4e zondag door het jaar B - 2018

‘Ik zal een profeet doen opstaan. Ik zal hem mijn woorden in de mond leggen, en hij zal alles zeggen wat Ik hem opdraag.’

Zusters en broeders, dat zegt God de Heer in de eerste lezing, en in het evangelie zien we wie die profeet is: dat is Jezus. In Kafarnaüm, waar Hij woont, treedt Hij in de synagoge voor het eerst op als profeet, en de mensen zijn buiten zichzelf van verbazing, want ‘Hij onderrichtte hen niet zoals de schriftgeleerden, maar als iemand die gezag bezit,’ zo bericht de evangelist Marcus. Hij wekt echter niet alleen verbazing op, maar ook de woede van een man die bezeten is door een onreine geest. En die zegt iets heel merkwaardigs: ‘Ik weet wel wie gij zijt: de Heilige van God.’ Daarmee bevestigt hij wat God de Heer in de eerste lezing heeft gezegd: dat Hij een profeet zou zenden die in zijn naam zou spreken. Die bezetene voelt dus perfect aan dat Jezus het mens geworden beeld van God is.

Maar wat moeten we ons bij die bezetene voorstellen? Hij is niet uniek, want er komen in het evangelie heel wat mensen voor die bezeten zijn door een onreine of een boze geest, door een demon, door de duivel en zelfs door Satan. Waren die geesten en die duivels in de tijd van Jezus dan zo massaal aanwezig? Wellicht wel, maar misschien minder dan vandaag. Want die boze geesten en die duivels waren en zijn geen geestelijke wezens die van de ene naar de andere prooi vliegen, op zoek naar slachtoffers, maar het waren en zijn gedragingen van bezetenheid door boosaardigheid, jaloersheid, wreedheid, doodslag, het fanatieke eigen groot gelijk en ga zo maar door. De bezetenheid van zoveel vreselijke gedragingen waar zoveel mensen zich niet tegen verzetten, integendeel, die ze niet kwijt willen geraken. Ze negeren en ontkennen het kwaad dat ze aanrichten, en ze willen zeker niet weten van het goede. Zoals de bezetene in het evangelie. Misschien is die man niemand anders dan de plaatselijke rabbijn of priester die helemaal niet blij is dat Jezus zo’n succes heeft, want wie zal er in de toekomst nog naar hem willen luisteren? Dus schreeuwt hij Jezus toe dat Hij gekomen is om hen allemaal in het verderf te storten. ‘Luister niet naar die man’, schreeuwt hij daarmee, ‘want als je dat wel doet, gaat dat slecht aflopen.’ Maar Jezus laat zien dat het helemaal niet slecht afloopt, integendeel, door zijn rustige goedheid slaagt Hij erin de man te verlossen van zijn boosheid, zijn jaloezie, zijn kwaadaardigheid, zodat hij opnieuw een goed mens kan worden.

En waar staan wij in het verhaal? Zijn wij zoals die bezeten man, die een product zou kunnen zijn van onze tijd? Spiegelen wij ons aan de machthebbers die elke dag de kranten en de tv halen door hun geweld en hun machtswellust? Schoppen ook wij kabaal als we onze zin niet krijgen? Dreigen ook wij met vreselijke gevolgen als anderen niet doen wat wij eisen? En we kunnen nog door zoveel andere boze geesten bezeten zijn, want er is zoveel kwaad in de wereld. Oorlog en burgeroorlog, terrorisme, wreedheid, slavernij, meer dan 70 miljoen vluchtelingen, mensonwaardige kinderarbeid, honderdduizenden kindsoldaten. En ook corruptie, drugs en andere verslavingen, milieu- en luchtvervuiling, de opwarming van de aarde. Ontelbaar veel demonen zijn er, en ontelbaar veel onreine geesten. En pal daartegenover staat Jezus. Hij schreeuwt niet zoals de bezetene, maar Hij laat zien dat Hij een mens vrij kan maken, dat Hij hem kan bevrijden van zijn boosheid, zijn bezetenheid, zijn uitzichtloosheid.

Zusters en broeders, met wie gaan wij mee: met de man die door zijn eigen onreine geesten bezeten is? Doen ook wij misschien niets tegen het kwade in onszelf en in de wereld? Of gaan we liever mee met hen die verbaasd zijn over Jezus’ optreden? Geloven we in de kracht van ons geloof, zonder daar kabaal voor te maken? Zien wij het goede in zoveel mensen om ons heen? Mensen die niet meedoen met de boosheid in de wereld, maar die proberen te leven naar de liefdevolle zachtheid van Jezus’ woorden en daden. Het zou goed zijn als wij dat ook zouden proberen doen. Amen.