoord. Waar niet meer gesproken wordt, verstarren de verhoudingen. Zo is het ook in het geloof.

Iedereen ziet de ellende van Bartimeüs. Het lijkt volstrekt overbodig dat hij dat ook nog eens zegt. Maar in het geloof is dat niet overbodig. Ook Bartimeüs moet eerst de stap zetten naar het woord. Hij moer zijn nood zelf uitspreken in aanwezigheid van Jezus. In feite is zijn woord al een antwoord. De Heer heeft hem al een vraag gesteld: ‘Wat wilt u dat Ik voor u doe?' Daarmee zijn we helemaal bij de kern van het geloofsgebeuren zelf. Geloof is altijd al een wederwoord aan de Heer. Hij komt zelf als eerste naar ons toe met het aanbod om ons te helpen. Pas wanneer wij persoonlijk op dat woord ingaan door te antwoorden, kan er war gebeuren.

Dat staat in een nogal scherp contrast met wat wij spontaan denken over God. We gaan ervan uit dat Hij alles weet en dat het dus overbodig is dat we het Hem allemaal nog eens vertellen. Dat lijkt aannemelijk, maar het is niet veel meer dan een vage filosofische overtuiging. Her is nog geen geloof in de echte zin van het woord. Geloof is pas echt als het uitgroeit tot een persoonlijk doorleefde band met de Heer, die noodzakelijk in taal, in aanspreking, in woord en wederwoord moet verlopen. Pas dan gaat de ruimte open waarin de Heer echt iets kan doen met ons. Bij Bartimeüs gebeurt een opzienbarend wonder. Dat is niet altijd het geval. Maar geloof is nu juist: de persoonlijke band met de Heer rot stand brengen en Hem dan zijn werk laten doen. Wat zal Hij dan doen? Laten we dat aan Hem over. We mogen erop vertrouwen dat Hij het beste met ons voorheeft.