In deze Paastijd hebben heel wat jongeren opnieuw het sacrament van het vormsel ontvangen. Ondanks de gesloten deuren van mensen in hun omgeving en in het egste geval bij hen zelf heeft de vormheer toch ergens een plekje gevonden om de heilige Geest “door te geven”. Alle christenen ontvangen bij hun vormsel die heilige Geest, ook wij dus. Zelfs de leerlingen van Jezus hebben die ooit ontvangen. Je zou verwachten dat dit bij hen niet nodig was omdat ze Jezus zelf nog gekend hebben, maar dat is misschien de reden waarom ze die heilige Geest zeker nodig hebben. Het moraal van “de troepen van het Rijk Gods” zit namelijk op een Siberisch dieptepunt na de dood van Jezus. Ondanks het feit dat er aanwijzigingen zijn dat Jezus nog leeft, heerst twijfel en angst. Achter die twee deuren verbergen de leerlingen zich voor de dreigende buitenwereld. De verrezen Jezus kan uiteindelijk na vijftig dagen toch in hun hart doordringen. Hij wens hen vrede toe, tot twee maal toe, want men herkent de verrezen Heer enkel aan Zijn wonden. Het is niet schoonheid en kracht, maar de wonden die hen de ogen openen. Na Zijn oproep om er vrede mee te nemen dat Hij gestorven maar ook verrezen is, schenkt Hij hen de heilige Geest. Hij ademde over hen ... zoals God de eerste adem bij de mens er in blies, zo schenkt Jezus Zijn ontmoedigde leerlingen een tweede adem om weer verder te kunnen leven. Een prachtig beeld ...
Als je zo’n evangelie hoort, kan er je veel te binnen schieten, ik weet niet waarom maar mij deed het nu eens denken aan de vele barbecues die er weer aan komen. Of het gezond is of niet, wil ik even in het midden laten, ik vind het altijd weer plezant om eens een barbecue te doen. Minder plezant is de barbecue in gang krijgen, ten minste als het er zo een is met houtskool. Eens het vuur brandt, moet er wel eens geblazen worden – met of zonder blaasbalg – om het vuur in gang te houden. En dat deed me nu denken aan het evangelie van vandaag, dat beeld. Wij hebben allemaal die heilige Geest ontvangen maar af en toe hebben we iemand nodig die dit vuur nog wat aanwakkert. Ook ons geloof zit soms wat in ademnood en kan wel wat extra zuurstof gebruiken. Het evangelie van vandaag leert ons dat die verrezen Heer zelf ons geloof kan aanwakkeren. Op zich is dat al zeer positief nieuws, alleen ... God werkt doorheen mensen en het zullen dus ook mensen zijn die ons geloof zullen aanwakkeren of niet. Kennen wij in onze omgeving mensen die ons geloof inderdaad verstevigen? Meer nog: wakkeren wij het geloof bij andere mensen aan of proberen we het juist in de kiem te smoren? Natuurlijk, om te kunnen aanwakkeren moet er nog een vuur zijn. Als de ontvanger van de heilige Geest het heilige vuur meteen na de ontvangst van de cadeautjes dooft, dan is er geen aanwakkeren meer aan. En als we dat zien gebeuren, kunnen de jaarlijkse frustraties bij medewerkers aan het vormsel weer gevoed worden. Het lijkt alsof het allemaal voor niks geweest is. En zo zie je heel vlug hoe wij iemand worden die het vuur van het geloof temperen in plaats van het aan te wakkeren. Ok, we steken als geloofsgemeenschap heel veel energie in de voorbereiding van het vormsel. In veel parochies kiest men daarbij nu voor gezinscatechese of volwassenencatechese maar de resultaten op kortere termijn veranderen niet veel. Is het dan allemaal voor niks geweest? Ik denk dat we Gods Geest ook daar zijn werk moeten laten doen. Trouwens, de vraag stellen wat voor nut het heeft om catechese te geven, kan niet beantwoord worden met resultaten van diegenen die catechese volgden. Wie catechese geeft, doet dit niet om te overtuigen, te indoctrineren maar om te getuigen van een geloof dat hem of haar ten diepste gelukkig maakt. Ze zijn bereid te delen en ze bieden dit in alle bescheidenheid en zonder dwang aan aan de mensen die zich voorbereiden op het vormsel of het doopsel. Ik merk dat bepaalde jongeren - en ik denk ook wel enkele volwassenen – zoekend zijn. Het christelijk geloof is één van de vele levensbeschouwingen die hen aangeboden worden. Ik geloof dat enkelen van hen geïnteresseerd zijn in dat geloof maar het niet zien zitten om elke week samen te komen met een geloofsgemeenschap die in veel gevallen gewoon een bijeenkomst van Okra lijkt te zijn. Onlangs vroeg een jongere mij of er in de kerk niets anders is dan een mis. Zijn er geen gebedsdiensten met veel stilte, waar men samen kan discussiëren over de Bijbel en waar mannen en vrouwen mogen voorgaan? Ik heb geantwoord dat dit wel ergens zal bestaan, maar helaas niet op alle parochies. De meeste parochies bieden maar iets aan en da’s meteen het hoogste: de eucharistie. Misschien moet de Geest ook eens mensen inspireren om andere vormen uit te proberen waar het vuur van geloof kunnen delen en aanwakkeren bij elkaar.
Maar keren we nog even terug naar ons uitgangspunt: hoe bij elkaar het geloof aanwakkeren? Eerst en vooral moet het geloof dan iets worden wat ons gelukkig maakt, wat ons diepe vreugde schenkt en niet iets wat als een last op ons weegt. Ten tweede moeten we bereid zijn dat te delen met anderen. Vrienden die mijn geloof niet delen hebben nog nooit gelachen als ik hen vertel dat ik voor hen zal bidden als ze eens in de problemen zitten. We moeten ons dus niet schamen over ons geloof, we zijn gelovig, so what? Dat we gelovig zijn moeten we niet alleen met woorden uitdrukken maar vooral in daden van liefde zoals vergevingsgezindheid, barmhartigheid, hartelijkheid, ... Altijd weer worden we opgeroepen om op te staan of om mensen die door het leven neergeslagen worden te helpen opstaan. Op die manier wakkeren we het geloof van anderen aan, laten we bidden dat we af en toe een engel in onze buurt hebben die ook ons geloof aanwakkert.