Sloop die hoge muren om ons heen.

Beste vrienden,

In Ungersheim, een klein dorpje in de buurt van Mulhouse in de Elzas, is er een groot openluchtmuseum. Je vindt daar de meest verscheiden gebouwen uit de ganse streek. Waardevolle gebouwen, die anders nooit bewaard zouden gebleven zijn, heeft men daar, net zoals bij ons in Bokrijk, steen voor steen weer opgebouwd en voor het publiek toegankelijk gemaakt. Zo kan je als het ware door verscheidene eeuwen van de ganse Elzas wandelen op een relatief klein oppervlak. 

Wat anders niemand zou opvallen wordt hier overduidelijk. Wanneer je vanuit het gedeelte van de lage Elzas overgaat naar de gebouwen van de hoge Elzas, dan zie je dat er om de huizen uit de hoge Elzas met hun kleine schuren tuinen zijn aangelegd en dat die schuren meestal ook open zijn. Nergens zijn er hier scheidingsmuren te bekennen.  

In de lage Elzas zijn die muren des te hoger. Een grote versterkte poort waar de hoog getaste wagens gemakkelijk doorheen konden rijden is de enige toegang. Voor het overige is alles rondom hoog ommuurd en goed afgesloten.   

Want in de lage Elzas was er ook iets om te beveiligen. De grote herenboeren waren doorgaans zeer welvarend en moesten hun bezit tegen rovers beschermen. In de hoge Elzas had men geen muren nodig, er was toch niets om te beschermen. De mensen waren straatarm, en waar niets is kan ook niets weggenomen worden.   

Muren en afsluitingen vind je alleen daar, waar iets beschermd moet worden. Daar waar men bang is dat anderen zich wel eens zouden kunnen bedienen, diegenen bijvoorbeeld die minder bezitten, die jaloers naar het bezit van de anderen loeren en liefst ook wel wat van die grote koek zouden meepikken. Wanneer iemand rijk en welstellend is geworden viert ook de afgunst hoogtij.  

Statistisch gezien heeft twee derde van onze bevolking met afgunst te kampen. Ze kijken met lede ogen naar anderen, die door het leven met meer rijkdom gezegend werden als zij zelf.  Uit de godsdienstlessen uit hun jeugd weten ze nog wel dat dat eigenlijk niet zou mogen, dat afgunst een zonde is, dat ze zelfs tot de zeven hoofdzonden behoort. 

In een maatschappij die zich op de verlichting en op de rechten van de mens beroept, en zeker in een Christelijke gemeenschap, die er trots op is haar wortels in Jezus Christus en in het geloof aan Hem te hebben, zou het niet mogen voorkomen dat enkelen gedwongen zijn om muren te bouwen en afsluitingen op te richten om zich tegen hun buren, die niets bezitten, te beschermen. Het kan en mag niet zijn dat enkele rijken steeds rijker en de grote massa steeds armer wordt. Niet onder christenen en ook niet onder gewoon menselijk denkende mensen.  

Het is een maatschappelijk verschijnsel dat reeds jaren de kop opsteekt en waardoor de kloof tussen rijk en arm steeds dieper wordt. Veiligheidsdiensten allerhande hebben hoogconjunctuur want er moeten steeds meer domeinen, villaparken en grote villa’s bewaakt worden. Aan de andere kant komt het steeds meer voor dat mensen aan de pastorie aanbellen omdat door tegenslag, ziekte of werkloosheid, de portemonnee midden in de maand reeds leeg is, er geen eten meer in huis is en de elektriciteit werd afgesloten. En wat kan je in deze tijd nog doen zonder elektriciteit? 

De kloof tussen arm en rijk vergroot steeds meer en wie morgen zijn job verliest, dreigt overmorgen in de absolute armoede terecht te komen en zelfs het dak boven zijn hoofd te verliezen. Zoiets kan toch niet! 

De grootste oorzaken van geweld en terreur, de oorzaken voor bloedige conflicten van alle aard moeten we in de jaren en decennia die komen exact in deze ontwikkeling zoeken. Niet in een bedreiging door Arabische landen, niet in een bedreiging door andere godsdiensten, maar vooral in die sociale onrechtvaardigheid ligt het meest explosieve mengsel dat aanleiding zal geven tot moord en doodslag. 

Een maatschappij die dat tolereert, die de zichtbare symptomen ervan niet tegen gaat, heeft niets gemeen met een christelijke gemeenschap. Jezus gebruikt in het Evangelie van vandaag niet voor niets het beeld van de kudde. Een kudde heeft een gemeenschappelijk doel en op de weg daarheen moet de weidemogelijkheid voor alle leden gelijk zijn. Een herder die zou toelaten dat een aantal schapen de vetste weilanden zouden ommuren en zouden verhinderen dat de andere schapen daar kunnen grazen is een slechte herder. In een kudde kan het niet zijn dat enkele schapen eerst aankomen en alle andere schapen achteraan hinken. Wanneer de wet van de sterkste in de kudde om zich heen grijpt dan is de ganse kudde tot de ondergang gedoemd. Want een kudde is alleen succesvol wanneer alle schapen het goed hebben. 

Moeten we dan verwonderd zijn als we vaststellen dat het Bijbelse begrip van succes helemaal niet meer overeen komt met de moderne leer van maximale winstoptimalisatie? In de Bijbelse leer heb je succesvol gewerkt wanneer iedereen voldoende heeft. Dat is het Bijbelse principe, en dat is ook het principe waarop een maatschappij moet steunen die de naam christelijk verdient.  

Ik hoop dat we dat Bijbelse principe terug ontdekken, dat we de voorbeelden uit het Evangelie terug leren begrijpen en het voorbeeld van Jezus terug navolgen. Ik wens dat niet alleen, maar ik ben er vast van overtuigd dat we dat zullen moeten doen om te kunnen overleven. Het zal noodzakelijk zijn om onzentwil en om de vrede in de wereld te kunnen behouden. Echte vrede kan in die wereld niet bestaan vooraleer iedereen voldoende heeft. 

Amen.