32e zondag door het jaar (2006)

Beste dorpsgenoten.

In het evangelie hebben we gehoord dat Jezus deze waarschuwing gaf: "Wacht u voor geestelijken die graag in lange gewaden lopen, enz." Ik loop ook rond in lange gewaden. En het zou goed zijn dat ik niet in de krant kom zoals die pastoors die de eerste communie in de verkoop hebben via stempels of financiële vergoeding. Het kerkbestuur dient er onder meer voor om dit soort gekke dingen te voorkomen. De twee bestuursleden die we nu hebben, Paul en Schra en ik ook nodigen u dringend uit om te solliciteren naar de openstaande posten. Er gebeurt van alles op kerkelijk gebied, en we hebben meer mensen nodig om alles goed te laten verlopen. We hopen op uw positieve reactie.

Er gebeurt van alles op kerkelijk gebied, zei ik zojuist. En het zal er voorlopig niet rustiger worden.

Ik heb met rode oortjes een boeiend boek in een stuk uitgelezen: Het boek der verandering, geschreven door Cees den Heyer. Een protestantse theologie professor, die zich herinnerde hoe hij op de rotsvaste bodem van het christendom stond en dat op allerlei manieren verkondigde, dertig jaar lang. Maar nu ziet hij zich zelf staan aan de rand van dat oude, vertrouwde christendom en hij voelt zich als een gevangene die eindelijk vrij gekomen is.

Hij is geen wilde man, geen atheïst maar wel iemand die er heilig van overtuigd is dat het christendom heel andere wegen moet inslaan als het wil blijven bestaan. Hij heeft pijnlijk ervaren dat de schriftgeleerden in lange gewaden het hem heel erg kwalijk nemen dat hij zo durft te spreken.

Ik ken mij in zijn gedachtegang helemaal terug. De lege banken in de kerk hebben mij aan het denken gezet en ik ben juist als hij in een heel nieuw land terechtgekomen. En daarom maak ik het zo goed hier, ook al voel ik me steeds meer als een vreemde zoals we hier in de kerk bezig zijn.

Geen land van melk en honing meer dat God ons al 3000 jaar belooft, geen beloofde land voor onderdrukten, geen hemel waar je vanuit deze aarde met stijve nek naar opkijkt. Wel leven op hier op aarde, met vreugde en pijn, met zegen en vloek, een wereld waar God een metgezel wordt. Niet een god die naar onze gebeden luistert, maar een god die zich laat zien en voelen en proeven, telkens als we met open mond staan, van verbazing, verwondering, vreugde, dankbaarheid, en ook als we met de mond vol tanden staan bij intens verdriet, kwellende vragen, en wanhoop. Een god die nabij is in een lekker hapje eten, in een kostbare vriendschap, even groots als diepe liefde, in het wonder van een kind. Een god die pijn lijdt als wij pijn lijden, niet langer een god die straft of beloont.

Als we ontdekken dat we er zo allemaal voor staan, dan is God waar hij wezen wil: dat is het beloofde land dat hij ons gunt.