Zij heeft alles gegeven (2009)

 Hoe lang heeft Jezus er gezeten?  Tegenover welke kist zat hij, de schatkamer of de offerkist?  Vanuit welke hoek sloeg hij het tempelgebeuren gade?  

Op een drukke plaats is er allerlei te zien.  Onthaaldiensten in kerken kunnen veel vertellen.  Ze zien mensen in en uitgaan: een vrouw om een kaarsje aan te steken, enkele centen voor de offerblok van Sint-Antonius, een kus op de voet van de Christus op de koude steen.  Gelovigen komen binnen voor een viering.  Bezoekers nemen een tekst mee.  Enkele vragen een woordje uitleg en zoeken een gesprek.  

Jezus ging naar de tempel en keek toe.  Hij was voordien van leer getrokken tegen de schriftgeleerden.  De gespannen verhouding met hen in Jeruzalem blijft duren.  Jezus heeft kritiek op de tralala van de vooraanstaanden en op hun hebberigheid.  Hij weet hoe ze weduwen benadelen.  Terwijl zij de weduwen veronachtzamen, vestigt Jezus de aandacht op een arme weduwe.  Hij is begaan met de tegenstelling tussen rijken, die hebben en armen, die over weinig of niets beschikken.  De alleenstaande en arme weduwe is twee keer in de miserie.  

Juist een arme vrouw die met haar kleine gift zoveel schenkt, krijgt de aandacht van Jezus.  Marcus gebruikt dit voorval als belering voor de leerlingen van Jezus.  Jezus riep zijn leerlingen en gaf zijn commentaar.  Jezus heeft bedenkingen bij de tempel.  De tempel vraagt veel van mensen langs de tempelbelasting.  Jezus kent de mistoestanden die er zijn.  Zo onttrokken mensen zich aan hun verplichtingen tegenover de ouders door wat voor hen bestemd was als 'korban', als 'offergave' te verklaren (Mc. 7,12). 

De arme weduwe "wordt een spiegelbeeld voor de christen gemeenschap.  De stellige toon ('voorwaar ik zeg u) leidt bij Marcus doorgaans een zin in die direct naar de actualiteit van de gemeenschap verwijst;  Jezus heeft zich in deze vrouw herkend.  Zij gaf 'alles wat ze bezat, alles waar ze van leven moest' - juist zoals Hij nu de Tempel verlaat en zijn leven zal geven als losprijs voor velen (10,45;14,22-24).  De voortreffelijkheid van het gebaar van de weduwe ontspringt aan de absoluutheid van haar gave; met eenzelfde absoluutheid zal de Zoon in het passieverhaal, dat op het punt staat te beginnen, zichzelf wegschenken (14,36-37).  Een andere, nieuwe cultus krijgt vorm: het offer van de 'veelgeliefde zoon' (12,5-7) gaat zich voltrekken, het onvoorwaardelijke geloof (11, 22-25), (p. 135) de liefde die God dierbaarder is dan alle brandoffers (12,23-34) en de gehoorzaamheid tot in de dood (14,36; 15,37-39) krijgen in deze vrouw een eerste onvergetelijke voorafbeelding" (B. Standaert, Geweld en Genade, p. 136-137).  In zijn boek Geweld en Genade wijdt B. Standaert een hoofdstuk aan de vrouw in het evangelie van Marcus.  De arme weduwe met twee penningen komt er aan het woord. 

"Jezus zit daar, omringd door zijn leerlingen.  De vrouw gaat voorbij.  Jezus roept haar niet terug, richt tot haar niet eens het woord, laat haar voorbijgaan.  Maar tot de leerlingen zegt Hij: 'Die arme weduwe heeft het meest van allen geofferd!  Allen wierpen er iets in van hun overvloed.  Zij offerde van haar armoe al wat ze bezat, alles waar ze van leven moest.'  Met dit woord staan we op de drempel van het Passieverhaal. 'Zijn leven geven', dit is nog slechts het enige wat Jezus zelf ten opzichte van de Tempel, de overheid en het volk te doen staat.  Jezus herkent zich in haar, spreekt over zichzelf in haar en over haar in zichzelf.  Iets afgrondelijks gaat hier open.  De vrouw wordt niet beloond, krijgt geen troost, geen compensatie, geen laatste bemoediging.  Ze gaat voorbij en niemand hoort noch ziet nog iets van haar?  Heeft ze het overleefd, is er iets of iemand die haar verhaal anders dan door die absolute armoede heeft verzegeld?  Sommigen zijn geroepen tot in uiterste eenzaamheid alles aan God alleen uit handen te geven - geen mens die er iets van weet, geen verteller die zo'n vrijheid weer binnen kan halen, geen woorden om deze ervaring enigszins gemeenzaam te maken.  Jezus en de weduwe weerspiegelen elkaar van verre.  Aan de leerlingen houdt Jezus de arme vrouw voor als een laatste icoon voor wat 'liefde' kan zijn, echte Tempelcultus, en naar waarheid 'aan God geven wat God toekomt' (12,17.29-33). (B. Standaert, Geweld en genade, p. 141). 

Wat leren we zelf van de houding van de weduwe?  Welk begrip krijgen ze binnen onze gemeenschappen?  Weduwen zijn vaak present in het vrijwilligerswerk.  Het verlies van een geliefde partner laat kwetsuren na die levenslang duren.  De maatschappij is niet voor een lange rouw.  Maar bij kinderen, weduwen en weduwnaars werkt dit verlies lang na.  ConTempo is een netwerk voor wie zijn partner verloor door overlijden. (Potterierei 72 .8000 Brugge) en organiseert sessies, opvang en begeleiding van weduwen en weduwnaars.  

De weduwe op het tempelplein stelt ons de vraag naar welke offerblok onze aandacht en onze gaven gaan.  Aan welke werken besteden wij geld?  Wat werpen we in de offerblok?  Met welke gezindheid?  Voor welke solidariteitsacties doen wij een overschrijving?  Wat mag het ons kosten?  Welke zorg hebben we voor de armen bij ons.  We hebben de oktobermaand achter ons.  Wat besteden we aan Missio?  Weldra is het Welzijnszorg, hoe dragen wij bij om armoede in onze buurt te bestrijden en te voorkomen?