Groeien en snoeien: verbondenheid en vruchtbaarheid (2006)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 538 niet laden

Wij hebben allemaal mensen in ons leven die voor ons belangrijk zijn. Je staat er niet elke dag bij stil wat die ander voor je betekent: je partner, een goede vriend(in), je moeder of vader, je kind, een vertrouwenspersoon, je maatje of gewoon je buurvrouw, een medeparochiaan of de groenteboer. Vaak is het pas terugkijkend en soms zelfs pas als hij of zij er niet meer is, dat je beseft hoeveel die ander voor je betekend heeft en nog betekent en ook hoezeer jij zelf als mens bent gegroeid door het contact en de band met die ander.

In het evangelie van vandaag gaat het over de relaties van Jezus. Wij kennen Jezus als een buitengewoon betrokken mens, iemand die zich als geen ander heeft ingezet voor zijn medemens. Juist voor mensen van wie hij niet teveel terug kon verwachten, was hij er, belangeloos. Nu zijn alle waardevolle relaties per definitie wederzijds, dus ook Jezus moet zelf veel beleefd hebben aan zijn contacten met al die mensen.

Vandaag heeft Jezus het niet voor het eerst over zijn meest wezenlijke band. Het is haast een mystieke tekst. Temidden van al zijn relaties met zoveel mensen, die zo betekenisvol waren, zegt Jezus dat de levenskracht, de bloedband, de liefdesstroom bij hem binnenkomt vanuit de band met de Vader. Daar vinden alle andere banden hun oorsprong, hun voedingsbodem.

In het Johannesevangelie vinden we veel IK BEN-teksten. Vorige week hoorden we nog: "Ik ben de goede herder." Daarbij verwijst "IK BEN" voor elke Jood meteen naar de Naam van de God van Israël. Als Jezus die Naam op zichzelf toepast: "Ik ben het levend brood", "Ik ben de goede herder", "Ik ben de deur", "Ik ben de weg, de waarheid en het leven", dan duidt hij daarmee op verschillende manieren zijn eenheid met de God van Israël, zijn Vader. Zo is hij zelf Gods grootste geschenk aan ons, of zoals ds. Nico ter Linden het zegt: Sprekend zijn Vader.

Vandaag horen we de laatste IK BEN-tekst: "Ik ben de wijnstok." Israël was vertrouwd met het beeld van God als de wijngaardenier en het volk Israël als de wijngaard of de wijnstok (Jesaja 5, 1-7; Psalm 80, 8-16). Jezus past dit beeld toe op zichzelf en zijn leerlingen, de ranken van de wijnstok. De God van Israël is zijn Vader, en alles wat hij van zijn Vader ontvangt, beschouwt hij niet als zijn privé-bezit en persoonlijk eigendom maar geeft hij door en deelt hij uit, allereerst aan zijn leerlingen. Hij geeft Gods levenskracht en liefde aan hen door, maakt die tastbaar, geeft die gestalte en een menselijk gezicht. Jezus zegt: Jullie zijn mijn broers en zussen, het is ook jullie Vader. Ik mag dan de wijnstok zijn, jullie zijn de ranken die de vruchten moeten voortbrengen.

Kort gezegd: wij kunnen niet zonder onze onderlinge verbondenheid. Jezus benadrukt daarin vooral zijn verbondenheid met God, en zegt ons dat wij daarin delen.
Ik ben de wijnstok, mijn Vader de wijngaardenier, gij zijt de ranken dus blijf in mij, ik blijf in u, dan vindt hij vruchten hier. blijf in mijn liefde, gij zult vol vreugde zijn.

Maar Jezus doet meer dan alleen de relatie met de Vader en met zijn leerlingen te beschrijven. Hij geeft ook aan dat wij als ranken gevoed door zijn Woord rijke vruchten moeten voortbrengen, en dat het in ons leven vaak nodig is dat de ranken worden gesnoeid. Daarbij maakt Jezus een onderscheid tussen die ranken die geen vruchten voortbrengen: die worden weggesnoeid, en de vruchtdragende die worden bijgesnoeid om gezuiverd en nog vruchtbaarder te worden.

Als ik dit probeer te vertalen naar ons leven, denk ik allereerst aan de noodzaak voor ieder van ons om keuzes te maken. Door te snoeien wordt alle groeikracht benut om het leven zich één kant op te laten ontwikkelen en uiteindelijk meer vruchten te geven dan wanneer door ongecontroleerd alle kanten op te schieten. Zonder kiezen ontstaat wildgroei, gaan zelfs de mooiste idealen alle kanten op, maar wordt het nergens geconcentreerd en vruchtbaar. Waar wil ik mij in mijn leven op concentreren, wat is de kern, wat is mijn roeping? Hoe wordt mijn leven vervuld van geloof, hoop en liefde, van vriendschap en vrede? Hoe komt de potentie tot ontwikkeling, tot groei en bloei? Keuzes maken kan heel moeilijk zijn, maar is noodzakelijk.

Daarnaast zijn er in ieder leven onvermijdelijk ook momenten dat er voor ons gekozen wordt, dat ons niets wordt gevraagd en dat we niets hebben in te brengen. Dan snoeien we niet zelf, maar worden we gesnoeid. Het meest pijnlijk is dit als wij zelf juist op dit punt zulke hoge verwachtingen hadden, wanneer waar we stiekem of hardop van droomden, wordt afgesneden. Zoveel vreugde, energie en vitaliteit in de kiem gesmoord: een liefde die onbeantwoord blijft; we staan opeens op straat; de gezondheid laat ons in de steek; de kinderwens blijft onvervuld; of iemand die wij nog lang niet konden missen, valt weg.

Daar is het dat ons gelovig vertrouwen op de proef wordt gesteld. En waar mensen worden beproefd en niet verbitterd raken, worden ze door een innerlijke groei vaak sterker. Juist waar deuren dichtgaan, gaat altijd ook wel weer ergens minstens een raampje open waardoor er voor ons opeens een nieuw perspectief ontstaat. Wat in eerste instantie alleen maar pijn doet, onrecht is of een verminking van het leven, kan door de pijn heen in een ander opzicht op den duur een verrijking blijken te worden. Stukken van ons leven die worden afgesneden, kunnen op den duur een geconcentreerde kwalitatieve groei in een andere richting bevorderen. En in de beeldspraak van de ranken zegt Jezus ons dat hoe meer levenskracht en vitaliteit er in zit, hoe meer en hoe harder er gesnoeid moet worden.
Laten we ons daarom niet laten verbitteren door tegenslagen, maar proberen te geloven dat het een teken is dat een grote (innerlijke) groei op komst is. Dit vraagt wel van ons om verbondenheid met elkaar en met Jezus, de wijnstok.

Zing voor de Vader, de wijngaardenier.
Zing voor de Zoon, want zijn woord is uw weg.
Bid om de Geest, om het brood en de wijn.