DE HEMEL OP AARDE
Een tijdje lang was het geweest alsof de grenzen tussen hemel en aarde waren vervaagd. Ze waren in de wolken geweest, de vrienden en vriendinnen van Jezus. Ze hadden ontdekt dat Hij niet echt dood was, niet ondergegaan in het niets. Opgewonden verhalen hadden ze elkaar verteld. Ze hadden zijn aanwezigheid gevoeld toen ze brood braken en deelden, en toen ze elkaar vergiffenis schonken. Ze hadden zijn kracht gevoeld toen ze zieken genazen en samen baden in zijn naam.
Een tijd lang was het alsof hemel en aarde in elkaar waren overgegaan. Zij waren ervan overtuigd dat Jezus spoedig als de Mensenzoon zou neerdalen om recht te doen aan de goede mensen, om sterkte te geven aan de onschuldigen, en om zieken voorgoed te bevrijden van hun lot. De hemel leek zo dichtbij. Ze hadden er een blik in mogen werpen toen ze Jezus hadden aangezien, toen ze hem met harde en overtuigde stem, het zagen opnemen voor tollenaars en zondaars. Een tijd lang was de grens tussen hemel en aarde zoek geweest.
OPNIEUW DE GRENS GETROKKEN
Maar dat kon niet blijven. Steeds meer zondagen hadden ze tevergeefs op zijn wederkomst gewacht, teveel maandagen en woensdagen was de last van elke dag voelbaar geweest. Teveel dinsdagen en vrijdagen hadden ze de vijandigheid gevoeld van andere mensen in de stad. Hier en daar was er eentje vervolgd en geslagen. De aarde werd voelbaar en de hemel week terug.In het verhaal van hemelvaart wordt de grens tussen hemel en aarde opnieuw vastgesteld. Hun Heer Jezus was opgenomen bij God, in de oneindigheid, in eeuwige vrede. En zijzelf zouden maar niet langer naar de hemel staren. Zij moesten er maar op uit trekken, naar alle volkeren. Zij hadden hier hun taak, om op aarde over de hemel te vertellen, om kwade geesten, dodelijke opinies en cynisme te bestrijden, om kloven tussen volkeren te overbruggen en vooral om troostend en genezend naar zieken te gaan. Staar je niet blind op de hemel, maar wend je blik om je heen, en doe wat goed is in Gods ogen.
Dat vieren we op deze veertigste dag van Pasen.