Fantasie (2006)

In een oud liedje werd gezongen:"Cowboy, jij weet het toch: dromen zijn maar bedrog…"

En zo is het. We kunnen angstdromen hebben, maar de werkelijkheid is gelukkig toch anders. We kunnen dromen van luchtkastelen en zo meer, maar de werkelijkheid is helaas toch anders. Dromen hebben misschien met ons onderbewustzijn te maken; voor het verwezenlijken van de werkelijkheid helpen ze ons niet verder. Daartoe is het beter om wakker te blijven.

Fantasie die is nuttiger. Als uw dochter in de steek gelaten is door haar vriend of uw zoon een blauwtje heeft gelopen dan kunt met  een beetje fantasie zich voorstellen hoe ellendig dat is, u kunt meevoelen en mogelijk wat steun geven. Als we lezen van mensen in Pakistan die bibberen van de kou tussen de sneeuw in de hoge bergen, dan lopen menigeen de rillingen over de rug. Met een beetje fantasie kunnen we ons het leed van anderen voorstellen. Geleerden zeggen dan ook dat de fantasie de basis is van hulpvaardigheid.

Wie in de beroerde omstandigheden zit heeft veel fantasie nodig om uitzicht op een goede toekomst op te brengen en er naartoe te werken. In het concentratiekamp in Sint Michielsgestel zaten tijdens de oorlog politici gevangen die de dood boven het hoofd hing zodra er ergens in Nederland geweld gebruikt werd tegen de bezettende macht. Toch hebben diezelfde politici toen in dat kamp een nauwkeurig plan uitgewerkt voor het geval Nederland weer een vrij land zou worden. De beroerde omstandigheden waren geen rem op hun fantasie. Na de oorlog heeft Nederland daar rijkelijk van kunnen profiteren.
    
Iedereen die niet helemaal of helemaal niet  gelukkig is met de wereld van vandaag heeft fantasie nodig, dezelfde fantasie die Johannes de Doper indertijd nodig had. De joden werden door de Romeinen onderdrukt en met een groep landverraders, Farizeeën en Saduceeën in een ijzeren greep gehouden. De evangelist heeft die situatie voorzichtig beschreven, want de Romeinen waren ook 100 jaar na de dood van Johannes de Doper, toen dit evangelie werd geschreven, nog steeds aan de macht. Toch blijkt uit het verhaal overduidelijk: Johannes de Doper laat zijn fantasie de vrije loop. Hij spreekt alvast over andere tijden, over de tijd waarin hulpvaardigheid en eensgezindheid weer hoog in het vaandel zullen staan. Hij ziet het komende rijk van vrede niet alleen voor joden maar alle volkeren. Hij doet een beroep op de fantasie, de geesteskracht van ieder die naar hem wil luisteren. Fantasie is vooruitzien, doorzicht hebben, is creatief, is het voorstadium van actief ingrijpen.
Eenieder die kan meevoelen met een ontredderde zoon of dochter, met de verkleumden in Pakistan, die met enige fantasie zich kan verplaatsen in de vernederende en onbegrepen situatie van vluchtelingen, die kan komen tot oplossingen die er niet waren.
Zoals een kunstenaar die maakt wat er niet was.

Mensen die blijven bidden voor een toekomst, die meewerken in liturgie die vooruit ziet, die hebben iets van de geestkracht van Johannes de Doper. Fantasie,
geestkracht, creativiteit, dat kun je niet verwerven, dat valt ons toe van buiten af, van bovenaf. Ervoor bidden dat hoort er dus bij. Door ons gebed  komt het in ons tot leven. Amen