Ieder van ons maakt het mee dat iemand die je graag mag, waarmee je je verbonden voelt, bij wie je je thuis voelt, misschien zelfs geborgen, dat zo iemand, in elk geval fysiek, uit je leven wegvalt.
Dat is heel erg jammer, maar het gebeurt en je kunt er niets aan doen. Het is als met een verregende dag; dat is jammer, maar je kunt er niets aan doen.
Toch kan die verbondenheid blijven, zeker als die dierbare medemens af en toe uitdrukkelijk wordt herdacht.
Goede herinneringen worden levend gehouden en kunnen een bron van inspiratie zijn.
Als daar niets mee wordt gedaan dan is dat meer dan jammer, want je kunt er wel wat aan doen.
Inspirerende woorden en daden hoeven niet ongebruikt te blijven liggen, daar kun je wat aan doen.
Doen we er niets mee dan veroordelen we onszelf tot het opnieuw uitvinden van het wiel, het intrappen van open deuren en meer van dat.
Dat is toch zonde, "da's nog sund" zeggen we hier in Brabant.
Het zondebegrip zoals dat vroeger werd verstaan mag dan uit beeld zijn geraakt, hier stoten we op een zondebegrip dat we ook in onze dagen kunnen verstaan: "zonde" als een gemiste kans of een heleboel gemiste kansen die we zelf hebben laten liggen.
In de evangelielezing van vandaag lezen we dat de leerlingen van Jezus, na zijn lijden en dood, in een levensfase zijn beland, die hen confronteert met een ontstane leegte.
Een dierbare, bijzonder inspirerende man is hun ontvallen.
De fysieke aanwezigheid is weggevallen.
Wat blijft er dan over?
Jezus zelf spreekt tot ons tussen Pasen en Pinksteren over het belang van blijvende verbondenheid.
Als zijn woorden en daden worden voortgezet dan blijft Hij toch in leven juist met datgene wat het meest kenmerkend was, meer dan de fysieke gestalte.
Dat voortzetten moet niet vertaald worden naar alleen maar woorden en leuzen, maar naar daden die waarachtig zijn. Zo lezen we elders. Degene die aan dat voortzetten niet mee doet wordt niet bedreigd met hel en verdoemenis, maar moet wel weten dat het zonde is, "nog sund", vanwege de gemiste kansen.
Want die blijvende verbondenheid biedt een gedegen levensbedding en zicht op onze oorsprong en bestemming, doet hoopvol werken en uitzien naar een betere wereld, zet op het spoor van liefdevol omgaan met elkaar.
De vergelijking met de wijnrank die niet met de stam verbonden is en nog minder met de wijnbouwer is duidelijk.
Ons leven verdort zonder die band met God en zijn Zoon Jezus Christus en met al die kansen die zo blijven liggen is dat "toch zonde".
Niet alleen dat we dan zelf verdorren, maar die vruchten voor een betere wereld die we konden voortbrengen zullen er niet zijn en dat is helemaal zonde!
Gelukkig is er steeds de mogelijkheid om de draad van verbondenheid toch weer eens op te pakken of, als die er nooit geweest is, die richting in te slaan.
We blijven herinneringen ophalen uit zijn woorden en daden, maar echte verbondenheid gaat verder.
Dat is verder gaan met zijn woorden en daden.
Hier in een kerkgebouw bijeen komen is een van de manieren om die verbondenheid met de Eeuwige God, met zijn zoon Jezus Christus en met elkaar in stand te houden en te verstevigen.
Het is slechts één van de mogelijkheden.
Buiten het kerkgebouw, in ons dagelijkse leven liggen nog eindeloos veel meer mogelijkheden.
Als we maar nooit hoeven te zeggen, door eigen nalatigheid: "We hebben kansen gemist".
Dat zou echt "zonde" zijn, "nog sund". Amen
Dat is heel erg jammer, maar het gebeurt en je kunt er niets aan doen. Het is als met een verregende dag; dat is jammer, maar je kunt er niets aan doen.
Toch kan die verbondenheid blijven, zeker als die dierbare medemens af en toe uitdrukkelijk wordt herdacht.
Goede herinneringen worden levend gehouden en kunnen een bron van inspiratie zijn.
Als daar niets mee wordt gedaan dan is dat meer dan jammer, want je kunt er wel wat aan doen.
Inspirerende woorden en daden hoeven niet ongebruikt te blijven liggen, daar kun je wat aan doen.
Doen we er niets mee dan veroordelen we onszelf tot het opnieuw uitvinden van het wiel, het intrappen van open deuren en meer van dat.
Dat is toch zonde, "da's nog sund" zeggen we hier in Brabant.
Het zondebegrip zoals dat vroeger werd verstaan mag dan uit beeld zijn geraakt, hier stoten we op een zondebegrip dat we ook in onze dagen kunnen verstaan: "zonde" als een gemiste kans of een heleboel gemiste kansen die we zelf hebben laten liggen.
In de evangelielezing van vandaag lezen we dat de leerlingen van Jezus, na zijn lijden en dood, in een levensfase zijn beland, die hen confronteert met een ontstane leegte.
Een dierbare, bijzonder inspirerende man is hun ontvallen.
De fysieke aanwezigheid is weggevallen.
Wat blijft er dan over?
Jezus zelf spreekt tot ons tussen Pasen en Pinksteren over het belang van blijvende verbondenheid.
Als zijn woorden en daden worden voortgezet dan blijft Hij toch in leven juist met datgene wat het meest kenmerkend was, meer dan de fysieke gestalte.
Dat voortzetten moet niet vertaald worden naar alleen maar woorden en leuzen, maar naar daden die waarachtig zijn. Zo lezen we elders. Degene die aan dat voortzetten niet mee doet wordt niet bedreigd met hel en verdoemenis, maar moet wel weten dat het zonde is, "nog sund", vanwege de gemiste kansen.
Want die blijvende verbondenheid biedt een gedegen levensbedding en zicht op onze oorsprong en bestemming, doet hoopvol werken en uitzien naar een betere wereld, zet op het spoor van liefdevol omgaan met elkaar.
De vergelijking met de wijnrank die niet met de stam verbonden is en nog minder met de wijnbouwer is duidelijk.
Ons leven verdort zonder die band met God en zijn Zoon Jezus Christus en met al die kansen die zo blijven liggen is dat "toch zonde".
Niet alleen dat we dan zelf verdorren, maar die vruchten voor een betere wereld die we konden voortbrengen zullen er niet zijn en dat is helemaal zonde!
Gelukkig is er steeds de mogelijkheid om de draad van verbondenheid toch weer eens op te pakken of, als die er nooit geweest is, die richting in te slaan.
We blijven herinneringen ophalen uit zijn woorden en daden, maar echte verbondenheid gaat verder.
Dat is verder gaan met zijn woorden en daden.
Hier in een kerkgebouw bijeen komen is een van de manieren om die verbondenheid met de Eeuwige God, met zijn zoon Jezus Christus en met elkaar in stand te houden en te verstevigen.
Het is slechts één van de mogelijkheden.
Buiten het kerkgebouw, in ons dagelijkse leven liggen nog eindeloos veel meer mogelijkheden.
Als we maar nooit hoeven te zeggen, door eigen nalatigheid: "We hebben kansen gemist".
Dat zou echt "zonde" zijn, "nog sund". Amen