4° Zondag jaar B (2012)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 419 niet laden
Afgelopen woensdag stond er in de krant een fantastische foto van het oppervlak van de zon. Er onder stond geschreven: "De zon is een enorme kernfusiereactor die temperaturen van miljoenen graden opwekt (...) De buitenste lagen van de zon lijken daardoor op een kookpot waarin grote bellen gloeiend heet plasma opstijgen."[2] - Daar kunnen we, dierbare gasten en parochianen; daar kunnen we dus beter een beetje vandaan blijven, van de zon.

Dat gold voor de Israëlieten ook wat God betreft. Zij hadden het inzicht, getuige onze eerste lezing vandaag, uit het bijbelboek Deuteronomium, dat je ook bij God beter wat uit de buurt kon blijven: "Laat mij de stem van Heer, mijn God, niet meer horen, en dat grote vuur niet meer zien; anders sterf ik", zo geeft Mozes dat inzicht van de Israëlieten wéér. En Mozes zegt dan, van Godswege nota bene: "Zij hebben gelijk". En vervolgens schildert hij de positie en de rol van de profeet als die van een soort "hitteschild" tussen God, die grote, gloeiende, onverdraaglijk hete zon enerzijds en de mensen  anderzijds. Het is de functie van de profeet dat híj weet te luisteren. God legt hem dan Zíjn woorden in de mond. De profeet moet zeggen wat God hem opdraagt, niet minder, maar ook niet méér. Want God zal de profeet ter verantwoording roepen voor de woorden die hij spreekt. De profeet zal rekenschap moeten afleggen.

Dat is, dierbare parochianen en gasten; dat is dus een grote verantwoordelijkheid voor Mozes en alle profeten en ook voor mij en alle andere mensen die in de kerk het woord voeren. God zó ter sprake brengen dat wij het kunnen begrijpen, dat wij het kunnen verdragen en zodat wij "er iets mee kunnen" zoals dat heet. Slagen wij, slaagt de predikant daar in, in deze taak? Ja, dat is natuurlijk altijd afwachten. Het is voor die predikant natuurlijk altijd goed om feed-back te krijgen. Het is natuurlijk voor mensen zoals ik altijd goed om na afloop van de viering, bij de deur van de kerk of bij de koffie of per brief of e-mail van mensen, van u bijvoorbeeld, te horen wat de woorden die wij hebben gesproken met u gedaan hebben, hoe ze bij u zijn aangekomen en wat ze met u doen, op welke manier dan ook.

De mensen in de synagoge te Kafarnaüm waren buiten zichzelf van verbazing over Jezus' leer, zo hoorden wij, "want Hij onderrichtte hen niet zoals de schriftgeleerden, maar als iemand die gezag bezit." "Je moet niet autoritair zijn, je moet een autoriteit zijn", aldus Emile Roemer, de partijleider van de SP, over het leraarschap[3]. Zo is dat. Boven het raam van de erker aan de voorzijde van het huis van mijn grootouders van moederszijde in Castricum stonden geschilderd de woorden: "Be not seem". Dat betekent: "Lijk (er) niet (op). (Maar) wéés (het)." Oftewel: doe niet alsof, speel geen toneel. Goed voor mij, de toen aankomend priester en predikant; goed voor mij om reeds als kind met die toen raadselachtige woorden te worden geconfronteerd. "Be not seem." Wees geen schijnwezen, geen schaduw, speel geen toneel, doe niet alsof, líjk niet. Maar bén het echt.

Hoe doen we het wat dit betreft dierbare gasten en parochianen? Hoe doet de politicus het en de leraar? Hoe doet de paus het en de kardinaal, de bisschop, de pastoor en de dominee? Hoe doe ik het en hoe doet u het? Hoe echt ben je?

Jezus heeft gezag. "Er bevond zich in de synagoge juist een man die in de macht was van een onreine geest." Wat is een onreine geest? Ik denk: een onreine geest is een geest die het leven van een mens vertroebelt. Een onreine geest is een geest die een mens onécht maakt, een geest die een mens ervan weerhoudt om zichzelf te zijn, een geest die een mens verhindert om, geheel ontspannen, te zijn wie hij of zij is. Een onreine geest maakt dat een mens gemaakt en verkrampt overkomt.

Jezus is de Zoon van God. In Hem leeft de Heilige Geest. En overal waar de Heilige Geest is of komt, dierbare parochianen en gasten; overal waar de Heilige Geest is of komt, daar gaan de onreine geesten zich ongemakkelijk voelen. En dan gaan ze strapatsen maken, die onreine geesten. Dan gaan ze theater maken en zich heftig roeren. Maar Jezus zegt: "Zwijg! Stil! Ga uit hem weg! Ga uit haar weg!" En het gebeurt. En dat is voor de mens in kwestie natuurlijk iets geweldig heilzaams en heerlijks. Want zo iemand hoeft dan niet langer toneel te spelen. Die hoeft dan niet langer iets te lijken, maar kan eenvoudig zijn wie hij of zij is. Be not seem.

Wij zijn hier bijeen in de kerk, heilige ruimte van Gods aanwezigheid midden onder ons. Hier is Jezus. Hier is Zijn Geest. Hier héérst die Geest. Zo zou het in elk geval moeten zijn. Hoe zit het met die Geest in ons veelgeliefden? Laten u en ik die Heilige Geest werkelijk heersen in ons? Bent u en ben ik helemaal schoon en vrij van binnen? Of is er toch sprake van onreine geesten die nog in ons, die nog in u of mij standhouden omdat wij ze nog vasthouden; onreine geesten die zich verzetten tégen Jezus' Heilige Geest, tegen de Geest van Jezus' Vader? Het is maar een vraag.

Misschien dat deze of gene, of dat bijvoorbeeld ook ikzelf, tot de conclusie zou kunnen komen dat het goed zou zijn om te biechten: om het sacrament van de vergeving te ontvangen, om de ontmoeting met Jezus die de onreine geesten uitdrijft, om die ontmoeting expliciet te zoeken, om er om te vragen, ópdat het gebeuren mág en kán, dát Hij die onreine geesten uit jóuw leven beveelt heen te gaan, opdat jij groeien kunt in vrijheid, in liefde en in vrede. Want uiteindelijk gaat het dáár om. (Moge het zo zijn. Amen.)

("Broeders en zusters, ik zou willen dat gij zonder zorgen waart" schrijft de apostel Paulus in  zijn eerste brief aan de christenen van Korinthe, de tweede lezing vandaag. 1441 ZZ, de postcode van mijn ouders. ZZ, "zonder zorgen" zegt mijn vader altijd. En als hij dat zegt, dan zijn die woorden misschien de uitdrukking van een ervaring, zeker. Maar ze zijn ook de uitdrukking van een verlangen, een verlangen dat natuurlijk in elk van óns leeft: óm zonder zorgen te zijn. Wat Paulus paradoxaal genoeg vervolgens dóet is: bespreken waarvoor mensen in verschillende levensomstandigheden mógen zorgen. Hij spreekt over mensen die niet getrouwd zijn, misschien nóg niet. En hij spreekt over mensen die wél getrouwd zijn. Ook spreekt hij over de weduwe. Enerzijds is er de "zorg voor aardse zaken". Paulus heeft het in dat verband over het behagen van de partner. Anderzijds is er de "zorg voor de dingen van de Heer". Ik denk dat we daarbij moeten denken aan het gebed, aan het vasten (die jaarlijkse grote spirituele oefenperiode staat er ook voor ons weer aan te komen) én aan alles wat de Geest ons ingeeft om te doen, namelijk het mensen in de diepste zin van het woord góed doen, materieel en/of spiritueel. Maar ís er in dit verband wel een spanning of zelfs tegenstelling tussen de zorg voor "aardse zaken" en de zorg voor "de dingen van de Heer"? Feitelijk misschien wel, maar zo'n spanning of tegenstelling zou er ten diepste niet moeten of behoeven te zijn denk ik - en denkt ook Paulus, want hij schrijft: "Dit alles schrijf ik tot uw bestwil, niet om uw vrijheid aan banden te leggen; het gaat mij alleen (...) om een onverdeelde toewijding aan de Heer." Zorgen vóór de dingen van de Heer en in dat verband ook voor aardse zaken is goed en het is duidelijk dat mensen dat dit in verschillende levensomstandigheden verschillende vormen zal aannemen. Zorgen vóór is goed. Maar je zorgen maken, veelgeliefden, dát is niet nodig, dát is te allen tijde zónde van de tijd, en van de energie. Dus ik zeg het mijn vader na: ZZ, zonder zorgen. En zonder onreine geesten voeg ik er in Jezus' kielzog aan toe. Zonder onreine geesten en zonder zorgen, mogen wij het allen zijn. Amen.)