Mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde (Mc. 1,11)

 

De evangelist Marcus valt op door zijn bondigheid. Hij heeft voor zijn evangelie een raam geschapen, waarin hij de in omloop zijnde verhalen over woorden en handelingen van Jezus bundelt. Hij laat het optreden van Jezus verlopen volgens een klaar schema. Hij begint met de voorbereiding op de zending van Jezus met het doopsel in de Jordaan en zijn verblijf in de woestijn. Daarop volgt zijn zending in Galilea en de tocht naar Jeruzalem. Veel aandacht gaat naar het lijdensverhaal. Marcus eindigt zijn evangelie met de ontdekking van het lege graf te Jeruzalem.

Sylvester Lamberigts schreef in Het Teken over De blijde boodschap van het Marcusevangelie (Het Teken, 2003). Dit tijdschrift van de paters passionisten hield in 2014 op te bestaan. Het telde ooit bijna zeventigduizend abonnees.

 

De proloog van het Marcusevangelie omvat het rijke titelvers, dat aangeeft over wie het goede nieuws gaat, het goede nieuws van en over Jezus. Tot de proloog (Mc. 1,1-13) behoort het optreden van Johannes de Doper. Hij is de voorbode en de wegbereider van de Messias. Zijn taak bestaat erin te verwijzen naar iemand die na hem komt, die sterker is dan hij en die niet met water zal dopen maar in heilige Geest. Dit optreden van Johannes, voorspeld in het Eerste Testament, maakt het eerste deel uit van de begintrilogie van Marcus.

Daarna volgt, in een plechtige scène, het doopsel van Jezus door Johannes, waarin de Vader de naam en de identiteit van Jezus openbaart: Jezus is degene op wie Gods Geest is neergekomen, hij is de geliefde Zoon van God, degene in wie God vreugde vindt.

Het derde deel van deze begintrilogie is het korte bekoringsverhaal. Hier voelt de lezer reeds aan welke de eigenlijke inzet is van het drama dat gaat volgen, namelijk de definitieve en beslissende confrontatie tussen het rijk van de duisternis en het rijk van God, tussen de satan en Jezus. We krijgen dit verhaal te horen op de eerste zondag van de veertigdagentijd.

Het verhaal over het doopsel is heel sober. Het geeft aan dat Jezus uit Galilea komt. Meer niet. Hier wordt niets gezegd over zijn afkomst, noch over wat hij tot dan heeft gedaan. Galilea, het is daar dat Jezus het goede nieuws zal verkondigen (Mc. 1,14). In Galilea zal hij zijn leerlingen voorgaan na zijn verrijzenis (Mc. 14,28 ). Daar zullen ze hem zien (Mc. 16,7). Begin en einde raken elkaar, een van de vele inclusies bij Marcus!

De Geest zalft

Het bijzonderste in dit heel korte verhaal van Marcus over het doopsel van Jezus is de komst van de Geest en daarbij de stem uit de hemel. Op het ogenblik dat Jezus opstijgt uit het water - uit de dood - scheuren de hemelen open en hoort hij een stem. De Geest komt en zorgt voor een nieuwe schepping. De Geest die op Jezus rust, stuurt hem naar de woestijn, om daar in confrontatie te komen met de Satan Met de geest over hem zal Jezus de strijd aangaan tegen de boze geest. “De geest van God, de HEER, rust op mij, want de HEER heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden” (Jes. 61,1).

De hemel scheurt open. Wanneer Jezus sterft en de geest geeft, scheurt het voorhangsel van de tempel. Dit openscheuren geeft toekomstperspectief. We kijken met een andere blik naar de wereld. De geest die ‘als’ een duif komt, staat tegenover de macht van de Satan.

De stem uit de hemel verklaart: “Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde”. In deze uitspraak steken elementen van psalm 2,7 “Jij bent mijn zoon” en van Jes. 42,1 “mijn uitverkorene, in hem vind ik vreugde”. Ze kan ook banden hebben met het verhaal van Izaäk, de zoon van Abraham (Gen.12,2.12.16).

Jezus werd gedoopt in de Jordaan. Waar juist? Op de plek waar de Joodse stammen bij hun terugkeer de Jordaan zijn overgestoken? Is de plek waar Johannes doopte langs de Joodse kant of de Jordaanse kant? Bij zijn bezoek aan het land van Jezus in mei 2014 begon paus Franciscus zijn reis met een bezoek aan Bethanië, de oostelijke Jordaanoever. In zijn homilie ging de aandacht naar de Geest die Jezus zalfde en hem zond.

Actualiseren

Het doopsel van Jezus door Johannes is vaak afgebeeld, vooral in een doopkapel. Sinds 2012 hangt in de collegiale kerk van Dinant opnieuw het schilderij van Perpète Evrard. Deze is in 1662 in Dinant geboren en overleed in Den Haag 1707. Het stelt de doop van Jezus voor en plaatst deze in een Maaslandschap. Jezus staat er nederig gebogen, voeten in een beekje dat verwijst naar bijrivieren van de Maas. De schilder heeft het tafereel ingepast in het landschap van zijn geboortestreek met hellingen typisch voor de Maasstreek. De commentator bij dit schilderij zegt dat de schilder daarmee wou uitdrukken dat het doopsel in ieders bereik is. “Buiten de historische gebeurtenis maakt deze goddelijke gave van alle mensen zonen en dochters van God; Vandaag even goed als gisteren. Christus voorbeeld van nederigheid voor alle gelovigen.”

Het ritueel van het doopsel is in zijn kern overal het zelfde en is toch telkens een persoonlijke ontmoeting. Wij kiezen voor Christus en staan onder zijn invloedssfeer. De gedoopte gaan met Jezus de weg van sterven en verrijzen. Tot elke gedoopte zegt de Vader: “Jij zijt van mij, jij zijt geroepen om te gelijken op mijn Zoon, je krijgt mijn Geest.” Het leven van een gedoopte is getekend door de Naam van de Vader, de Zoon en de Geest. De Vader betrekt elke gedoopte in zijn zorg voor de wereld. Zoals de dienaar, voorspeld door de profeet Jesaja, zal de gedoopte zorg dragen voor zijn medemensen en voor Gods schepping. “Het geknakte riet breekt hij niet af, de kwijnende vlam zal hij niet doven.”

 

Wanneer de kerk bij het einde van de kerstkring of bij het begin van de reeks zondagen door het jaar het feest plaatst van de doop van Jezus, herhaalt zij in de liturgie dat wij als gedoopte kinderen van God zijn en met de Geest zijn gezalfd.

Mijlpaal

Willem Vermandere heeft meer dan dertig jaar geleden voor de kerk van Steenkerke bij Veurne een doopvont gehouwen uit een arduinen blok, die voorheen als wegwijzer gebruikt werd. De steen met de kilometeraanduidingen diende als een mijlpaal op de weg. Een doopsel is een mijlpaal in het leven van een christen. Dit gebeuren kan niet meer ongedaan gemaakt. Het getuigt van het geloof van een dopeling en dit van zijn familie; Het doopsel is het moment waarop God zijn stempel drukt op een mens.

Luc de Vos, zanger van Gorki, bracht een getuigenis over de betekening van het doopsel voor hem zelf en voor zijn familie; “Dat ik gedoopt ben, heeft zeker betekenis voor mij. Ik geloof niet dat het christendom op zijn einde loopt. Die traditie bestaat nu al meer dan 2000 jaar en volgens mij krijgt de twijfel van onze beperkte postmoderne tijd dat niet kapot. De wetenschap is niet aan het einde van haar Latijn, en de religie evenmin. Wetenschap en religie gaan voor mij perfect samen. Sommige beweren: de mens bestaat voor 99 procent uit water en beenderen, slechts voor 1 procent uit geest. Voor mij geldt het omgekeerde: de geest, de ziel is het wezenlijke van ons menszijn. Ik noem dat ‘de droom’. Daar gaat het om in het leven: geloof, hoop en liefde. Verlangen naar eenheid, naar wat de mens te boven gaat.”

Het inschrijven in een doopregister is een teken van een band met de kerkgemeenschap. De gedoopte krijgt een nieuwe en grotere familie. Wanneer bij het vormsel van jongeren het doopsel bevestigd en voltooid wordt, ligt het doopregister, waarin ze ingeschreven zijn, vooraan. Door de crisis in de kerk lieten een aantal zich ontdopen. Ze hebben bij hun pastoor en bij het bisdom aangedrongen om zich uit het doopregister te laten uitschrijven. Dit blijft pijn doen. In de tentoonstelling van het Parlementarium over gebroken relaties schreef een persoon uit Ierland: “Kort na mijn geboorte werd ik door mijn ouders, - ondoordacht maar met goede  bedoeling  - tot christen gedoopt. Het kostte mij 15 jaar om deze gedwongen relatie te doorbreken.”

Over de grenzen heen van land, stand en huidskleur ontstaan nieuwe banden. Omwille en door het ene doopsel in Christus is tevens de band gelegd met christenen uit andere kerkgemeenschappen. Door het doopsel en het geloof in de Drie-ene God hebben christenen onderling met elkaar meer gemeen dan wat hen scheidt. Hier ligt het vertrekpunt om dagelijks te zorgen voor een groeiende eenheid tussen de christen.