De genezing van de lamme (2006)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 121 niet laden
* De genezing van de lamme is het laatste wonderverhaal in een eerste reeks genezingen van Jezus. Hiermee wordt ook een eerste hoogtepunt bereikt, waarin Hij de nog onopgemerkte diepte van zijn wonderen ontsluiert. Het volk immers was nog steeds voor zijn tekenen blind gebleven.

* Jezus, terug in Kafarnaüm, verblijft in het huis van Petrus, en wordt bestormd door een legertje zieken. Een lamme wordt aangebracht, die niet meer binnen kan. Er was en buitentrap. De daken waren vervaardigd uit bundels twijgen, met aarde aan elkaar gelijmd. Door het dak dan maar. Dat was de enige en voor de hand liggende oplossing. Jezus is geraakt door zulk geloof.

Twee dingen komen nu in het zonlicht:

1. Jezus is gekomen voor het herstel van de hele mens, om te beginnen met het herstel van de binnenkant. Daar ligt de wortel. Wat Hij zegt verbaast eerst en onthutst: "Mijn zoon, uw zonden zijn u vergeven." Het volk had een lichamelijke genezing verwacht. Maar hier raakt Jezus bewust aan het gevoelige punt van zijn zending: de vergeving van de zonden; de spirituele redding van de mens. Zijn diepste bevrijding. Heel Jezus' prediking cirkelt daar rond, en ook heel zijn leven.

- Na zijn dood en verrijzenis zal Jezus zijn leerlingen de opdracht geven precies de bekering en de vergeving van zonden te prediken ( Lc 24,47). Ze behoort tot de kern van zijn evangelie. - We stellen vast dat de oerkerk precies deze vergeving dan ononderbroken heeft verkondigd (Hand. 2,28; 3,19; 5,31), en dat deze vergeving uitdrukkelijk in Christus' naam gebeurde (Hand. 10,43; 13, 38). Meer nog, Paulus zal met klem beweren: "In Christus' bloed is het dat wij vergeving van onze zonden verkrijgen" (Ef. 1,7; Kol. 1,14). De weerklank ervan zullen we horen bij Johannes: "Het bloed van Jezus reinigt ons van elke zonde." (1 Joh 1,7). Vergeving zal uiteindelijk de vrucht geworden zijn van Jezus' totale zelfgave in zijn lijden en sterven. De brief aan de Hebreeën voegt eraan toe: "Waar de zonden vergeven zijn, is geen (ander) zoenoffer meer nodig." (10,18).

- Deze belijdenis werd bewaard in de consecratiewoorden van de Eucharistieviering, waarin Jezus' sterven en verrijzen tegenwoordig wordt gesteld: "Dit is mijn Bloed dat vergoten wordt tot vergeving van zonden." Die verwoording is heel oud: de liturgische praktijk van de Eucharistie ging aan de eindredactie van de evangeliën vooraf. Mattheus heeft deze vermelding bewaard in de instellingswoorden (Mt 26,28). Wie Mattheus kent, weet dat dit niet zo maar een toevoeging is, maar een uitdieping van wat reeds is voorgegeven. In het evangelie van Marcus zit al de aanzet: "...mijn Bloed van het Verbond, dat vergoten wordt voor velen" (Mc 14,24). Zo deed Mattheus het met ‘de armen-naar-de-geest' en met de ‘zachtmoedigen-van-har't. Zijn toevoegingen zijn uitdiepingen. Hij voert ons binnen in de volle diepte van de Eucharistie, waarin het Rijk Gods reeds in kern aanwezig is. Het gaat om het complete herstel van de mens dat van Christus uitgaat.

2. Maar God alleen kan zonden vergeven. Dat stond bij Joden als een paal boven water; en dat was ook de vlammende reactie van de rabbijnen die Jezus kwamen beloeren en het hoorden.

- De Joodse priesters konden wel langs gebed en rituelen genezing afsmeken. Maar Jezus spreekt in eigen naam: "Hij spreekt godslasterlijk !" En hier komt de scharnierzin van het verhaal: "Wat is gemakkelijker tot de lamme te zeggen: uw zonden zijn vergeven, of te zeggen: sta op en loop?" Het eerste is natuurlijk gemakkelijker. De vergeving is oncontroleerbaar. Een fysieke genezing valt op in ieders oog. Om het eerste te bewijzen zegt Jezus: "Ik zeg u: sta op, neem uw ligbed en ga naar huis." - Het is de taal van het scheppingsverhaal: God sprak en het gebeurde. Jezus' woord is efficiënt en herschept. De man staat op als bij een verrijzenis. Deze uiterlijke genezing was het teken dat ook de binnenkant van die man genezen was. En het ging juist om die binnenkant.

- Hiermede kregen de schriftgeleerden een eerste signaal waarmede Christus ook zijn goddelijke dimensie liet blijken. Alleen God vergeeft. Dit wonder wierp een licht op Jezus nog verborgen identiteit. Zijn wonderen waren tekens, ze verwezen naar iets dieper. Ze hadden altijd tot doel te laten zien wat zijn leer inhield, en wie Hijzelf was. Hierin ligt dan ook het verschil met de wondertoeren in de wereld van de magie. Jezus' signalen over zichzelf zullen toenemen, wanneer de toehoorders gaan vernemen hoe Hij zich zal stellen boven de Wet, boven de Sabbat en boven de Tempel; en hoe Hij ook in woorden hun zijn identiteit met de Vader zal toevertrouwen.

* Zo opende de genezing van de lamme meteen de groeiende tegenstand van wie Hem niet wilden aanvaarden, en het wassend conflict met de Farizeeën, de leiders van het volk. Dat zal een nieuwe draad worden doorheen heel Jezus' leven. Hij, een teken dat weersproken wordt.