8e zondag door het jaar (2003)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 554 niet laden
Twee weken geleden vierden wij hier in deze kerk een groot feest. De Andreas vijfentwintig jaar! We hebben ervan genoten met zijn allen. We hebben misschien nieuw vuur en nieuwe moed gekregen. We hebben ons verbonden gevoeld met elkaar. Op de folder die ter gelegenheid van dit feest werd uitgegeven zien we de vele gezichten van de Andreas. Letterlijk veel gezichten: donkere en lichte, allochtone en autochtone, verbonden in dat ene dat belangrijk is in het leven: elkaar de ruimte geven, openstaan voor elkaar, naar elkaar luisteren, elkaar liefhebben! Prachtig! We mogen daar heel dankbaar om zijn, dat we zo'n parochie hebben, waar ruimte is voor iedereen.
Maar het is niet altijd feest. Het leven is niet altijd zonnig en blij. En daarom hebben we soms iets nodig waardoor ons hart weer verwarmd wordt, een jubileum, een verjaardag of, zoals onze teksten vertellen: een bruiloftsfeest.
Zo gaat dat bij ons, zo ging dat ook in het oude Israël wanneer de Profeet Hosea optreedt. Hij leefde ruim 700 jaar voor Christus in Israël in een tijd van economische vooruitgang, maar tegelijkertijd godsdienstig verval. Hij werd er niet vrolijk van! Zijn verlangen is het om het volk van Israël terug te brengen in de oorspronkelijke stroom van de liefde, van recht en gerechtigheid, terug te brengen bij God die van ons houdt en die niets anders van ons vraagt dan dat wij mensen elkaar liefhebben en recht doen. In de woestijn had God een verbond gesloten met zijn volk, een liefdesverbond. We kennen dat verhaal maar al te goed. En nu heeft het volk dat verbond geschonden. Er is niets meer over van al het mooie van eertijds. De mensen van het uitverkoren volk aanbidden valse goden, de goden van gewin en macht. De armen en verdrukten komen er daardoor heel slecht van af. Je kunt je zo'n situatie wel voorstellen: de rijken steeds rijker, de armen steeds armer. Steeds meer honger naar méér. Geen oog meer voor wat zwak is en moeilijk mee kan komen.
Hosea roept die tijd van het verbond in herinnering: weten jullie nog van de woestijn, na de uittocht uit Egypte? Hoe God het volk nabij was? Hoe Hij jullie redde van de ondergang? Hoe Hij zijn trouw beloofde voor altijd, en als het ware letterlijk trouwde met jullie, zijn volk Israël? Weten jullie nog dat je dat visioen van gerechtigheid en vrede in je hart droeg? Eén volk op weg naar het beloofde land. Niemand zou uit de boot vallen en Jahweh God zelf was de koning en de leider. Alleen aan Hem was het waarachtige leiderschap toevertrouwd. Zijn Woord was de Thora, de aanwijzing voor een goed leven, zijn Woord van Liefde. Maar wat zijn jullie toch ver weggedwaald van die prachtige voornemens! Wat is er toch overgebleven van al dat goeds? Hoe kon het toch zo gaan? Hoe konden jullie Jahweh God vergeten? Hem en alles wat Hem zo dierbaar is? Waarom lopen jullie achter vreemde goden aan, achter geld en goed, terwijl je levensgeluk voor het grijpen ligt, de Liefde van God zelf. Geef je toch over aan die liefde, neem geen genoegen met schijn en onechtheid. Keer om! Keer toch om!
Zo horen we de profeet Hosea hartstochtelijk roepen.
Heel diep in zijn hart weet Hosea dat God ons nooit laat vallen, nooit of te nimmer! Hoe ver wij ook zijn afgedwaald, hoe groot onze misstappen ook zijn Hij houdt zijn liefdesverbond in ere. Híj blijft trouw, niets kan Hem daarvan afbrengen. Hij is de Liefde zelf, zo teder, zo vergevend, zo nabij, zo vol zorg. Hij brengt ons opnieuw in de woestijn en spreekt opnieuw tot ons hart! Ja, opnieuw neemt God ons als zijn bruid. Het feest van de bruiloft mag dan opnieuw worden gevierd. Altijd en eeuwig is er een nieuwe kans. Hosea kan dit zo verwoorden omdat hij spreekt uit ervaring. Hij weet wat het is om mensen niet te laten vallen, ook al zijn ze nog zo verkeerd bezig. Jahwe draagt hem op een vrouw die op het verkeerde pad is, lief te hebben. Zo wordt Hosea een drager van Gods Liefde. Zo wordt Gods trouw zichtbaar in mensen.

Proberen we nu vanuit het beeld van de bruiloft te kijken naar het evangelie van vandaag.
Het gedrag van Jezus en zijn leerlingen roept vragen op bij anderen: waarom vasten jullie niet? Met andere woorden: waarom houden jullie je niet aan de voorschriften van de wet? Jezus zegt: je moet wel weten waar en wanneer je iets doet. Als de bruidegom er is - als IK er ben, bedoelt Jezus - als het feest van de liefde gevierd wordt, moet je niet gaan vasten. Dat zou een aanfluiting zijn. Dan mag er gefeest worden, dan IS het feest! Het zou zonde zijn, letterlijk zonde om dat niet te vieren, het zou een ontkenning zijn van wat de werkelijkheid. Maar als de bruidegom er niet meer zal zijn, - als Hij is weggenomen staat er en dit wijst naar Jezus'dood - , dan is er gemis en leegte en dan kun je moeilijk gaan feesten, dan vast je vanzelf, dan probeer je je innerlijke draad weer terug te vinden en bezin je je op de waarden van het leven. Dan zoek je naar je kompas, dan oriënteer je je opnieuw op het goede, op de gerechtigheid, de liefde voor de ander. Wees dus alert, soepel en beweeglijk in je denken en leven. Houd niet star vast aan voorschriften die op een bepaald moment hun geldigheid kunnen verliezen. Kijk goed, luister goed, leer te onderscheiden en geef je over aan wat NU van belang is. Voorschriften zijn goed, maar ze mogen de mens nooit onnodig als een last op de schouders drukken. Ze hebben hun waarde in bepaalde situaties. Maar je moet wel kunnen onderscheiden wat belangrijk is en wat niet. Als je alsmaar herhaalt wat altijd zo geweest is, dénk je misschien dat je goed leeft, maar in feite maak je het leven kapot. Het ene past niet altijd op het andere: nieuwe wijn moet je in nieuwe zakken doen. Nieuwe geluiden van geloof en zoeken naar God moet je niet meteen onder de loep van de voorschriften en wetten leggen. Luister eens rustig naar wat er leeft, naar wat jonge mensen of vreemdelingen te zeggen hebben. Vaak immers is er juist binnen de kerken zo'n zware belasting van wetten en voorschriften dat mensen worden uitgestoten en uitgesloten, dat er niets meer te bespeuren is van Gods Liefdesverbond. Mensen voelen zich dan niet thuis, niet bemind, niet aanvaard. Dan gaat het leven stuk, dat gaat de dynamiek eruit, dan gaat de Geest dood. Dan is de bruidegom niet meer in ons midden.

Hebben wij niet allemaal diep in ons hart een heilig weten van wat werkelijk waardevol, heilig en goed is? Dragen wij niet Gods Verbond in ons eigen hart? Paulus zegt het zo mooi in zijn brief aan de Korinthiërs: wij zij dienaren van een nieuw verbond, geprent in ons eigen hart, niet van de letter maar van de Geest. Want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.
Dat we daarop mogen vertrouwen: Gods verbond van liefde met ons, geschreven in ons eigen hart. Als we goed luisteren zullen we het horen en gewaarworden. Daarvoor is stilte nodig. Na het feestgedruis van de komende Carnavalsdagen mogen we beginnen aan de tijd van inkeer, de woestijntijd, om opnieuw gelokt te worden in de liefde van de levende God.