Ik onderneem iets nieuws (2012)

 

Het koppel was al jaren getrouwd en bleef lang kinderloos.  Wanneer Manou er kwam, verstuurden ze een geboortekaart met daarop de bijbeltekst: “Zie ik begin iets nieuws.”  Elke geboorte is het teken van een nieuw begin.  Het wonder van een mensenleven is dat het zich elke dag kan vernieuwen. 

De zin komt uit de Deutero-Jesaja en is van die onbekende profeet die ballingen moed inspreekt en het einde van de ballingschap aankondigt.  Het is een visioen over een succesvolle terugkeer.   De profeet herinnert zijn volk aan de Uittocht uit Egypte,. Hij voorspelt dat de nieuwe tocht naar het land van herkomst de vorige zal overtreffen.  Toen moesten ze het water over en hadden nadien een moeizaal verblijf van veertig jaar in de woestijn.  Deze keer wordt het een tocht, recht door de woestijn.  Geen droogte maar vruchtbaarheid, geen gebrek aan water, want rivieren zullen er zijn.  De ballingen of hun nakomelingen zijn teruggekeerd.  Hun verblijf werd voor Israël een moment van uitzuivering.  Het heeft echter het paradijs niet gebracht.  Het heeft hun geloof versterkt in God die trouw is en die zorgt voor toekomst.  Wij vinden er een aanzet en een profetie met de verwachting van de Messias en de hoop op een nieuwe Geest.  Een kleine rest in Israël houdt deze hoop levendig. (KKK 711).  God maakt nieuw, maar op een wijze die wij niet verwachten.

Ik onderneem iets nieuws.”  Een nieuwe start, een nieuwe kans.  Dit raakt een gevoelige snaar.  Elk jaar wensen we elkaar een gelukkig nieuw jaar.  Wij zien zoveel dat mank is en scheef, dat oud en versleten is.  Wij hopen dat het nieuwe goed zal zijn en nog beter.  Het nieuwe moet herkenbaar zijn.  Als morgen alles nieuw zou zijn, zou ik me niet herkennen in die wereld.  Hoe zou ik mijn weg vinden in een stad met nieuwe huizen, nieuwe straten, nieuwe mensen?  Vernieuwing, maar niet elke vernieuwing is een succesverhaal.  Bij vernieuwing kan veel sneuvelen.  Zo heeft de vernieuwing en de vernielingsdrang van het oude in de zestigerjaren het hart van meerdere steden gekwetst.  Nieuw, dit kan zo vlug verouderen om plaats te maken voor weer iets anders. 

Wanneer we denken dat wat wij hebben goed is, houden we eraan vast.  Een vernieuwd bestaan stelt ons voor nieuwe risico’s.  Twee bedelaars zitten langs de weg en horen in de verte dat een processie in aantocht is met de relieken van een heilige.  Het betreft een heilige, vereerd en gekend als grote wonderdoener.  De twee bedelaars reppen zich weg uit schrik dat de heilige hen zou genezen als zijn schrijn voorbijkomt en dat ze niet meer zoveel geld zouden kunnen bijeenbedelen.  Blijven we soms uit gemakzucht bij het oude?

Ik onderneem iets nieuws.”  We hebben er onze dromen mee geduid over de kerk in de tijd van het concilie, vijftig jaar geleden.  We hebben gehoord van en wellicht meegedaan met de charismatische vernieuwing en andere nieuwe bewegingen.  De theologie kent een spanning tussen bewaren en ontplooien.  T Schoofs haalt een plaisanterie aan “dat een  katholieke theoloog eerst veel jaren studeert om iets nieuws te ontdekken en dan nog eens zoveel jaren om te bewijzen dat het niet nieuw is” (T.Schoof; Aggiornamento.  De doorbraak van een nieuwe katholieke theologie, Baarn, 1968, p. 165).
 
Die tekst bevat veel wijsheid want raakt de verhouding tussen vernieuwing en continuïteit.  Niets wordt overgeleverd tenzij het zich vernieuwt.  Vernieuwen is nodig om door te geven.  Nihil tradetur nisi renovetur.  Jezus begon niet van nul.  Hij steunt op de Thora en de geschriften uit het jodendom, maar hij leert deze met gezag (Mc. 1,21-28).  Hij is als de huismeester die uit zijn voorraadkamer nieuwe en oude dingen te voorschijn haalt (Mt. 13, 52).  Hij is voor nieuwe wijn in nieuwe zakken en erkent toch de goede smaak van de oude wijn (Lc. 5, 36-39).  Hij is niet gekomen om de Wet of de Profeten af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen (Mt. 5,17).  Gans de bijbel brengt ons in een contact met een God die telkens nieuw is en toch degene is die er altijd is, alfa en omega (Frère John, La Nouveauté et L’Esprit, Taizé, 1994).

Elke ontmoeting kan iets nieuws betekenen.  Een verhaal beluisteren met iemands leed en vreugde kan verrijken.  We groeien als we mogen ervaren dat we voor iemand bestaan en iemand van ons houdt.  Het nieuwe komt sterk naar voren in de gave van de vergeving.  “Ik ben het die omwille van zichzelf de misdaden teniet doet en je zonden vergeeft” (Jes. 43, 25).  Wanneer we vergiffenis ontvangen bij God en de mensen, worden we nieuw geboren.

Psalmisten leren ons bidden voor een nieuw hart (Ps. 50), dat God beloofde langs zijn profeten (Ez. 36,26)  Het nieuwe kan niet doorbreken als we star vasthouden aan gewoontes uit het verleden.  Christenen bidden om Gods Geest, die het aanschijn van de aarde kan vernieuwen en in de kerk een durend Pinksterfeest voedt.  De crisis die de kerk doormaakt is een uitdaging en een kans (Olivier Le Gendre, Biecht van een kardinaal, 2010).

Hoe kan ik opnieuw geboren worden als ik oud ben (Joh. 3,4) en hoe opnieuw beginnen als het geheugen vermindert en de hersenen inkrimpen? 

De Apocalyps raakt onze droom over en onsverlangen naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.  We laten ons leiden door en werken daarvoor samen met Hem die zei: “Alles maak ik nieuw!” (Op. 21,5).  Hij blijft ons zeggen en vragen “Zie, ik ga iets nieuws verrichten, nu ontkiemt het – heb je het nog niet gemerkt?” (Jes. 43,19).