Het feest van Christus Koning werd door Paus Pius XI ingesteld in 1925. Het werd toen gevierd op de laatste zondag van oktober. Pas in 1970 werd het verplaatst naar de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Indertijd was het eigenlijk een triomfantelijk feest. Christus werd gevierd als de heerser, de koning van het heelal.
Voor een jeugdbeweging als de Chiro was het indertijd één van de hoogdagen. In de parochie was er een viering en jeugdhulde, er werden liederen gezongen, men trok in stoet door de straten en het feest werd afgesloten met krentenkoeken en chocomelk.
Meer dan een halve eeuw geleden trokken wij met de hele school naar de kathedraal in Antwerpen. Die kathedraal zat toen afgeladen vol en het koor zong van "Christus vincit, Christus regnat, Christus imperat". Christus overwint, Christus heerst, Christus regeert. Het refrein van dat lied klonk echt triomfantelijk en het werd herhaald en herhaald.
We leven intussen wel in een andere tijd.
Een volle kathedraal om Christus Koning te vieren, wie durft er nog aan te denken? En hoe krijgen we Christus als koning van het heelal nog verkocht aan de buitenwereld, aan onze kinderen en kleinkinderen? De kerk heeft veel van haar pluimen en aantrekkingskracht verloren. Maar misschien is het wel goed dat we dat triomfalisme en dat grote gelijk een beetje zijn afgeleerd.
Misschien is het ook maar goed dat we Christus niet meer te vaak "koning" noemen. Want niet alleen de kerk heeft van haar pluimen verloren, ook de koning. De koningen van deze tijd kennen al lang niet meer het ontzag, de eerbied en de bewondering die ze vroeger hadden.
Integendeel, magazines en boeken die uitpakken met schandalen of smeuïge verhalen over de koninklijke familie worden gretig gekocht en gelezen.
Trouwens, ook in de Bijbel, met name in het Oude Testament staan koningen zelden in een gunstig daglicht. Koningen zijn daar oorlogsstokers, potentaten, die misbruik maken van hun macht.
De farao, de koning van Egypte bijvoorbeeld, is de grote verdrukker van de Israëlieten. En tijdens hun woestijntocht en in het beloofde land worden zij ook nog voortdurend bedreigd door koningen en hun legers.
En toch zijn er in Israël koningen gekomen. Maar in heel wat Bijbelse teksten wordt benadrukt dat een koning in Israël 'anders' moet zijn dan de andere. "Hij zal opkomen voor de misdeelden, recht doen aan de minsten, Hij zal de machten die ons dwingen, breken en binden. Hij zal de redder zijn van de arme, een vriend voor wie niemand heeft". Zo lezen we in de psalmen.
Jezus gaat in zijn antwoord aan Pilatus nog een stap verder. "Mijn koninkrijk is niet van deze wereld" zegt Hij. Hij is als koning helemààl anders dan wat we gewoon zijn. Hij is de koning die geboeid, als een terechtgestelde, voor de vertegenwoordiger van de grootste machthebber van zijn tijd verschijnt. Die niet gekomen is om te heersen, maar om te dienen. Die zich niet beroept op de macht, maar alleen op de waarheid. Die uit liefde zijn leven zal geven.
Helemaal anders ook dan de koningen of de machthebbers uit onze tijd. Wat voor een koning kan Christus voor ons zijn? Wat kan het feest dat we vandaag vieren voor ons nog betekenen? Ik ben er over gaan fantaseren en ik zou een beetje een gedurfde vergelijking willen maken. Ik zal vooraf maar meteen zeggen dat die vergelijking theologisch en exegetisch langs geen kanten klopt.
Ik heb ze niet gevonden in de geleerde en gezaghebbende geschriften die wij wel eens raadplegen bij het voorbereiden van een homilie. Ieder van U mag ervan denken wat hij wil.
Maar misschien kunnen wij Christus een beetje zien als de koning uit een schaakspel. De koning is het allerbelangrijkste stuk, de speler die zijn koning kwijtspeelt is verloren. Het doel van het spel is de koning ten allen prijze te beschermen of te verdedigen. Maar de koning zelf kan op het bord niet veel doen. Hij kan hooguit één vakje vooruit of achteruit of opzij.
Meer niet.
De andere stukken kunnen veel meer. Een loper en een toren kunnen een hele rij beslaan, een koningin zelfs in alle richtingen. Een paard kan gewoon over de andere stukken springen. En de pionnetjes, ja, die kunnen ook maar één vakje opschuiven, maar ze zijn wel met acht. En als ze samen oprukken, kunnen ze een heuse aanval opzetten, kunnen ze heel wat bereiken.
De koning zelf kan bijna niets, hij beweegt eigenlijk alleen maar als het echt niet anders kan. Maar alle andere stukken werken in zijn dienst, proberen hem te verdedigen, te bewaren. Dank zij die andere stukken kan de koning koning zijn. Zonder die andere stukken is hij totaal machteloos. Zij zorgen ervoor dat hij koning is, dat hij koning blijft.
Nogmaals, deze theorie of deze vergelijking is totaal waardeloos als exegese, als uitleg van een tekst uit de bijbel. Maar het is misschien wel het overwegen waard. Want het zou een opdracht kunnen zijn voor ons allemaal.
De meesten van ons zijn allicht gewoon maar pionnetjes, maar daarin staan we niet alleen. We kunnen samenwerken als we dat willen. En hier en daar is er onder ons wel een toren of een loper die wat meer kan dan een simpel pionnetje.
Of een paard dat opvallend moedig of ondernemend is. Of zelfs een koningin, zo iemand naar wie we kunnen opkijken.
Maar allemaal samen hebben we als opdracht Christus koning te laten zijn …