Misschien kennen we het wel: de bezorgdheid van een vader of moeder die de rest van het gezin voor een tijdje moet achterlaten omdat hij/zij naar het buitenland moet voor het werk of om andere redenen. Vermoedelijk weten diegene die achterblijven wel wat ze moeten doen, maar toch zal het eerst nog even goed gezegd worden: zorg dat ze hun tanden poetsen, tijdig in bed, niet alle dagen friet, ... Het hoeft ons dus niet te verwonderen dat Jezus zich soortgelijke zorgen maakt over zijn "kroost", de leerlingen. Jaren hebben ze Hem gevolgd, als geen ander zouden ze dus moeten weten hoe ze kunnen verder werken in Jezus' Geest, maar of ze dat ook gaan doen is een andere zaak die Jezus uit handen moet geven. Daarom bidt Hij voor zijn leerlingen. Eigenlijk vraagt Jezus aan God dat Hij voor Zijn leerlingen zou zorgen zoals Hij dat gedaan heeft als Hij op aarde was. Op zich is dat niet moeilijk te begrijpen, maar zoals wel eens meer gebeurd bij Johannes, is het ook hier niet op de meest eenvoudige manier weergegeven.
Zo is er bijvoorbeeld de wereld die hen haat. Waarschijnlijk zegt dit zinnetje meer over de situatie waar de gemeente van Johannes zich in bevindt dan over wat Jezus bedoelde te zeggen. In ons land zou het in ieder geval fel overdreven zijn te beweren dat de anderen ons haten. Wat volgt is wel nog altijd waar: sommige mensen begrijpen ons niet, omdat wij ons geluk niet alleen in de wereld zoeken. Sommigen vinden dat naïef en denken dat we daardoor dit leven relativeren. Wie het evangelie leest, zal vlug ontdekken dat ons verrijzenisgeloof niet alleen spreekt over een geloof in een leven na de dood maar ook over een leven voor de dood. Verrijzenisgeloof zou juist een krachtige oproep kunnen zijn om mensen te doen opstaan uit alles wat hen verknecht of neerslaat. Concreet betekent dit dat ons geloof ons vraagt ons in te zetten voor mensen in nood, hier en nu, vandaag en morgen. Het christendom vraagt ons om ons actief in te zetten in de wereld, zonder dat we mensen van de wereld worden. Is er iets verkeerd aan "mens van de wereld" te zijn? Neen, maar christenen geloven dat ze "kinderen van God" zijn en dat is toch anders.
Zelfs in een geëmancipeerde samenleving zoals de onze er een is, klinkt de stem van presteren, consumeren heel luid. Helaas moeten nog al te veel mensen ervaren dat je niet de kans krijgt je mooie binnenkant te tonen als je buitenkant tegenvalt. De drang naar hebben, bezitten is een drang van de wereldse mens. "Kind van God" zijn betekent naaste worden van je broeder en zuster. In het laatste geval is het zijn belangrijker dan het hebben. Jezus vraagt eigenlijk aan God dat wij zouden blijven leven als kinderen van God, kinderen van het licht. De makkelijkste en lafste oplossing is zich terugtrekken uit de wereld om geheel rein (en) heilig te worden. Maar het is dat niet wat Jezus vraagt: Hij vraagt ons niet uit de wereld te treden, maar wel dat God ons beschermt tegen de duivel. Duivel is een zwaar beladen woord, misschien kunnen we het gewoon houden bij dat stemmetje in ons dat ons oproept alleen aan onszelf te denken, dat ons influistert dat je geluk kan kopen als je veel geld hebt, ... De enige kwaal daartegen is Gods Woord. Als wij ons laten inspireren door woord en daad van Jezus, de gegeven mens bij uitstek, blijven we kinderen van God. Wanneer wij het evangelie telkens weer op ons leven leggen als een spiegel om te zien wat goed is en wat nog beter kan, dan zijn we goed op weg. Dan worden wij genezen van het egoïsme, hebzucht, heerszucht en eerzucht dat de wereld ons verleidelijk influistert. Bijbels klinkt dat dan dat we geheiligd worden door Gods woord.
Het gebed van Jezus mag nog altijd gebeden worden, want twintig eeuwen later klinkt dat stemmetje van de duivel nog altijd. Nog altijd dreigen sommige christenen meer mens van de wereld te worden waarin competitie, aanzien, macht, succes en materialisme de toverwoorden zijn. Het is heel aantrekkelijk. Daartegenover staat Gods woord dat ons uitdaagt mens te worden door anderen, in Gods naam, leven te schenken, en wel in overvloed. Judas koos er voor mens van de wereld te worden en een mensenleven om te rekenen in geld. Zijn levenseinde doet ons vermoeden dat hij het achteraf geen gelukkige keuze vond. Ook wij worden elke dag voor die keuze gesteld: Jezus volgen en mens voor de ander zijn of enkel voor onszelf leven? Omdat we mensen zijn, schipperen we tussen die twee keuzes, de ene dag helt het al wat over naar deze of gene kant, een andere dag is het weer anders. Wie wil leven als kind van God vertrekt vanuit een basisvertrouwen, een zekerheid dat God ondanks alles je zal dragen. Een kind van de wereld rekent niet op God en moet voor zijn eigen zekerheid zorgen en sommigen menen die te vinden in geld, macht, succes en aanzien. Leven wij vanuit een vertrouwen of zijn we bang en zorgen we toch maar voor alle veiligheid voor wat zekerheid? Dat is de grondvraag.
Betekent dit dat een christen niet mag sparen voor een eigen huisje, voor het geluk van zijn gezin? Neen, het betekent alleen dat we altijd moeten blijven beseffen dat uiteindelijk enkel God onze zekerheid is, niet wat wij kunnen presteren, alleen al omdat het zo vergankelijk is. Tegenover dat vergankelijke van ons eigen kunnen stelt God zijn oneindige en onvoorwaardelijke liefde. Fantastisch toch! Wie als kind van God kan leven, gaat niet kapot aan wereldse zorgen maar weet zich altijd gedragen. Laten we ons daarom aansluiten bij het gebed van Jezus en bidden dat wij vanuit zo'n vertrouwen kunnen leven.