Evangelieprikje 2015

Het gebeurde vroeger wel eens dat ik als puber geen zin had om te doen wat mijn ouders mij vroegen. Af en toe zei mijn moeder dan wel eens: “toon eens dat je je ouders graag ziet en doe dat gewoon”. Ook bij koppeltjes – vooral dan koppeltjes die al iets langer samen zijn - gebeurt het wel eens dat iemand het niet direct ziet zitten om iets te doen voor een ander. Ook dan wordt soms wel eens gezegd “heb je dat niet over voor mij?”. Twee kleine voorbeeldjes van kleine vormen van lichte “chantage”, Jezus geeft er ons vandaag een derde. Eigenlijk zegt Hij vandaag dat wie gelovig wil zijn, wie Hem graag ziet dat kan tonen door te leven zoals Hij ons voorgeleefd heeft. Dat is niet direct een gemakkelijke opgave, ik denk dan ook dat we het moeten zien als een te bereiken ideaal. Maar ook al is het geen gemakkelijke opgave, het wil niet zeggen dat het niet te doen is. Want als je iemand echt graag ziet, dan heb je er veel voor over. Liefde laat je grootse dingen doen, kan je zelfs ten goede veranderen. Vraag is  natuurlijk of onze liefde voor Jezus zo groot is. Om maar één voorbeeldje te geven: als je echt iemand graag ziet, dan kan je daar onmogelijk over zwijgen. Ik stel vast dat steeds meer gelovigen er geen probleem mee hebben over hun geloof te zwijgen. Maar de grote test is natuurlijk of mensen door onze manier van omgaan met anderen zien dat we gelovig zijn. Of er al dan niet onderlinge liefde is tussen de leden van onze geloofsgemeenschap , is daarbij cruciaal. Allemaal gemakkelijk gezegd, maar er zijn in onze geloofsgemeenschap toch wel veel uiteenlopende meningen over van alles en nog wat. We mogen dan wel een paus hebben, niet iedereen is het altijd met de man eens. Zou Jezus nu echt willen dat we elkaar graag zien ondanks de verschillen? Om daar een antwoord op te vinden keren we misschien best even terug naar andere, vergelijkbare situaties. Op het moment dat iemand een relatie aangaat, krijg je er ook – solden of niet – de familie en de vrienden van de ander er bij. Clichés zeggen dat  bij sommige mensen het enige positieve dat er aan de familie van de partner is, verscholen zit in de naam: we noemen ze ‘schoon’familie. Toch zal iedereen die een relatie begint met iemand proberen om diens familie en vrienden er bij te nemen. Je doet dat omwille van je partner van wie je weet dat het zijn/haar hart zou breken als jullie in ruzie zouden leven. Omwille van onze liefde voor Jezus, wordt dus aan christenen gevraagd om ook zijn vrienden – die misschien op een totaal andere manier hun christelijk geloof beleven – graag te zien. Of we daar al of niet in slagen hangt af van ons eigen karakter en het karakter van die andere, maar ook van onze liefde voor Jezus: hoe groter de liefde, hoe groter onze pogingen om met iedereen in de christelijke familie overeen te komen.

De vraag om onze medemensen lief te hebben, is geen bevel van een meester aan een ondergeschikte. Johannes laat Jezus vandaag zeggen dat wij zijn vrienden zijn. Dat kan misschien maar een klein detail lijken, dat is het niet. Jarenlang hebben mensen God gezien als iemand die de touwtjes in handen had, de mensen waren de poppetjes aan de andere kant van de koord. De mens deed dus wat God hen deed doen. God als meester dus, de mensen als zijn nietige slaven. De Bijbelse God lijkt anders. Als we met Kerstmis belijden dat God mens wordt in Jezus, is dat niet zomaar iets. Het toont dat Gods liefde zo groot is dat Hij onder de mensen wil leven, met alle mogelijkheden, maar ook met alle beperkingen vandien. Blijkt al van bij het scheppingsverhaal dat de Bijbelse God wil dat de mens vrij is, wat Jezus vandaag zegt, doet daar nog een schepje bovenop. God is niet iemand die onze vrijheid inperkt, maar wel iemand die wil dat we volledig vrij zijn. Een belangrijk kenmerk van vriendschap is namelijk die vrijheid. Enkel als je in volledige vrijheid kan kiezen of iemand je vriend mag worden of niet, kan er sprake zijn van vriendschap. We kunnen dat in dialoog met andersgelovigen niet genoeg beklemtonen want bij velen van hen leeft nog altijd de idee dat gelovigen slaafse navolgelingen zijn van een of andere godheid. Natuurlijk willen wij als christenen Jezus navolgen, maar we doen dat nadat we daar zelf, in alle vrijheid, voor gekozen hebben. Telkens wanneer ons geloof of kerkelijke regels onze vrijheid beperken, moeten we opletten. Als ze ingaan tegen de menswaardgheid van de mens, moeten we ze zelfs bestrijden, want dat kan nooit de bedoeling geweest zijn. Als we echt vrienden van Jezus zijn, dan zal Hij ons nooit vragen om dingen te doen waar we zelf niet kunnen achter staan. Hij kiest ons, gewone mensen, uit als zijn vrienden en laat ons delen in de grote en kleine geheimen van het Rijk Gods. Dat is ongetwijfeld fantastisch nieuws en een grote blijk van vertrouwen van Jezus en dus van God in ons. En zo komen we terug bij de liefde van waaruit alles start. Alleen maar als wij als geloofsgemeen-schap proberen te leven vanuit diezelfde liefde worden we Kerk. Die anderen in de Kerk liefhebben is bij de een gemakkelijker dan bij de ander, maar uit liefde voor Jezus willen we ze allemaal insluiten. Waarom? Omdat Jezus ons zo liefheeft dat wij Zijn vrienden mogen genoemd worden. En geef toe, soms zijn we toch ook maar belabberde vrienden, maar ondanks alles blijf het evangelie van vandaag waar. Het wonder van de liefde.