Een grote toespraak

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden
Wij krijgen vijftig dagen om Pasen te vieren en veertig dagen om Pasen voor te bereiden. Dat is niet niets. Dat leert ons dat Pasen meer is dan een afzonderlijk miraculeus feit ergens op één plaats op één ochtenduur. Integendeel. Pasen is de gelovige en hoop-volle ervaring dat de eeuwenoude beweging nog voor eeuwen door zal gaan. Daar staat God borg voor. Dat is de kern van ons paasgeloof. Petrus proclameert deze zekerheid in de lezing van deze dag.

Van Blaise Pascal wordt verteld dat hij ooit met zijn eigen bloed op zijn lichaam schreef: ‘Niet de God van de filosofen, maar de God van Abraham, Isaak en Jakob.' Dat mag vandaag ietwat pathetisch klinken. Het is in elk geval bekeringstaal. Het gaat niet om een god die aan het eind van lange en moeilijke redeneringen bewezen is. Dat zegt Pascal. En hij was niet de minste filosoof. Hij deed dus een grote ontdekking. Het was de ontdekking die vóór hem al duizend keren was gedaan. Mensen mogen over God filosoferen, maar dan liefst niet uitgaande van een leeg en onbeschreven blad. Nadenken doet een mens liefst op basis van voorliggende feiten en ervaringen van anderen. Denken is altijd letterlijk na-denken. Het is altijd binnentreden in een beweging en deze beweging kritisch bevragen.

Dat doet Petrus vandaag in het boek der Handelingen. Hij houdt daarover een grote toespraak. Hij zegt daarin wat de kern is van het christendom: ‘De God van Abraham, Isaak en Jakob, de God van onze vaderen, heeft zijn dienaar Jezus verheerlijkt.' Wat God sinds mensenheugenis aan mensen doet, gebeurt ook nog vandaag en morgen. Pasen is de voltooiing van wat altijd is geweest. Omtrent deze affirmatie zegt Petrus twee dingen.

Het eerste is jammer genoeg uit onze liturgie geschrapt. Petrus heeft een lamme genezen en deze richt zich op, staat op en gaat. Dat is pure verrijzenistaal. God wil mensen rechtop. Dat is telkens opnieuw het onmiskenbare teken van zijn helende nabijheid. Dat is vóór Jezus en Petrus herhaaldelijk gebeurd en ervaren. Deze beweging gaat dus door. Die geschiedenis is niet gedood met de dood van Jezus.

Dat is nu het tweede punt. Zo vele keren hebben mensen deze beweging halt toegeroepen. Niet enkel met een verwijtend woord, maar met doodslag. Profeten werden gedood. Dat is met Jezus ook gebeurd. Dat is boos gedrag. Het is ook loos gedrag want God overleeft de dood van zijn profeten. Niets brengt zijn genegenheid voor de aarde en de mens tot stilstand. Dat is zelfs zijn specialiteit. Om het te zeggen met een woord van W. van der Zee: Het is hopeloos met God, Hij wordt nooit hopeloos. Als mensen een struikelblok leggen op zijn weg naar ons, neemt Hij een andere bocht. Op zijn wegenkaart staan vele alternatieve wegen naar het huis van de mens.

Niets van wat in de Schriften geschreven staat bewijst me iets, maar het zegt me zeer veel. Het zegt me onder meer dat een mens het recht heeft te geloven in wat hij ziet. Hij heeft zelfs het recht liever te geloven in de kracht van een teken, dan in de bewijskracht van argumenten. Wat een mens kan zien, is het sterkste argument. Pasen is voortdurend te zien.

Je moet dan wel heel goede ogen hebben.