Het zijn stuntelige woorden waarmee we soms veel willen uitdrukken.
We ontmoeten mensen, van wie we zeggen dat er iets van hen uitgaat. We wijzen daarmee op hun invloed en uitstraling, hun bezieling, hun inbreng.
De evangelisten hebben over Jezus geschreven, omdat er zoveel van hem is uitgegaan, Zij hebben aangevoeld dat hij zichzelf volledig gaf en dat hij hen en anderen wou aanzetten zichzelf volledig te geven. Het is alsof hij zijn geest aan elke persoon wil doorgeven om samen een wereldwijde gemeenschap van liefde te vormen.
Bron van levend water
De evangelist Johannes herinnert zich de uitspraak van Jezus tijdens een Loofhuttenfeest: “Als iemand dorst heeft, hij kome tot Mij. Wie in mij gelooft, hij drinke!” Zoals de Schrift zegt: “Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien” (Joh 7,37-38). Wie in Jezus gelooft, wordt zelf een bron van levend water. Jezus had ongeveer hetzelfde gezegd aan de Samaritaanse vrouw, die water kwam halen bij de waterput van Jacob. “Wie het water drinkt; dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water, dat ik geef, zal in hem een bron worden, waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft” (Joh. 4,13-14). Johannes verduidelijkt de belofte van Christus op het Loofhuttenfeest. Het is volgens de evangelist een aankondiging van wat zal gebeuren bij het levenseinde van Jezus: Volgens hem doelt Jezus met zijn voorspelling “op de Geest die zij die in hem geloofden zouden ontvangen, want de Geest was er nog niet omdat Jezus nog niet verheerlijkt was” (Joh. 7,39).
Dopen met de heilige Geest
Toch had de schrijver van het vierde evangelie in zijn eerste hoofdstuk al het woord van Johannes de Doper aangehaald bij het doopsel van Jezus. Johannes de Doper getuigt: “Ik heb de Geest als een duif uit de hemel zien neerdalen en hij bleef op hem rusten. Nog wist ik niet wie hij was, maar hij die mij gezonden heeft om met water te dopen, zei tegen mij: ’Wanneer je ziet dat de Geest op iemand neerdaalt en blijft rusten, dan is dat degene die doopt met de heilige Geest. En dat heb ik gezien en ik getuig dat hij de Zoon van God is” (Joh. 1,32).
Uitzien naar de komst van de Geest
Jezus legt in zijn afscheidsrede zelf herhaaldelijk getuigenis af van zijn band met de Vader. Het is de Geest die de band van eenheid is tussen de Vader en de Zoon. De Geest is de band met zijn Vader en is de ziel van de gemeenschap rondom Jezus. Jezus spreekt in zijn afscheidsrede over de komst van de Geest. “Dan zal ik de Vader vragen jullie een andere pleitbezorger te geven, die altijd bij je zal zijn: de Geest van de waarheid. De wereld kan hem niet ontvangen, want ze ziet hem niet en kent hem niet. Jullie kennen hem wel, want hij woont in jullie en zal in jullie blijven” (Joh. 14,16-17).
“Wanneer de Pleitbezorger komt die Ik van de Vader naar jullie zal zenden, de Geest van de waarheid die van de Vader komt, zal die over Mij getuigen. Ook jullie moeten mijn getuigen zijn, want jullie zijn vanaf het begin bij Mij geweest” (Joh.15:26-27).
Jezus zegt heel uitdrukkelijk aan zijn leerlingen dat hij na zijn heengaan de Geest zal zenden. “Werkelijk, het is goed voor jullie dat ik ga, want als ik niet ga zal de pleitbezorger niet bij jullie komen, maar als ik weg ben, zal ik hem zenden” (Joh. 16,7).
“Ik heb jullie nog veel meer te zeggen, maar jullie kunnen het nog niet verdragen. De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer Hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid. Hij zal niet namens zichzelf spreken, maar Hij zal zeggen wat Hij hoort en jullie bekendmaken wat komen gaat. Door jullie bekend te maken wat Hij van Mij heeft, zal Hij Mij eren. Alles wat van de Vader is, is van Mij – daarom heb Ik gezegd dat Hij alles wat Hij jullie bekend zal maken, van Mij heeft” (Joh. 16,12-15)
Verheven aan het kruis
Jezus bekijkt de weg die hij zal afleggen tot aan het kruis als een weg van verheerlijking. Johannes heeft het evangelie geschreven vanuit die visie. Jezus stelt tekenen die hem leiden naar het grote uur. Hij is gericht op de verheelijking, die gebeurt door zijn verheffing aan het kruis en in zijn verrijzenis. Op het kruis boog Jezus het hoofd en gaf de geest. (Joh. 19,30). Een soldaat doorboorde de zijde van Jezus en meteen vloeide er bloed en water uit (Joh. 19,34). Jezus had alles gegeven. Wij richten onze blik op hem die ze hadden doorstoken.
Jezus wordt in een nieuw graf gelegd. Op de vroege ochtend van Pasen is de steen weggehaald. Maria van Magdala was de eerste om het te zien en het te melden aan de apostelen.
Deze zijn op de paasavond bijeen. Judas is er niet meer en Thomas is er niet bij. Allicht zijn er naast de tien nog andere aanwezigen, mannen en vrouwen. De deuren van hun verblijf waren gesloten. Ze hadden angst. Ze hadden de woorden van Jezus bij zijn afscheidsrede niet genoeg laten doordringen. Jezus had gezegd dat hun verdriet in vreugde zou omkeren. Hij had het beeld gebruikt van de barende vrouw, blij om het nieuw leven dat ter wereld is gekomen.
Vrede zij u
Jezus komt in hun midden en spreekt de vredesgroet. De vrede die hij brengt verdrijft de vrees en de angst. Jezus had ooit gezegd dat hij de ware deur was van de schaapstal. Hij is de goede herder die hen naar buiten zal leiden en die de vrees wegneemt. "Mut ist die Angst, die zuvor gebetet hat" (Corrie Ten Boom).
Jezus toont hun zijn zijde en zijn handen; Ja, het is de Jezus die van hen was weggenomen die terug is. Voor een tweede keer herneemt Jezus de vredesgroet. Shalom, de zo rijke begroeting bij de joden. Shalom, het woord dat vele van verschillende confessies in de mond nemen. Elke dag herinneren we Jezus aan zijn vredesgroet.
Vreugde
De aanwezigheid van Jezus, als de verrezen wekt die paasavond een overgrote vreugde. Jezus is onze vreugde.
Jesu, meine Freude,
Meines Herzens Weide,
Jesu, meine Zier,
Ach wie lang, ach lange
Ist dem Herzen bange
Und verlangt nach dir!
Gottes Lamm, mein Bräutigam,
Außer dir soll mir auf Erden
Nichts sonst Liebers werden.
Zonden vergeven
Het vierde evangelie wacht geen vijftig dagen om Pinksteren te vieren. Pasen is al Pinksteren. Jezus vervult zijn belofte om na zijn heengaan de Geest te schenken. Hij blies over hen en zei. “Ontvang de heilige Geest.” Johannes verwijst naar de scheppingsdag, waarop de Heer de mens maakte en hem de levensadem in de neus blies (Gen. 2, 7). Jezus zendt zijn leerlingen, ze mogen zich niet opsluiten. Ze worden opgenomen in de dynamiek van de zending. “Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u.” Zij zullen vergeving brengen. Zonden vergeven is herstellen en herscheppen. Vergiffenis schenken is nieuw leven aanreiken.
Pasen en Pinksteren en de vijftig dagen ertussen hebben onze vreugde gevoed. Wij zijn dankbaar dat wij de Geest mogen ontvangen die ons elke dag verbindt met de Vader en de Zoon en met al wat leeft. Door hem groeien elke dag de goede vruchten van de Geest: liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing (Gal. 5,22-23).