Evangelieprikje 2015

In het doopverhaal van Jezus dat we dit jaar in de liturgie lezen, kan in ieder geval niet gezegd worden dat het een uitvoerige beschrijving is. Het doopsel zelf wordt in één eenvoudig zinnetje beschreven. Maar wat er voor en achter staat is wel heel belangrijk.

We beginnen met wat er voor staat. Johannes verkondigt dat er iemand komt die krachtiger is dan hij. Eigenlijk zou je kunnen stellen dat de man hier anti-reclame aan het maken is voor zichzelf en dat kan kloppen want voor Johannes is het al duidelijk dat Jezus belangrijker is dan hijzelf en zijn doop. De doop die Johannes voltrekt is een doop van bekering. Hij roept mensen op zich te bekeren en de godsdienst terug puur te beleven. Wie dat ziet zitten, mag zich laten dopen. Het is dus een symbolische daad die weinig kracht heeft op zichzelf. Van Jezus beweert Johannes dat Hij zal dopen met heilige Geest. Die Geest is natuurlijk wat krachtiger dan dat symbolische water. Maar ... de Geest kan niets als de ontvanger, de dopeling er zich niet voor openstelt. Als wij vandaag in de Kerk mensen dopen is dat dus meer dan een gelegenheid om een feestje te geven. Door handoplegging, zalving en doop hopen we dat Gods Geest in deze mens ten volle kan en mag werken. Wie gedoopt wordt, mag dan ook door die Geest delen in het leven van de Verrezen Christus. Dat is allemaal heel mooi gezegd en dat lijkt spectaculair maar dat is het niet. De Geest kan maar werken als de dopeling dat toestaat en daar wringt soms het schoentje want de samenleving waarin we leven fluistert ons andere dingen in dan de Geest. Het is aan elke dopeling om die Geest te laten spreken en er terzelfdertijd voor zorgen dat men niet wereldvreemd wordt.

Johannes is ook zeer nederig, een eigenschap die Jezus ook tot één van zijn karaktertrekken zal maken. Elke gedoopte doet er goed aan om een zelfde gezonde nederigheid aan de dag te leggen. Gedoopt worden en mogen delen in het leven van de Verrezene is uiteraard fantastisch maar het maakt ons niet beter dan een ander. Integendeel, zou ik bijna durven zeggen. Die doop is een levenslange uitdaging om te leven vanuit en in de Geest van Jezus en dat is niet eenvoudig. Mensen die denken dat ze de perfecte christen zijn, lijken mij gevaarlijk bezig want christen worden is iets waarin je elke dag opnieuw moet groeien, met heel veel vallen en een Geest die je moet toestaan je weer op te rapen.

Na het doopsel beschrijft de evangelist hoe de hemel openbreekt en de Geest in de gestalte van een duif neerdaalt. Klein detail: hij schrijft dat Jezus dat ziet, het is onduidelijk of de anderen er ook iets van zien. Misschien is het gewoon een innerlijk gebeuren waarbij de evangelist latere kunstenaars een tip wil geven om dat voor te stellen. De hemel die openbreekt zou je kunnen vergelijken met iemand die bij ons aan een nieuwe uitdaging begint en die dan getuigt dat er een gans andere wereld voor hem openging. Wel, bij het begin van Jezus’ openbaar leven gaat er ook een gans andere wereld open, zowel op aarde als “in de hemel”. Jezus’ leven verandert drastisch vanaf dat moment, vanaf nu is Hij niet meer van de wereld, zoon van Jozef en Maria maar wel helemaal van Gods Geest. Hij staat voor een lastige opdracht maar al van bij het begin wordt het duidelijk dat Jezus zich gedragen weet, dat Hij het doet vanuit de vaste overtuiging dat God Hem graag ziet. Het is niet overdreven te stellen dat de woorden die uit de hemel klonken nog altijd klinken bij een doopsel. Als het gaat om een volwassen doop, dan kan de gedoopte dat hopelijk zelf ervaren aan de woorden en gebaren die de gemeenschap stelt. Als het gaat om een kinderdoop is het aan de ouders om hun kind te laten voelen dat God hem/haar graag ziet. Dat is geen gemakkelijke opdracht, want elk mensenleven heeft zijn ups maar ook zijn downs. Vooral bij de downs blijven geloven dat God je toch graag ziet, ondanks alles, het is niet altijd eenvoudig. Maar ze staan er niet alleen voor: er is ook een peter en een meter die door hun geloofsbeleving de gedoopte ter inspiratie kunnen zijn. Bij dat laatste gaan we er natuurlijk van uit dat peter en meter gekozen zijn om te doen wat ze moeten doen: helpen bij de geloofsopvoeding van het kind. Peter of meter zijn is geen eretitel die je dan nog vaak door familiebanden toebedeeld krijgt, neen, het is een dagelijkse opgave. Elke dag opnieuw opstaan in het geloof dat God je graag ziet, is dat trouwens ook. Maar in welke andere godsdienst krijgt de gelovige de kans te delen in het goddelijke leven? Je leven willen delen met iemand, dat is toch een pure liefdesverklaring?