Het verhaal van een levende

Wie had gedacht dat we twee keer na elkaar Pasen in lockdown zouden vieren!?

Zelden gebeurde het in onze geschiedenis dat er geen of bijna geen vieringen waren op Pasen, de bijzonderste dag van het liturgisch jaar, het feest der feesten.

In de Tweede Wereldoorlog hebben we vier jaar na elkaar toch een bedrukte Paasweek gehad. Soms heel bedrukt; zoals op de avond van paasmaandag 10 april 1944. Bij het bombardement op het station van Merelbeke vielen 428 doden en 724 gewonden. Op 10 mei 1944 werd nog een geallieerd bombardement op hetzelfde doelwit uitgevoerd.

In Rusland was het zelfs zeventig jaar na elkaar een gedempt paasfeest. Kerken werden gesloten en afgebroken. Dissidenten kwamen in de goelag en vierden er toch Pasen.

De sabbat voorbij

En hoe was het in Jeruzalem in het jaar dertig? Zoals elk jaar werden de paaslammeren geslacht en werd in familie het paaslam gegeten. De gesprekken gingen nog over een terechtstelling de dag voordien van drie mannen. Er was nogal ophef geweest over deze van Jezus van Nazareth. Hij stierf aan het kruis. Hij was in de ogen van de leidinggevende kringen een onruststoker. Boven zijn kruis hing het opschrift met de reden van zijn veroordeling: “De koning der Joden.” Toen hij die avond tevoren gevangen werd genomen, lieten zijn volgelingen hem in de steek en namen de vlucht.

Wanneer Jezus stierf aan het kruis, deed een honderdman een merkwaardige uitspraak: “Waarlijk, deze mens was een Zoon van God” (Mc. 18,39).

Normalerwijze had hij in een massagraf moeten terecht komen. Maar Jozef van Arimatea, een vooraanstaand lid van de Hoge Raad, zorgde ervoor dat Jezus in een graf werd gelegd dat in een rots was uitgehouwen.

Mirre-dragers

Enkele vrouwen hadden vanop afstand het drama op Golgota gevolgd. Onder hen Maria Magdalena, Maria de moeder van Jakobus en Salome. Deze drie trokken, toen de sabbat voorbij was, met welriekende kruiden naar het graf om Jezus te balsemen. Ze worden in de christelijke gemeenschappen, vooral deze in het Oosten, geprezen met de schone naam van ‘mirre-dragers’.

Het teder omgaan met overledenen, het respect bij hun uitvaart, kleurt de rouw, de wierook bij het afscheid. Dit blijft zinvol, zei een Franse confrater. Er zijn mannen en vrouwen, die maar één keer wierook mogen opsnuiven, dit bij hun begraving.

Paasboodschap

In elk evangelie wordt Maria Magdalena vermeld. Bij Johannes is zij de enige vrouw op de paasmorgen die Jezus ontmoet. Ze dacht dat hij de tuinman was. Zij herkent hem wanneer hij haar naam uitspreekt. Zij is het in het evangelie van Johannes die de apostelen gaat verwittigen. Daarom kan zij de apostel van de apostelen genoemd worden.

Bij Marcus is daarvan geen sprake. Hij vermeldt dat de steen weggerold was en dat de jonge man in het graf tot de vrouwen zei: “Schrik niet. Gij zoekt Jezus de Nazarener die gekruisigde. Hij is verrezen.”

Dit is de kern van de paasboodschap, die nadien door Petrus en Paulus in en door de kerkgemeenschap verkondigd wordt

De vrouwen kregen ook de opdracht om aan Petrus te gaan zeggen: “Hij, de verrezene, gaat u voor naar Galilea, daar zult gij hem zien, zoals Hij gezegd heeft” (Mc. 16. 7). Maar dat hebben deze vrouwen niet gedaan. Marcus eindigt zijn evangelie met dit verbijsterend slot: “Uit vrees zeiden ze er niemand iets van” (Mc 16,8).

Deze zin zou de slotzin zijn van het oorspronkelijk evangelie van Marcus. Naderhand zijn er andere verzen aan toegevoegd met verwijzingen naar verhalen over verschijningen van Jezus (Mc. 18,9-20). Gedurende een korte periode van veertig (?) dagen is Jezus aan bepaalde personen en groepen verschenen. In het evangelie van Marcus is er geen verschijning van Jezus, maar wordt er wel een in het vooruitzicht gesteld in Galilea.

Waarom zwijgen?

Waarom hebben de vrouwen gezwegen? Schrik en ontzetting hadden hen overweldigd. Zij waren geheel verbluft zoals de drie apostelen bij de transfiguratie van Jezus op de hoge berg.

Zij waren bevreesd. Overweldigd door dit nieuws, zorg om niet begrepen te worden en misverstaan te worden of zelfs vervolgd.

Vrees niet geloofd te zullen worden. Aan het getuigenis van vrouwen werd toen weinig gehoor gegeven. Wat ze zouden vertellen; dat zou toch als ‘beuzelpraat’ van de hand gewezen worden (Lc. 24, 11).

Vrees voor vervolging. De overheden wilden elk gerucht over een mogelijke terugkeer van Jezus en elke invloed van Jezus uitschakelen.

Gelijken we niet op de vrouwen van de paasmorgen? Houden we wat we gezien hebben en wat we geloven, aleen voor ons zelf? Zijn we bang erover te spreken? Hoe kan het alleluja klinken in coronatijden?

Ondanks het zwijgen van de vrouwen heeft Marcus toch door en met zijn evangelie de paasboodschap verkondigd. “Jezus is niet meer in het graf. Hij is verrezen.” Deze inscriptie kwam op vele afbeeldingen van het graf van Jezus. Wij zijn op weg niet met een dode, maar met de verrezen Heer, die aan het kruis is gestorven.

Een blijde boodschap, een evangelie

Marcus is de auteur van het oudste evangelie. Hij brengt de blijde boodschap van Jezus Christus, de Zoon van God.

Hij kan het schrijven omdat hij verbonden is met een gemeenschap die van dit geloof leeft en het uitdraagt. Hij ziet dat dit geloof krachtig is geweest. Wat volgens de normen van de mensen op een mislukking is uitgelopen, heeft een kracht uitgestraald en bracht mensen in beweging.

Jezus als Zoon van God hoort niet thuis onder de doden, maar is bij de levenden. Jezus roept mensen om hem te volgen, om hoop te brengen waar wanhoop dreigt, om wie valt te helpen bij het opstaan.

Met zijn laatste bladzijde geeft Marcus ons het perspectief dat een zware steen kan weggerold worden en dat de zon opgaat.

Al heeft hij ons verlaten. Hij laat ons niet alleen (ZJ 412).

Zijn evangelie is het verhaal van een levende. Door met deze levende Christus verbonden te zijn, leven we echt.

Herbeginnen

Of we dit jaar Pasen vieren met een groep van vijftien in een kerk of thuis digitaal verbonden, we worden uitgenodigd om te herbeginnen bij Jezus Christus. In zijn boek met deze titel geeft bisschop Johan Bonny op de vraag: “Wil je de levende Jezus ontmoeten?” dit antwoord: “Blijf niet op dat kerkhof hangen. Er is geen dode Jezus meer om te balsemen. Wat de vrouwen niet meer kunnen, moeten ook wij niet langer proberen. Zoek de levende Jezus niet tussen dode stenen. Laat het verleden achter. Ga voor een nieuwe ontmoeting met Hem, op een nieuwe en een betere plek. Volg het spoor dat de engel je aangeeft: ga terug naar Galilea, naar je gewone leven, waar alleen jij het verschil kan maken. Daar verwacht de verrezen Christus je in de frisse buitenlucht van je bestaan, met een nieuwe boodschap en een nieuwe zending” (Op. cit., p. 99).

Laat het alleluja klinken en kijk vooruit.