De kracht van de heilige Geest om te getuigen (Hand. 1,8)

In de paaswake hoorden we het verrassend abrupt einde van het evangelie van Marcus. De vrouwen die het lichaam van Jezus wilden balsemen hoorden in het graf de boodschap van een jonge man in wit gewaad: “Gij zoekt Jezus de Nazareeër, die gekruisigd is. Hij is verrezen. Hij is niet hier. Hij gaat u voor naar Galilea.”

"Daarop gingen de vrouwen naar buiten en vluchten weg van het graf, want schrik en ontsteltenis hadden hen overweldigd. En uit vrees zeiden ze er niemand iets van” (Mc. 16,5-6).

Hoe is het ons gegaan op Pasen tijdens dit tweede coronajaar? Uit angst voor covid 19 en wegens de voorgeschreven maatregelen waren we met weinigen om het alleluja te zingen. Aan wie hebben we de paasboodschap doorgegeven? Aan wie hebben we een paasgroet gezonden? Zijn we met medemensen in gesprek gegaan over de betekenis van Pasen en ons geloof in Jezus die de derde dag verrezen is? Hebben we tekenen van verrijzenis en opstanding gezien, gezet, gestimuleerd? Zijn we zelf nieuw geworden? Of hebben we gehandeld als de vrouwen en hebben we niets gezegd? Uit vrees, uit schrik toch niet begrepen te worden of voor ouderwets uitgemaakt te worden?

Optrekken in vertrouwen

Veertig dagen na Pasen, op Hemelvaart horen we een aantal verzen uit het hoofdstuk dat later aan het evangelie van Marcus is toegevoegd en die veel gelijkenissen vertonen met het slot van het evangelie van Mattheus en van Lucas. De toon is nu helemaal anders. Geen schrik, maar vertrouwen. Jezus zegt aan zijn apostelen “Gaat uit over de hele wereld en verkondigt het evangelie aan heel de schepping” (Mc. 16, 15). De apostelen hebben deze opdracht van Jezus gehoord en opgevolgd. Het evangelie van Marcus eindigt door dit toegevoegd hoofdstuk met de slotzin. “Zij trokken uit om overal te prediken, en de Heer wekte met hen mee en schonk kracht aan hun woord door de tekenen die het vergezelden” (Mc. 16,19).

De start in de Handelingen

We lezen en horen ook elk jaar op Hemelvaart het begin van de Handelingen van de apostelen. Lucas schreef het derde evangelie en de Handelingen van de apostelen. Het verhaal van de Hemelvaart is als een scharnier tussen het evangelie en de Handelingen. Hij laat dit boek beginnen op Hemelvaart. Dit is de start van de zending in de kerk.

Jezus verlaat zijn apostelen. De periode waarin Jezus lijfelijk onder zijn leerlingen aanwezig was, eindigde op Calvarie. Daarna zijn er nog verschijningen geweest van de Verrezen, maar ook die periode sluit af. Lucas zegt in de Handelingen dat dit een periode van veertig dagen is geweest, terwijl hij in het evangelie de verrijzenis en het afscheid dichter bij elkaar brengt en als het ware op eenzelfde dag laat gebeuren, zoals Johannes het aanvankelijk ook laat vermoeden.

Het doek valt, zouden we oneerbiedig kunnen zeggen. Jezus wordt opgenomen en verdwijnt achter een wolk. Een wolk die in de Bijbel vaak wijst op Gods transcendentie en verborgenheid en tevens een teken kan zijn van bescherming. Jezus is thuisgekomen. Wij zijn blij samen met hem. Maar al heeft hij ons verlaten, hij laat ons niet alleen (ZJ 412). Geen angst, maar vreugde. Geen tranen, maar een nieuwe aanpak.

Jezus belooft zijn leerlingen aanwezig te zullen blijven door de Geest opdat zij en hun volgelingen blijven getuigen tot het einde der tijden. Na de verkondiging door Jezus gebeurt nu de verkondiging over Jezus.

Verkondigt het evangelie

Elke mens heeft het recht het goede nieuws van en over Jezus te horen en te ontvangen. Delen we deze zorg? Op Hemelvaart start de missionaire opdracht. Wij doen dit niet op eigen houtje, maar richten ons op de heilige Geest. Na Hemelvaart gaan de leerlingen naar het cenakel om te bidden voor de komst van de Geest. De zending gebeurt in verbondenheid met de Heilige Geest.

“Verkondigers van het Evangelie met Geestkracht wil zeggen verkondigers van het Evangelie die zich zonder angst openstellen voor het werken van de Heilige Geest. Met Pinksteren doet de Geest de apostelen buiten zichzelf treden en verandert Hij hen in verkondigers van Gods grootse werken, die ieder in zijn eigen taal begint te begrijpen. De Heilige Geest stort in hen bovendien de kracht om de nieuwheid van het Evangelie met vrijmoedigheid (parresía), luid en in iedere tijd en op iedere plaats, ook tegen de stroom in, te verkondigen. Laten wij Hem vandaag aanroepen, hecht verankerd in het gebed, want zonder het gebed loopt iedere activiteit van ons gevaar zinloos te blijven en is de verkondiging ten slotte zonder ziel. Jezus wil verkondigers van het Evangelie die de Blijde Boodschap niet alleen met woorden verkondigen, maar vooral met een leven dat door de tegenwoordigheid van God is veranderd” (Vreugde van het evangelie, n° 259).

De Handelingen van de apostelen zijn het verhaal van de eerste missionering, die begint in Jeruzalem, verder gaat doorheen Judea en Samaria en gericht is tot het einde van de aarde (Hand. 1, 8). We trekken met Paulus in de Handelingen naar Antiochië, komen in Klein Azië, in Athene en belanden tenslotte in Rome.

Hervormen

De missie begon op Hemelvaart en is al twintig eeuwen bezig. Ze is gedragen door vele christenen en door christelijke gemeenschappen en kerken. Een geschiedenis met hoogte en laagte, waar de kerk soms meer gericht was op macht en invloed dan op dienst, te weinig gericht op Jezus. De kerken hebben voortdurend nood om zich te bekeren.

In het jubeljaar 2000 op de eerste zondag van de veertigdagentijd heeft Paus Johannes Paulus II tijdens een dienst van verzoening om vergiffenis gevraagd voor fouten en tekorten van de kerk. Maar dit mag niet het laatste mea culpa zijn.

Paus Franciscus heeft al herhaaldelijk het klerikalisme gehekeld. Hij blijft erop hameren dat de kerken en de wereld meer aandacht moeten hebben voor de armen.

Vorig jaar wou paus Franciscus op Hemelvaart de medewerkers van de pauselijke missiewerken ontmoeten. De pandemie heeft dit belet, maar hij heeft hun zijn boodschap die hij had willen zeggen toegestuurd. Hij heeft erin verwezen naar zijn brief over de vreugde van het evangelie.

“Het Evangelie nodigt vóór alles ertoe uit een antwoord te geven aan God, die ons liefheeft en die ons redt, door Hem in de ander te herkennen en buiten zichzelf te treden om het welzijn van allen te zoeken. Deze uitnodiging moet in geen enkele omstandigheid worden versluierd! Alle deugden staan ten dienste van dit antwoord van liefde. Als een dergelijke uitnodiging niet krachtig en aantrekkelijk straalt, loopt het bouwwerk van de Kerk gevaar een kaartenhuis te worden en dit is ons ergste gevaar. Want dan zal het nu juist niet het Evangelie zijn wat wordt verkondigd, maar enkele leerstellige of morele accenten die voortvloeien uit bepaalde ideologische keuzes. De boodschap zal het gevaar lopen haar frisheid te verliezen en niet meer ‘de geur van het Evangelie’ te hebben” (De vreugde van het evangelie, n° 39).

Een zegen tot afscheid

In het evangelie van Lucas neemt Jezus zegenend afscheid van zijn leerlingen (Lc. 24, 50). Maar is een zegen juist niet een wens om aanwezig te blijven en verbonden te zijn. Elke eucharistie viering eindigt met het uitspreken van een opdracht en met de zegen die komt van de Vader, de Zoon en de Geest.

Bij het einde van een Alphacursus sprak Antoon Vrints, diaken uit het bisdom Hasselt, voor zijn cursusgenoten dit zegengebed uit:

“God, Licht voor de mens, kom tot ons allen, kom in elk van ons.

 God, hartenkenner, Gij weet wat ons drijft en wat ons bedrukt.

Besproei het goede, dat wij hier en nu in onszelf lieten groeien en verder zullen laten groeien.

God, laat ons nog meer bewust worden, hoe groot uw liefde is voor elk van ons en voor iedere mens op deze wereld.

Help ons om dit vrucht te laten dragen.

Wij vragen U om ons te zegenen, om ons te bevestigen in die liefde van U voor allen, voor oud en jong, voor man en vrouw.

Doe ons groeien in kracht. Schenk ons durf om deze grote Liefde te herkennen, te benoemen, te communiceren.

Zegen onze voeten om in vertrouwen naar de anderen toe te durven gaan.

Zegen onze mond om teder en gedreven van uw Liefde te kunnen spreken en om stem te geven aan uw Geest, die bidt in ons hart.

Help ons om elkaar de hand te reiken, elkaar te beluisteren en te bevestigen in het goede.

Versterk ons geloof en vertrouwen dat wij, gedoopten, mensen van het Licht zijn.

Zegen en bevestig ons, om niet enkel Licht en hoop te herkennen maar het ook uit te dragen naar de anderen.

 Gij die Liefde zijt, leer ons om zout in het deeg te zijn, om de aarde te durven omarmen met die punch van U.”

Laten we ons op deze Hemelvaartsdag met heel veel christenen naar het cenakel begeven - wellicht in onze eigen binnenkamer en in een beperkte bubbel – om de pinksternoveen te beginnen. De Katholieke Charismatische Vernieuwing Vlaanderen (KCV-Vlaanderen) roept ons daartoe oproept en stelt voor deze noveen gebedenboekjes ter beschikking (info@kcvvlaanderen.be).

Kom, Heilige Geest. Mogen, we met hem meewerken waar we in het dagelijks leven medemensen ontmoeten en delen in hun vreugde en verdriet.