De volgende stap is soms dat een deel van de zorg wordt overgenomen door zorginstellingen. Een deel van de zorg, want ook als beroepskrachten kunnen worden ingeschakeld blijven de zorgzame vrijwilligers onmisbaar bij kinderen zonder ouders, hulpbehoevende bejaarden, gehandicapten, eenzamen, zieken, noem maar op.
Mantelzorg is niet iets waar men van de ene op de andere dag zo maar aan begint. Zeker jonge mensen moeten stilaan leren dat als ze al een beetje voor zichzelf kunnen zorgen er nog een vervolg komt in de zorg voor anderen. Zoiets moet groeien. Kinderen zien vaak niet eens dat een ander hen nodig heeft en sommige volwassenen blijven in dat kindschap steken. Maar altijd is het een kwestie van aarzeling, geleidelijkheid en groei.
Als je hulp wil verlenen, mag je jezelf ook afvragen, of je helpende hand welkom is, of je de hulpbehoevenden niet tekort doet in hun eigen waarde, of je door hulp te bieden niet iemand voor het hoofd stoot, die al langer op het punt staat in te grijpen en of jij hier en nu degene bent, die als het ware geroepen is om de handen uit de mouwen te steken. Die vragen mag je, moet je telkens opnieuw stellen, als blijkt dat er iets fout gaat.
Degene die het dichtst bij oma woont, zal al wel eens vaker boodschappen voor haar doen. Op een dag komen degenen die wat verder weg wonen er achter dat er veel meer hulp nodig is. Soms een bittere ervaring.
Of je gaat aanvankelijk alleen maar eens wat vaker op bezoek bij de buren waar weinig familie over de vloer komt. Na dat bezoek was jezelf de kopjes af. Later help je ze bij van alles en nog wat, misschien wel bij het naar bed gaan en bij het aanvragen van professionele hulp. Het kan een tweede leven worden voor een persoon waar een heel leger van hulpverleners zou moeten uitrukken om vergelijkbare aandacht te geven, als die hulpverleners er al zijn, om nog niet te praten over de betaalbaarheid.
Mantelzorg is een gratis warme mantel om degene die het nodig heeft.
Wie zich met mantelzorg bezighoudt, die treedt de voetstappen van Samuel en anderen, die zich ooit geroepen voelden om een taak te vervullen die niet meteen voor de hand lag.
Samuël had al langer in de gaten, dat er iets van hem werd gevraagd. Pas de 4de keer dat een beroep op hem werd gedaan, zei hij ja, stelde hij zich beschikbaar en wist wát van hem werd gevraagd.
We doen er goed aan om ons heen kijken. Even aarzelen misstaat niet, uit respect voor alle betrokkenen, maar niet te lang aarzelen tot het te laat is. Want bijna zeker worden we vroeg of laat geroepen om onze hand op de schouder te leggen van iemand die hulp nodig heeft en om die hand niet meer terug te trekken.