Beperkte keuze (2009)

Meteen na het ontwaken, misschien nog vóór we het koude zeil onder de voeten voelen, overdenken we wat ons in de aanstormende dag te doen staat. Dat zijn natuurlijk de gewone daagse dingen, maar er is meer: Ik moet vandaag toch eens aan één van die nog ongelezen boeken beginnen, er liggen nog wat onbeantwoorde nieuwjaarskaartjes, een zus heb ik al een tijdje geleden een bezoekje beloofd, tenminste één van die acceptgirokaarten voor het goede doel mag nu wel eens ingevuld en opgestuurd, het geleende gereedschap moet worden teruggebracht, enkele brieven . . . Het is te veel om op te noemen, het aanbod is enorm. We trekken onze sokken aan en vanavond trekken we ze weer uit en tussen deze twee gymnastische oefeningen is menig maal van dit alles niets gebeurd. Hoe groter het aanbod, hoe meer we ons voornemen, hoe minder er van terecht komt, want alleen als we onze keuze kunnen beperken bestaat de kans dat we tenminste iets van dit alles realiseren.

We hoeven daar geen minderwaardigheidscomplex aan over te houden. Bij mensen die de landskar moeten trekken, politici, is het niet anders. In de verkiezingstijd komen alle nijpende kwesties weer in beeld en vervolgens kunnen we vernemen wat er na de stemmingen door het electoraat allemaal gerealiseerd zal worden. Maar we weten het maar al te goed: Er moet zo ontzettend veel gebeuren dat het onmogelijk is om dat allemaal binnen enkele jaren succesvol af te werken. Het is dikwijls zo veel dat we bij de volgende verkiezingen weer op dezelfde lijst doelstellingen worden getrakteerd, want er bleek geen beginnen aan en men is dan ook maar nergens aan begonnen.

Wat staat ons te doen? Al weken achtereen vernemen we uit de H.Schrift hoeveel roeping we allemaal hebben. Ook vandaag wordt weer eens gezegd dat we geen stem uit den hoge hoeven te verwachten, maar dat we prima vooruit kunnen met wat ons voor de voeten komt; Gods stem klinkt door mensen en door de H.Schrift en ook de H.Schrift is een aaneenschakelingen van verhalen over mensen en gebeurtenissen waarin God naar voren komt.

Het was indertijd de taak van Farizeeën om die boodschap aan gelovige en welwillende mensen voor te houden. Op zich was daar niets mis mee. Alleen wat zij aan anderen voorhielden, deden ze zelf niet. Ook in onze tijd hebben we een hele hoop beroepsmensen die zich bezig houden met het oplepelen, voor houden, opleggen van regeltjes en wetjes die ergens zijn vastgelegd. Dat heeft zo zijn gemakken, daar kun je dan achter verschuilen en verder je voeten afvegen aan die voor je staat. Ze zijn er in verschillende maten: grote en kleine gezagsdragers, Farizeeën dus. Uit het evangelie wordt duidelijk dat deze mensen geen gezag hebben door alleen maar voor te houden wat anderen hebben bedacht. Van Jezus Christus werd meteen herkend dat hij dat niet deed, Hij deed wat Hij zei en met respect zelfs voor de kleinste en dat Hij daarom sprak met gezag. Als een lopend vuurtje ging zijn faam rond in heel Galilea en zijn faam gaat daarom nog steeds rond.

Het ging niet om bovenmatige voornemens ofschoon ook toen het aanbod van wat er allemaal zou moeten gedaan worden overweldigend was.

Het is beter de keuze te laten vallen op dat ene boek, die ene acceptgiro, dat ene briefje en ook daar weer een keuze in te maken. Misschien dat we vandaag die beperkte keuze kunnen maken en dat we dan vanavond kunnen vaststellen dat er vandaag toch iets goeds is gedaan. Amen