3e zondag door het jaar B - 2015

Zusters en broeders,

Jona in de eerste lezing: misschien kennen we hem nog. Hij wordt door God naar de zondige stad Ninive gezonden om de inwoners tot een beter leven aan te zetten. Maar omdat hij geen zin heeft om dat te doen, trekt hij per boot naar een heel andere stad. Er ontstaat een vreselijke storm. Hij ziet dat als de bestraffing van zijn ongehoorzaamheid en laat zich door de doodsbange schippers in zee gooien. Daar wordt hij door een grote vis opgeslokt, en drie dagen later aan land weer uitgespuwd. Dit keer trekt hij wel naar Ninive, en het zondige volk wordt zozeer door zijn woorden aangegrepen dat ze met zijn allen een boeteleven beginnen. Daardoor wordt Ninive van de ondergang gered, want God zag dat het goed was.

Dat laatste deel hoorden we dus in de lezing, maar het verhaal heeft nog een merkwaardig vervolg: Jona is namelijk vreselijk kwaad op God omdat Hij de stad niet vernietigd heeft. Hij wist dat dit niet zou gebeuren want, zegt hij, “Gij zijt een God die genadig is en liefdevol, geduldig en trouw, en bereid tot vergeving’, en daar wil hij niet van weten. God moet zeker niet zo zijn voor mensen die niet eens het verschil kennen tussen goed en kwaad. Zulke mensen hebben volgens Jona immers geen recht op leven. Dus ook al hebben de inwoners van Ninive zich tot een berouwvol leven bekeerd, God had hen moeten uitroeien en de stad moeten vernietigen.

Wellicht denken we nu: Wat een vreselijke man is die Jona. Hij is uit op vernietiging, op straf en op dood, en daar moet God aan beantwoorden. Misschien denken we ook dat dit een vergezocht verhaal is dat in de werkelijkheid niet kan bestaan, maar spijtig genoeg vergissen we ons daarbij. De werkelijkheid leert ons immers dat er in Afrika en Azië elke dag dorpen en steden vernield, en mensen vermoord, gemarteld, beroofd en verjaagd worden omdat ze anders durven denken dan anderen.

En misschien vragen we ons best ook eens af of wijzelf wel zoveel verschillen van die Jona die zich doodergert aan Gods goedheid. Want hoe dikwijls horen we de vraag, of misschien stellen we ze zelf: ‘Waarom laat God dat allemaal toe?’ En ‘dat allemaal’, dat zijn dan dingen en gedragingen van anderen die wij niet goed vinden. Misschien kunnen ook wij er niet mee leven dat God hen daar niet voor straft. En misschien vragen ook wij ons dikwijls af: ‘Waarom word ik door zoveel miserie getroffen, terwijl mensen die er maar op los leven alleen maar geluk kennen?’ Misschien denken of zeggen we daar zelfs bij: ‘Je kunt dus beter slecht leven, dan overkomt al die miserie u niet.’

De ergernis, de woede, de verongelijktheid van Jona: ik denk dat velen onder ons dat kennen. Net als Jona willen we er misschien soms niet aan denken dat God ‘genadig is en liefdevol, geduldig en trouw, en bereid tot vergeving.’ Dat mag Hij wel zijn voor ons, maar niet voor anderen, zeker niet voor mensen op wie we het niet gezien hebben, of van wie we vinden dat ze niet deugen.

Gelukkig is Jezus ons komen leren dat God er is voor alle mensen. Die Blijde Boodschap komt Hij verkondigen: dat God geen verre God is met hoge eisen en strenge straffen voor wie niet braaf en gewillig naar zijn wet leeft. Nee, zo is God niet, integendeel, Hij is genadig en vol liefde, vol goedheid en vergevensgezindheid. En hoe meer mensen zijn zoals Hij is, hoe meer zijn Rijk, het Rijk Gods, op aarde voelbaar is. ‘Kom en volg mij’, zegt Jezus tegen Simon en Andreas, ‘Ik zal maken dat gij vissers van mensen wordt.’ Maar wellicht zijn dat heel merkwaardige, zelfs onbegrijpelijke woorden voor die twee broers. Vissers van vissen, ja, dat kennen ze, want dat zijn ze zelf, dat is hun broodwinning, dat is hun leven. Maar vissers van mensen? Wat bedoelt Jezus daarmee?

Misschien begrijpen ook wij het niet echt. Maar ook van ons wil Jezus vissers van mensen maken. En wat dat inhoudt, leeft Hij ons voor in zijn woorden en daden. Daarin zien we dat Hij aandacht heeft voor alle mensen, en zeker voor eenzamen, voor armen, voor kanslozen. Daarin zien we ook dat Hij vol goedheid is, vol aandacht en begrip, en altijd op zoek naar vrede.

Zusters en broeders, laten we echt proberen vissers van mensen te worden, door te leven naar Jezus’ woorden en daden, naar zijn Zaligsprekingen en naar zijn enige wet: Bemin God boven al en uw naaste gelijk uzelf. Amen.