Wanneer Jezus in de Tempel is, en ziet hoe een arme weduwe een weliswaar kleine bijdrage in de offerblok deponeert, – maar het is de laatste stuiver die ze heeft –, dan zegt hij terecht, dat haar gave meer waard is dan de forse bedragen die rijke mensen vanuit hun overvloed deponeren. Die lijden er niet onder. Die merken het nauwelijks. Die kunnen het best missen, en houden nog heel wat nullen over op hun bankrekening, en ze kunnen het bedrag bovendien nog fiscaal aftrekken.
Jezus is niet vaak in de synagoge of in de Tempel. In het merendeel van de verhalen uit het Evangelie is Hij op straat of bij mensen thuis. Jezus staat in het volle leven, en hij weet wat er in de wereld omgaat. Slechts enkele malen verschijnt Hij in de synagoge of in de Tempel. En dan is het meestal nog niet eens om als brave, orthodoxe Jood zijn religieuze verplichtingen na te komen, maar dan is het om mensen te genezen, het Rijk Gods te verkondigen ... of om de Farizeeën op hun nummer te zetten.
Wanneer Jezus naar de arme weduwe kijkt, en haar offergave vergelijkt met die van de gesettelde rijke burger, dan dringt Hij daarmee door tot één van de hogere waarden van de Joodse religieuze traditie. Want dan gaat het niet alleen meer om de armoede van de weduwe, om haar vrijgevigheid of om haar goede hart.
Natuurlijk, de arme weduwe wordt geprezen om haar vrijgevigheid, want wat zij weggeeft, gaat zij straks echt missen. Zoals de weduwe van Sarefat, in de eerste lezing, uit het Boek der Koningen, die het laatste dat zij heeft aan de profeet Elia afstaat. De vrijgevigheid van de weduwe prijst Jezus slechts ten overstaan van zijn leerlingen. Maar ten overstaan van het volk hekelt hij de schriftgeleerden, omdat zij "de huizen van de weduwen opeten" – wij kennen deze uitdrukking bij ons ook: "een huis opeten", eerst de executiewaarde van het eigen huis opmaken, alvorens in aanmerking te komen voor een uitkering of voor bijstand.
En zo gebeurt het dat het woord van Jezus vandaag, over het hoofd van de weduwe heen, een aanklacht is van sociale misstanden, een politieke aanklacht, een felle kritiek op een samenleving waar de sterken, de rijken misbruik maken van hun situatie, ten koste van de zwakkeren in de samenleving. Als dat geen politieke stellingname is ...?
En waarom Jezus juist hier zo fel is? Omdat hij spreekt tot zijn Joodse geloofsgenoten, juist zij, die zouden moeten weten dat hun samenleving is opgebouwd naar het evenbeeld van hun God, die, zo klinkt het doorheen heel het Oude Verbond, en bijvoorbeeld in psalm 146, de antwoordpsalm van vandaag, « Hij die recht doet aan verdrukten, brood geeft aan wie hongerig zijn, die de geboeiden bevrijdt, de blinden weer doet zien, die opricht de gekromden, die waakt over de vreemdeling en houdt staande weduwe en wees ». Daarmee grijpt Jezus terug op de allermooiste bladzijden uit de Joodse Bijbel, waarin God bezongen wordt als een God die het opneemt voor de armen, de weduwen, de wezen, als de allerzwaksten in de toenmalige samenleving. En aan die God wordt in de geschriften van het Oude Verbond ook de koning, de vorst, getoetst, die pas waarlijk zijn kroon waardig is als hij, zoals zijn God, het opneemt voor de zwakken en de kleinen in de samenleving. En psalm 72, de Messias-psalm, houdt hem dan een 'vorstenspiegel' voor: « Mijn God, verleen de koning Uw wijsheid .. Hij moge Uw volk rechtvaardig besturen, Uw armen met billijkheid. ... Hij zal het geringe volk beschermen, de kinderen der armen verlossen, en hun verdrukkers verslaan. ... De arme die steun vraagt zal Hij bevrijden, de ongelukkige zonder hulp. Hij zal zich ontfermen over misdeelden, de zwakken schenkt Hij weer levensmoed. Van onrecht en druk zal Hij hen verlossen. » Als dat geen politiek is ...? En waar wordt hier, in het Oude Verbond, en vandaag ook bij Jezus, een samenleving aan afgemeten? Niet aan cijfers van economische groei of van binnenlands product, nee, aan de manier waarop die samenleving de zwakkeren behoedt.
De kerk moet niet aan politiek doen, zo horen we wel eens. We horen het de laatste tijd weer regelmatig. Natuurlijk, niet aan partijpolitiek. Ook Jezus doet niet aan politiek. Maar wanneer Hij vandaag zo duidelijk stelling neemt tegen de sociale misstanden van zijn tijd, opkomt voor de zwakkeren in de samenleving, dan doet hij wel degelijk aan politiek. Een stemadvies voor de komende verkiezingen zal ik u niet geven (zal ík u niet geven). Maar ik wil alleen zeggen dat ik graag sta in die oude Joods-christelijke traditie, die Jezus ons vandaag ook voorhoudt, die een samenleving allereerst zal toetsen naar de mate waarin zij opkomt voor de zwakkeren in die samenleving.