Jezus, Gods uitgestrekte hand

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

De melaatsheid in Jezus' tijd was de meest schrikwekkende ziekte. Niet zozeer om de huidziekte, maar veel erger was de totale afzondering uit de maatschappij. De melaatse was een levende dode. Hij huisde in spelonken en vegeteerde letterlijk aan de rand van de samenleving. De angst voor besmetting maakte de mensen onbarmhartig en bitter. Een melaatse moest de mensen waarschuwen als hij te dicht in hun nabijheid kwam. Dan vluchtten de mensen voor hem weg. Als ze verrast werden door zijn komst gooiden ze hem stenen achterna. Hij was niet alleen uitgesloten uit het land van de levenden, volgens de wet was hij ook door God verstoten. Hij was onrein en mocht aan de eredienst niet deelnemen. Hij behoorde niet meer tot het volk van God.

Tegen deze achtergrond begrijpen we beter het ongehoorde van dit evangelie. Deze melaatse doorbreekt eigenmachtig de strengste wetten van de samenleving. Op genade of ongenade vertrouwt hij zich toe aan Jezus en valt voor Hem op de knieën. Hij die van de medemensen niets meer kon verwachten, verwacht alles van Hem. 'Als Gij wilt, kunt Ge me reinigen'. Dit is een duidelijke geloofsbelijdenis in de Heer Jezus. Hij schrijft aan Jezus goddelijke macht toe. En Jezus geeft een antwoord op dit ongehoord geloof: 'Ik wil, word rein'. Ook Jezus doorbreekt de reinheidsvoorschriften. Hij maakt zijn handen vuil aan deze melaatse en maakt hem rein. Hij steekt zijn hand uit om deze verstotene weer binnen te brengen in de stad van de levenden. In die uitgestoken hand van Jezus wordt het duidelijk dat God niet wil dat mensen in categorieën ingedeeld worden. Het bewustzijn dat elke mens een kind van God is en dat Jezus zijn leven gaf voor elke mens moet sterker bindend zijn dan alle isolerende factoren.

De lichamelijke melaatsheid is bijna overwonnen. Melaatsen hoeven niet meer uitgestoten te worden, goddank! Maar onze maatschappij lijdt nog wel degelijk aan een andere melaatsheid, die niet minder pijnlijk is. Welke naam ze ook draagt: gehandicapt, ziek, bejaard... dat doet er niet toe. Maar meer dan ooit wordt in onze maatschappij het zwakke en minderwaardige in de hoek geduwd. In de ontwikkelingslanden gaat het met barbaars geweld. Denk maar aan Zuid-Afrika, waar de zwarten nog altijd door de blanken als onrein worden gebrandmerkt en uitgestoten. Of kijk naar Zuid-Amerika en zoveel andere plaatsen, waar de armen samenhokken in krottenwijken aan de randen van de rijke steden. Wij protesteren tegen deze praktijken, maar wij vergeten dat wij dikwijls hetzelfde doen, op een veel deftiger manier. Wij isoleren onze bejaarden in mooie gebouwen, waar ze weken tevergeefs wachten op een hartelijk bezoek van vrienden en familie. Voor ons heeft men geen tijd en geen hart, horen we dan zeggen. Onze gehandicapten zijn ook niet altijd welkom in de restaurants en ontspanningslokalen. Zij moeten dikwijls buiten de deur van onze woonhuizen blijven.

God wil niet dat iemand van ons een eiland zou zijn. Jezus stak zijn hand uit om elke scheiding te doorbreken en deze uitgestrekte hand van Jezus moeten wij zichtbaar maken in onze wereld. Wij moeten duidelijk maken dat niemand van ons op zichzelf alleen is aangewezen. Een uitgestoken hand helpt dikwijls veel meer dan medicamenten. Maar van de andere kant moet ieder die zich als melaatse uitgestoten voelt of die het gevoel heeft dat iedereen hem mijdt, leren dat hij de eerste stap moet zetten naar de anderen. Hij moet zelf proberen om een gesprek te beginnen, hij moet een beroep doen op iemand die hem kan helpen. Er zijn mensen die zichzelf als melaatse beschouwen en een hoge muur optrekken, zodat zij ongenaakbaar zijn. Elke christelijke gemeenschap moet Gods uitgestrekte hand zijn naar iedereen die lijdt en eenzaam is. Zij moet zo aantrekkelijk zijn dat geïsoleerde mensen er zich onweerstaanbaar door aangetrokken voelen en om genezing vragen.