Het stond op de schouw onder een glazen stulp, het beeldje van de Heilige Familie: Jozef en Maria en tussen hen de voorbeeldige Jezus.
Het gezin van de timmerman
De Bijbel zegt weinig over Jozef, iets meer over Maria en heel veel over Jezus.
Hoe zijn Maria en Jozef in Nazareth terecht gekomen? De wortels van de familie van Jozef liggen in Bethlehem. De ouders van Maria zouden met Jeruzalem verbonden zijn geweest. Jozef was een ambachtsman, die stenen en hout bewerkte.
Ten tijde van hun verloving woonde Maria in Nazareth en volgens Mattheus had Jozef zijn zorgen toen hij vernam dat Maria zwanger was en of hij toch zijn taak als man en vader zou opnemen (Mt.1,18-24).
Omwille van de volkstelling moesten ze naar Bethlehem gaan, waar Jezus in arme omstandigheden geboren werd en waar ze verrast zijn door het bezoek van de herders uit de omgeving en van magiërs die uit het Oosten kwamen (Lc.2). Waren Maria en Jozef tussen deze twee bezoeken in naar de tempel geweest voor de opdracht van hun kind? Ze waren er zeer getroffen door de ontmoeting met Simeon en Hannah, twee oudere vrome mensen, en door wat deze zegden over hun kind. Ze voelden daarbij reeds aan dat jouw kinderen jouw kinderen niet zijn. Deze hebben immers hun eigen geheim bij God.
En dan was er de angst om Herodes en die vlucht naar Egypte, waardoor zij tot op vandaag verbonden zijn met zo vele gezinnen, die door oorlog, om economische redenen of door de gevolgen van de klimaatverandering hun land moeten verlaten.
Veel mensen en gezinnen zijn op de vlucht omdat ze als christen belaagd en aangevallen worden zoals in het Midden-Oosten (Egypte, Irak, Pakistan, Syrië …) en in Afrika (Nigeria, Soedan, Burkina Faso …).
Maria en Jozef keerden met hun kind terug naar Nazareth, waar het opgroeide en toenam in krachten, vervuld werd van wijsheid en Gods genade op hem rustte (Lc.2,40).
Is Jezus nooit stout geweest? Hebben zijn ouders hem ooit moeten berispen en straffen? Op een koptisch tafereeltje in Ethiopië is Maria afgebeeld met een zweep alsof ze Jezus wil slaan en Max Ernst heeft een schilderij waarop Maria aan Jezus een pak slagen toedient.
Als twaalfjarige is Jezus met zijn ouders terug in de tempel bij gelegenheid van het paasfeest. Daar wordt de eigen roeping van Jezus al duidelijker. Zijn moeder wijst hem op de pijn van zijn ouders en hun zoektocht doordat hij in Jeruzalem was achtergebleven. De twaalfjarige antwoordt dat hij in het huis van zijn Vader moest zijn (Lc. 2, 49).
Wellicht was Jozef al overleden wanneer Jezus Nazareth verlaat en zich in het spoor van Johannes de doper begeeft om dan zelf zijn volk op te roepen tot bekering. Hij maakt indruk door zijn manier van verkondigen en door de tekenen die hij verricht.
Nieuwe familie
Maar toch is er onrust bij Maria en familieleden. Zij willen Jezus naar huis terughalen en daar spreekt hij over een nieuwe familie, die rondom hem ontstaat: “Mijn broeder en mijn zuster en mijn moeder zijn zij die de wil van God horen en ernaar handelen” (Mt.12,49 -50; Mc.3,1-35; Lc. 8,19-21). Zijn familie is zeer omvattend: tollenaars, zondaars, kreupelen, kleinen, zijn leerlingen.
Jezus schrijft het gezin niet af. Hij weet wel dat het niet zonder spanning is en dat de verhouding man – vrouw niet probleemloos is. Hij beaamt ten volle de stelling uit het boek Genesis dat man en vrouw hun thuis verlaten om zich aan elkaar te binden en om als man en vrouw één vlees te worden. Hij heeft aandacht voor wie niet huwbaar zijn en zij die het zijn omwille van het rijk der hemelen (Mt. 19;3-12).
Maria heeft haar vertrouwen in haar zoon niet opgegeven. Zij was samen met Jezus en met zijn leerlingen op een bruiloft in Kana (Joh. 2,1-11). Zij is erbij op Calvarie. Voor ouders is het steeds erg hun kind te zien sterven. Het meisje uit Nazareth, de barende vrouw in Bethlehem wordt in Jeruzalem de rouwende madonna, de piëta, de vrouw van smarten (Joh. 19, 5-27). In Jeruzalem komt ze thuis in de nieuwe familie rond de Verrezen Jezus en deelt ze in de vreugde van het eerste christelijk Pinksterfeest (Hnd. 1,14).
De schrijver van de Handelingen der Apostelen is heel enthousiast over het leven van de eerste jonge christelijke gemeenschappen. Hij looft hun grote zin voor gemeenschap, hun eensgezindheid, hun aandacht voor het gebed en hun samenkomst in een of ander huis om het brood te breken (Hnd. 2, 46).
In zijn brieven benadrukt de apostel Paulus de liefde die de christengemeenschap moet kenmerken en voeden. Hij prijst hen zachte waarden aan zoals tederheid, goedheid, deemoed, elkander verdragen en kunnen vergeven (Kol. 3, 12-21).
De familie heeft velerlei vormen gehad en ondergaat nieuwe ontwikkelingen. Soms wijst ze op een grote kring en verwantschap, nu meer en meer naar een kerngezin. Het christendom heeft deze evolutie naar een stabiel medebepaald.
Het is een sterk moment wanneer een huwelijk wordt ingezegend, twee mensen elkaar een ring aanreiken en zeggen: “Ontvang deze ring als teken van liefde en trouw.” Ze beloven trouw aan elkaar in goede en kwade dagen tot wanneer de dood hen scheidt. Bij een groot aantal lukt het. Bij anderen is het tot wanneer de rechter hen scheidt, nog anderen tot wanneer elk van hen opnieuw de eigen weg opgaat.
Een huwelijksdag is een feestelijk gebeuren. Er gaat veel poëzie mee gepaard. “Het mooiste gedicht dat ik ooit voor jou zal kunnen schrijven is dat waarin staat dat jij alles wat je bent voor mij in geen gedicht te vatten is” (Gino).
Een Nederlands koppel had zich voorgenomen na zware meningsverschillen en wanneer ze elkaar pijn hadden gedaan, een dag te vasten. Het is hun gelukt, ze zijn gelukkig samen en zijn mager en slank gebleven!
Dit zegt iets van de moeilijke opdracht: dag aan dag samen te leven. Twee mensen die zich aan elkaar polijsten. Ze zijn voor elkaar de eerste naaste om lief te hebben. En waar het goed gaat, zijn man en vrouw zo met elkaar verbonden dat ze mekaar niet kunnen missen.
Het blijft een wonder gebeuren wanneer een man, een vrouw de weg vinden naar elkaar en leven schenken aan kinderen, voor hen zorgen en begeleiden naar volwassenheid. “Het gezinsleven is boeiend, altijd in beweging en onvoorspelbaar. Maar we zijn blij zo te mogen leven en danken God voor dat geschenk’ (Renée, moeder van vier kinderen).
“Als eenmaal aanvaard is dat het huwelijk en het daardoor gestichte gezin een langdurige onderneming is, een langzaam bouwen steen voor steen, een meermaals vallen en opstaan, dan is daarmee niet enkel een dam opgeworpen tegen het ongeduld waarmee men alles geslaagd wil zien, maar ook het boeiende, het persoonlijke, het unieke van de onderneming erkend. Niet het ogenblik waarop je zei: “ik heb je lief”, was belangrijk. Zin kreeg het pas toen je de woorden terzijde kon laten en kon bewijzen dat je liefhad, met vallen en opstaan, met de hele verzameling zwakheden en onprettige eigenschappen, die elk van ons een leven lang meezeult” (J. Veulemans, Vogelvrij dagboek, p. 133).
Liefde is niet altijd de drijfveer geweest. Berekening en politiek hebben vaak een rol gehad bij een huwelijkssluiting. “Veel hadden vrouwen in de Middeleeuwen niet in de melk te brokkelen. In de hogere klasse werden de leden van het andere geslacht voornamelijk bekeken als de gemakkelijkste weg om een lap grond te bemachtigen. Vaak werden ze al van jongs af aan iemand uitgehuwelijkt. De Bourgondiërs beheersten deze discipline tot in de kleinste finesses” (Bart Van Loo, De Bourgondiërs, p 154).
25 november was de Internationale Dag voor de Uitbanning van Geweld tegen Vrouwen. Dit jaar werd vooral gewezen op familiaal geweld, dat in deze coronatijd sterk is toegenomen. De coronapandemie heeft wereldwijd een weerslag op gezinnen in armoede of er dichtbij.
Christenen houden de ogen gericht op Jezus, de goede herder. Hij schrijft geen mensen af. Zij delen in de pijn van gebroken gezinnen, van gekwetste kinderen, in de zoektocht van nieuw samengestelde gezinnen. Wij nemen hen op in ons gebed en in onze zorg.