Een paar dagen geleden werd ik getroffen door een natuurverschijnsel: de zon was juist boven de horizon uitgekomen en ze werd helemaal weerspiegeld in één paneel van de schoolramen. Gelukkig dat die zo schoon waren! De zon, die qua afmetingen, afstand en uitwerking, ons voorstellingsvermogen totaal te boven gaat, stond daar dichtbij, niet veel groter dan een gouden voetbal.
Vandaag is het ZONdag en we zijn hier bijeen om dat te vieren. Als een schoon raam kunnen wij de zon opvangen, tot ons laten doordringen, ons laten verwarmen, ons laten prikkelen tot groei en bloei. Of zou dat alleen aan de "natuur" voorbehouden zijn, zelfs aan heel oude bomen? Waar kan de zon in uw leven schijnen en u in bloei brengen?
De eerste lezing is ontleend aan het vijfde boek Deuteronomium, een Grieks woord, dat eigenlijk Tweede Wet betekent. Dat is een verkeerde weergave van de opdracht aan de koning dat hij zich moest voorzien van een copie van de Wet van Mozes als hij de troon besteeg (Deut. 17, 18).
Mozes belooft daarin dat God na hem zelf een nieuwe profeet zal doen opstaan uit het volk.
Zonder het uitdrukkelijk te zeggen beschrijft de evangelist Marcus Jezus als die nieuwe profeet die woorden spreekt die God hem in de mond heeft gelegd. In die geest mogen we de woorden verstaan waarmee Marcus in één zin het optreden van Jezus samenvat: "De mensen waren buiten zichzelf van verbazing over zijn leer, want hij onderrichte hen niet zoals de schriftgeleerden maar als iemand die gezag bezit."
De schampere opmerking over de schriftgeleerden reduceert hen tot praatjesmakers. Maar dan Jezus: "Hij onderricht als iemand die gezag bezit." Marcus heeft geen definitie voor het woord gezag. Wel beschrijft hij de uitwerking er van, zoals hij ze zelf wel ervaren zal hebben: "De mensen waren buiten zichzelf van verbazing over zijn leer [...] want hij onderrichtte hen als iemand die gezag bezit." En even verder, nadat Jezus een bezetene vrij heeft gemaakt: "Allen stonden zo verbaasd dat ze onder elkaar vroegen: Wat betekent dat toch? Een nieuwe leer met gezag."
Een nieuwe leer èn: een leer met gezag. Was dat een nieuw verschijnsel?
Niet een leer uitgedrukt in geboden zoals de tien geboden of regels, zoals regels van het voetbalspel, maar een leer die op je inwerkt zoals een aanstekelijke melodie die aanzet tot dansen of de stralen van de zon die een plant tot bloesem en vrucht brengen.
Niet het gezag dat zich uitdrukt in: "Nu je mond houden" of: "Eet je bord leeg" maar gezag dat aanmoedigt, je het gevoel geeft dat je tot iets in staat bent, dat je er zijn mag. Gezag dat spreekt met woorden als: "Wij zijn blij dat je er weer bent."
Een leer en een gezag die doordringen tot de diepste vermogens, de goudaders van ons wezen.
Ik kom terug tot de zon. Het is Jezus toegekomen dat hij zich helemaal heeft blootgesteld aan het licht en de energie van die zon, die hij altijd Vader, mijn Vader, onze Vader noemde. Hij was als dat schone venster dat de zon helemaal kon opvangen. Niets leidde hem daarvan af, net zo min als een plant zou wegduiken voor de zonnestralen.
Daaraan had hij zijn leer en zijn gezag te danken: aan een werkelijkheid door wie hij zich liet omgeven zoals de twee handen op de poster de aardbol omgeven en hem verder brengen, tot voorbij zijn eigen grenzen.
Als ik naar die Jezus kijk, word ik jaloers: in zijn tijd scheen dezelfde zon als nu. Wat houdt mij tegen? Wat houdt ons tegen? Waarom laten we ons door de leer van schriftgeleerden afhouden van blijdschap en dansen, waarom blijven we zo petieterig en laag bij de grond?
De zon blijft voorlopig nog schijnen. We mogen aan haar toegeven en groeien, of we nu oud of jong zijn. En Jezus blijft ons daarbij een goed model.