Oud en nieuw, het gaat hier over nieuwe ideeën tegenover oude denkbeelden, om een nieuwe manier van leven tegenover traditionele vormen, waar men aan gewend is, waar men soms aan vast zit, Jezus was een vernieuwer omdat hij vond dat het oude uitgehold was, dat het oude systeem eigenlijk meer kwaad deed dan goed. Voor de Farizeeën echter was hij een nieuwlichter, een losbol, iemand die geen ontzag had voor de oude tradities, die onrust bracht en zo een hoop kwaad deed.
Dat twistpunt tussen Jezus en zijn tegenstanders vinden we steeds weer terug in de evangelieverhalen. En dat twistpunt is nog steeds actueel. Ook nu vind je in de Kerk mensen die vinden dat er vernieuwd moet worden en aan de andere kant mensen die menen dat er kost wat kost vast gehouden moet worden aan de oude tradities en de overgeleverde leerstellingen. Ook nu is er in de Kerk veel om te doen, tot frustratie en verdriet aan beide kanten. Want die botsingen tussen oud en nieuw zijn heel pijnlijk, zeker voor de meest betrokkenen. Als je er echt van overtuigd bent dat er veel veranderen moet wil de Kerk van Jezus ook in onze tijd mensen aanspreken, vooral ook de jongere generatie aanspreken, dat zet je je daar ook voor in.
Dat kan de liturgie betreffen, met een taal die velen niet meer verstaan, het kan gaan om bepaalde geloofsformules die niemand meer begrijpt, of om morele opvattingen die men totaal achterhaald vindt. Dan kan het heel frustrerend en verdrietig zijn als de andere kant dit tegenwerkt, als je door die andere kant verketterd wordt.
Anderzijds kun je van die andere kant precies hetzelfde zeggen: als je ervan overtuigd bent dat die vernieuwingen uit den boze zijn, als je vindt dat de traditie niet doorbroken mag worden, dan is het ook een pijnlijke en verdrietige ervaring te zien hoe anderen die traditie geheel of gedeeltelijk loslaten.
Dit probleem is natuurlijk niet zomaar op te lossen. Belangrijk is wel dat beide kanten respect hebben voor elkaar, dat ze bereid zijn naar elkaar te luisteren, en dat is al moeilijk genoeg. Nog belangrijker is dat men nadenkt over deze zaken, vooral ook in het licht van Jezus' woorden en daden. Altijd in alle omstandigheden vasthouden aan de tradities, dat is nooit een goede houding in het leven. Maar men kan ook niet zomaar tegen tradities ingaan.
Als Jezus in zijn tijd tegen de bestaande regels ingaat, dan doet hij dat vanuit zijn overtuiging dat het anders moet, en die overtuiging heeft hij omdat hij over dingen heeft nagedacht. Want alleen zo kun je ook stevig in je schoenen staan, en je niet laten ontmoedigen door de kritiek die je ontmoet. Hier ligt ook vaak het probleem van onze tijd, er wordt vaak te weinig nagedacht over Jezus' boodschap.
Toen in de zestiger jaren hier een storm van vernieuwingen doorbrak, werd dat lang niet altijd gedragen door weloverwogen keuzes, door echte overtuigingen, wel bij een minderheid, maar bij de grote meerderheid was het meer een ontsnappen aan een ongemakkelijk strak korset van wetjes en regeltjes, maar er werd weinig of niet over nagedacht, tevoren niet en daarna niet.
En de grote opgave van onze tijd voor de Kerk, voor de parochie, is: gelovige mensen helpen nadenken over hun gelovig zijn, wat dat van het vraagt, wat wezenlijk is en wat franje, steeds weer wijzen naar Jezus, zijn leven, zijn woorden en daden, deze vertalen naar onze tijd toe, opdat ook nu mensen door Hem geïnspireerd worden. Want alleen dan heeft de Kerk als gemeenschap van gelovigen toekomst. Alleen dan kunnen mensen weloverwogen keuzes maken. Dan kunnen nieuwe lappen en oude lappen misschien toch samen een mooi geheel maken, een lappendeken, of een doek van patchwork, een mozaïek van allemaal verschillende mensen, die samen een levend beeld zijn van de Kerk van Jezus.