Paastijd (B)

Het evangelieverhaal van "Derde Paasdag"is te mooi om niet te lezen. Het is een ontroerend verhaal, van een vrouw die een zeer dierbare mist, degene die voor haar geluk en toekomst belichaamde. De tranen stromen van haar wangen. Nou niet bepaald een vreugdevol begin van Pasen.
"Waarom huil je zo?" Een bizarre vraag aan iemand die zo bedroefd staat bij een graf. Twee keer wordt die vraag gesteld: door engelen en door Jezus zelf. Zij weten dus wel waarom Maria van Magdala zo huilt. Zij vragen het haar om haar ervan te doordringen dat voor wie vanuit z'n hart gelooft, er troost is: Degene die gestorven is, leeft. Aan haar is dit als eerste geopenbaard [Mt.28,1vv. Mk.16,9. Lk.24,10]. En deze boodschap geven we sindsdien aan elkaar door.

Het is een ontroerende ontmoeting, tussen Jezus en haar. Bij het noemen van haar naam, herkent Maria Hem. Aanvankelijk herkent ze Jezus niet; de man van smarten is niet meer als zodanig herkenbaar. De wonden zijn nog zichtbaar [Joh.20,20.27], zoals we verderop lezen, in het verhaal van de ongelovige Thomas, maar het lijden is Hem niet meer aan te zien [vgl. Js.53,2b-5]. Bij het noemen van haar naam weet ze zich door Hem gekend en herkent zij Hem.

Deze scène is in de kunst dikwijls afgebeeld. U hebt misschien weleens zo'n schilderij gezien: Jezus in een schitterend rood gewaad, Maria aan Zijn voeten geknield. Zo'n schilderij heeft dan de titel "Noli Me tangere", Latijn voor "Houd Mij niet vast". Want dat is wel de boodschap die Jezus voor Maria van Magdala heeft: Ik ga terug naar Mijn Vader; je dient Mij dus los te laten. Dus toch afscheid. Dus toch ruimte voor verdriet en gemis. Ja. "Hij is niet hier; Hij is verrezen" [Mt.28,6. Lk.24,6].

Dit afscheid is echter niet voorgoed. Want Jezus voegt hieraan nog toe dat Zijn Vader ook onze Vader is, dat Zijn God ook onze God is. M.a.w., ook wij zullen terugkeren naar onze Vader, als het eenmaal onze tijd is [cf. bijv. 1Tes.4,13v]. En tot die tijd mogen we erop vertrouwen dat de gestorven Geliefde/geliefde daar is waar het goed is, daar waar God is [cf. Lk.23,43].

In het evangelie lezen we niet hoe de andere leerlingen reageren op Maria's verhaal. Ik denk dat ze niet erg overtuigd en blij waren toen Maria over haar ontmoeting vertelde [Mk.16,11. Lk.24,11]. Het evangelie vervolgt immers dat de leerlingen een week na de verdwijning van Jezus' lichaam in angst bijeen waren in huis, de luiken dicht [Joh.20,19, cf. Mk.16,14]. Pas na verloop van tijd, nadat ze hun verdriet en hun goede herinneringen, hun angst en hun hoop met elkaar gedeeld hadden, brak het licht van het geloof door in hun hart, gingen hun de ogen open [Lk.24,31] en konden ze met Maria van Magdala zeggen: "Wij hebben de Heer gezien" [Lk.24,34v. Joh.20,18.25].

In deze Paastijd (d.w.z. t/m Pinksteren) blijven wij de goede woorden en daden van de Heer in herinnering roepen en vieren we ons geloof, opdat we verder groeien in vertrouwen in Hem en de toekomst die Hij voor ons bereid heeft. Dan zullen we zelf zien, inzien dat de Heer is opgestaan en van harte vanuit dit vertrouwen kunnen leven, zonder einde. Amen.