In de lezingen staan vandaag twee weduwvrouwen centraal, twee vrouwen aan de rand van de samenleving vanwege hun armoede en isolement. Zij worden vandaag aan ons gepresenteerd niet om hun armoede, maar om haar grootsheid. Zij worden ten voorbeeld gesteld, de een omdat zij Elia van brood voorziet, ook al is het van haar laatste meel en olie, de ander omdat ze twee penningen in de offerblok gooit. Wat bezielt die twee vrouwen? Wat be-zielt (letterlijk be-zielt) die twee mensen om van hun armoede toch rijkelijk te delen? Is hun vertrouwen zo veel groter dan dat van ons???????
Afgelopen week was op het journaal de presentatie van een nieuwe modecollectie, die bij de warenhuis H&M verkocht werd. Je zag een massa mensen binnenstormen en elkaar bijna de kledingstukken uit de handen rukken om iets van die bekende ontwerpers te bemachtigen. Een vrouw met 4 kledingstukken in haar hand zei tegen een verslaggever: ik heb nog niet gekeken of ik het mooi vind en of het past, maar ik heb in elk geval iets. Het leek wel of er jarenlang niets te krijgen was geweest. Binnen anderhalf uur was de hele collectie weg! Het maakte op mij een afschuwelijke indruk, zo hebberig en egoïstisch.
In schril contrast daarmee staan de verhalen van de beide vrouwen uit de lezingen van vandaag, beiden alleen, zonder man, beiden weduwe. In die tijd was dit een vrouw die aan de rand van de samenleving leefde, afhankelijk van de goedheid van anderen. Het Israel van toen was een echte mannenmaatschappij, waar alle relaties via de man liepen, zowel in de tijd van Elia als in Jezus' tijd. Een weduwe was in feite een vreemdeling, afgezonderd en zonder middelen van bestaan was ze aangewezen op de naastenliefde van anderen. Vandaar de vele oproepen van profeten (en later ook van Jezus) om goed te zijn voor weduwen en wezen. Zij moeten vertrouwen op de goedheid van mensen, op de goedheid van God.
Vertrouwen! Wat een moeilijk woord voor ons in deze tijd. Wat past dat slecht bij onze hang naar onafhankelijkheid, naar zelfstandigheid. Naar onze hang om het leven in eigen hand te hebben.
We krijgen twee voorbeelden voorgeschoteld vandaag.
In de eerste lezing is het de vrouw, die van haar laatste meel en olie nog brood bakt en daarvan uitdeelt aan een vreemdeling. Want nergens blijkt in het verhaal dat ze Elia kent en daarom met hem begaan is. Hij is voor haar een vreemde man, die haar vraagt om brood en water; en daarna nog zegt: jouw oliekruikje zal nooit leeg raken en je meelpot blijft gevuld tot de Heer het weer laat regenen. De vrouw doet wat Elia vraagt. Zij wordt in haar ziel geraakt door de nood van Elia. Zij ervaart in haar eigen lijf wat honger is en wat het betekent om geen eten te hebben en toch laat ze haar hart spreken en vertrouwt er op dat het wel goed komt.
Haar eigen nood maakt haar niet blind voor de nood van een ander.
Hoe schril is het contrast met de hamsterwoede in onze tijd. De hang, om te hebben en de hang naar wat op dat moment ‘in' is.
In het evangelie: een weduwe, die (een paar honderd jaar later) van haar armoede twee penningen in het offerblok gooit. Uit liefde tot God en haar medemens. Het is een luttel bedrag, nog geen stuiver omgerekend naar onze geldbegrippen, maar voor haar een heel bedrag, want als je bijna niets hebt om van te leven is alles wat je weggeeft aan een ander, je eigen leven weggeven. Zij vertrouwt er op dat het goed is. Zij doet eenvoudig wat zij denkt dat ze moet doen: delen.
Jezus neemt het weer op voor de zwakke. Sterker nog: hij kijkt met bijzondere belangstelling naar de daad die zij stelde. En Hij prijst haar om haar twee pinningen.
Hoe schril is het contrast met de hamsterwoede in onze tijd. De hang, om te hebben en de hang naar wat op dat moment ‘in' is.
Een derde voorbeeld, niet uit de schrift, maar uit onze feestkalender.
Het is vandaag ook sint Maarten. Morgenavond/ vanavond gaan we weer met de jeugd het verhaal van sint Maarten naspelen, die zijn ideaal van soldaat in het leger verruilt voor het ideaal van God, omdat hij geraakt werd door de armoede van een bedelaar bij de stadspoort. Hij is in zijn leven vast al honderd keer langs deze en andere bedelaars gereden met zijn paard en telkens weer voorbij. Het deed hem niks. En die ene keer werd hij geraakt, die ene keer zag hij hem in zijn gezicht. En hij deelde van wat hij had: zijn eigen mantel.
Hoe schril is het contrast met de hamsterwoede in onze tijd. De hang, om te hebben en de hang naar wat op dat moment ‘in' is.
Zo gaat dat dus blijkbaar, als je vertrouwt en je hart openzet voor een ander.
Amen.