Paasmaandag (2009)

"God heeft Jezus ten leven opgewekt na de strikken van de dood te hebben ontbonden." De gestorvene wordt voorgesteld als een gevangene, die in zijn graf verblijft als in een gevangenis, die geboeid daarin verblijft. Die indruk wordt nog versterkt doordat het evangelie vertelt dat Jezus' graf bewaakt werd: "Pilatus zei hun (de hogepriesters en Farizeeën): Gij kunt een wacht krijgen" (Mt 27,65). Er worden veiligheidsmaatregelen genomen, een wacht geplaatst, bewakers, een soort cipiers. "Ze gingen heen en verzekerden de veiligheid van het graf door de steen te verzegelen en de wacht erbij te plaatsen" (Mt 27,66).

Maar de bevrijding uit deze gevangenis komt niet van buitenaf, maar van binnenuit. Het is een inbraak niet van buitenaf, door zijn leerlingen, zoals zijn vijanden het voorstelden, niet van buitenaf met geweld van mensen waartegen men zich met geweld kon teweerstellen. Zo plegen mensen dat in onze steeds onveiliger wordende maatschappij te doen, bewakingssystemen worden opgezet, patrouillerende bewakers, stadswachten, noem maar op. Daar is een hele economie rond omheen gebouwd. Hier echter komt de bevrijding van binnenuit. "God heeft Hem ten leven opgewekt na de strikken van de dood te hebben ontbonden." De boeien waarmee de dode is vastgeketend aan zijn gevangenis, de gevangenis van het graf, worden van binnenuit door God ontbonden.

Pasen is niet zomaar bevrijding, vrijheid, verrijzenis in die zin, maar het is bevrijding van binnenuit. Daarom zijn mensen helemaal niet zo geïnteresseerd in Pasen. Mensen zijn ook helemaal niet geïnteresseerd in verrijzenis, want voor die bevrijding van de verrijzenis, voor die bevrijding van binnenuit moeten de mensen eerst loskomen uit de gevangenis van hun eigen 'ik', van hun zelfzucht, hun eigen wil, hun eigen belang. Daarin is de mens namelijk gevangen geraakt door de zonde, hij is een gevangene geworden van zichzelf. Je moet dus eerst dood aan je zelfzucht en dan pas word je bevrijd. Daarin bestaat namelijk je bevrijding. Maar dat is nu net iets waar de mensen helemaal niet van bevrijd willen worden. Zo ging het ook met Jezus. "In de dagen van zijn sterfelijk leven heeft Hij onder luid geroep en geween gebeden en smekingen opgedragen aan God, die Hem uit de dood kon redden. Hij werd om zijn vroomheid verhoord" (He 5,7). Wij zouden zeggen: Hij werd juist niet verhoord. Hij heeft gevraagd onder luid geroep en geween om van de dood te worden gered en Hij werd juist niet van de dood gered. Jezus is gestorven zonder de verhoring van zijn gebed te hebben meegemaakt, zou je zeggen. Maar de dood die hier wordt bedoeld, is de dood van de totale ondergang, de tweede dood, de dood door het vuur. Dat is de totale afgescheidenheid van God en van die dood heeft God Hem gered. "Hij werd om zijn vroomheid verhoord." Hij werd verhoord, niet omdat Hij vrome handelingen verrichtte, of smekingen en gebeden, omdat Hij altijd trouw is gebleven aan zijn gebed, dat ook, maar de vroomheid bestaat erin dat Hij gehoorzaam was tot de dood. "Hoewel Hij Gods Zoon was, heeft Hij door zijn lijden gehoorzaamheid geleerd" (He 5,8). Je gebed om van een of andere vorm van lijden bevrijd te worden, kan pas worden verhoord, als je het van ganser harte wilt aannemen dat je gebed niet wordt verhoord, omdat je gelooft dat Hij dat beter voor je vindt.

Mensen leggen zich toe op de verbetering van zichzelf en maken daarin bepaalde vorderingen, maar gewoonlijk speelt de eigenliefde daarbij een flinke rol. 'Anderen vinden het zo vervelend als ik zus of zo doe, of dat ik dat of dat heb, of: ik vind het zelf zo vervelend, of: als ik die ondeugd of die gewoonte afleg, ben ik zoveel beter dan de anderen, dan kan ik anderen daarmee de loef afsteken, kijk mij eens.' Via de zelfzucht kun je dus een zekere vrijheid beleven, een zekere bevrijding, dat is een bevrijding van buitenaf. Maar mensen houden dan dikwijls nog gebreken, tekorten, die hen het gevoel geven een gevangene te zijn, ze zitten eraan vast, ze kunnen er maar niet van loskomen, ze zijn niet vrij, ze worden geleefd, het is echt een zucht, een slavernij, maar ze hebben geleerd ermee te leven en ook de anderen hebben geleerd ermee samen te leven, maar het is een sta-in-de-weg voor je goede verhouding met God. Het verstrooit je in het gebed, het doet je om jezelf heen cirkelen, je bent minder vrij voor Hem, je groeit niet meer in de diepte, je staat stil, of je gaat zelfs achteruit.

Wil je nu daar van af komen, dan moet je eerst de gevangenis van je zelfzucht afbreken en dat doe je door die onvrijheid aan te nemen, het goed te vinden dat je er nooit van af komt, door die onvrijheid te willen dragen tot de dood toe, dat je met dat gebrek, met die ziekte wilt sterven. Dat je met dat gebrek de kist in zult gaan en dat je dat wilt dragen als een kruis, in vroomheid, in gehoorzaamheid aan Gods wil. Dan komt die bevrijding van binnenuit. Die bevrijding van binnenuit komt pas als het eigenlijk niet meer zo hoeft. Het kan dus ook gebeuren dat je ermee blijft zitten. Paulus heeft gesmeekt om van die doorn in zijn vlees bevrijd te worden, "tot drie keer toe heb ik de Heer gesmeekt en ik werd niet verhoord. Want Hij zei: mijn genade is u genoeg. Kracht, goddelijke kracht komt eerst in zwakheid tot voltooiing" (2 Kor 12,9). 'Daar is nu juist mijn goddelijke kracht op aangelegd om mensen in hun zwakheid, in het geplaagd worden, bij te staan.'

In iedere spiritualiteit heeft die evangelische vrijheid op een bepaalde wijze vorm gekregen. De één noemt het slachtoffer, een leven als een dode. Dan kan je dus niets meer worden afgenomen. De ondermijning van alle zelfzucht. Bij een ander is het onverschilligheid (Ignatius) en bij weer een ander armoede (Franciscus), of gebed (Benedictus). De vrijheid is de evangelische vrijheid, een vrijheid van binnenuit, een inwendige vrijheid, die het God mogelijk maakt met zijn kracht, met zijn bevrijdende kracht, iemand vrij te maken.