Beste vrienden,
Het gebeurt steeds meer, dat bezoekers een geschenk onverpakt overhandigen. Op je vraag hoe dat komt, hoor je dan dikwijls: „omwille van het milieu“. Waarom een goed boek of een lekkere fles wijn nog speciaal inpakken? Wel een logische vraag wanneer je aan de massa’s afval denkt die wij dagelijks produceren. Je zou het dus wel een goed idee kunnen noemen, want die afvalberg is een echt probleem, om van de recyclagekosten niet te spreken. Toch denk ik dat bij heel wat mensen in die redenering ook wel wat gemakzucht meespeelt en dat het milieu dan als doekje voor het bloeden wordt gebruikt.
Daarom zeg ik eerlijk: ik ben, wanneer ik een geschenk krijg, toch nog altijd blij als het liefdevol en met veel fantasie ingepakt is. Want zo’n verpakking is toch altijd ook drager van een boodschap. Een boodschap die me zegt: „ik heb voor jou moeite gedaan omdat ik je mag. Ik wil je niet alleen iets nuttigs, maar ook iets moois geven; iets wat ook je zintuigen streelt.“ Anderzijds zou het natuurlijk onzinnig zijn als we de verpakking belangrijker zouden vinden dan de inhoud. Niemand onder ons zou op het idee komen om de fles wijn weg te gooien en de mooie verpakking te houden.
U zal het misschien amper kunnen geloven, maar zoiets gebeurt toch altijd weer. Het evangelie van vandaag is daar het beste bewijs van. Ik kan me voorstellen dat de ene of de andere onder u soms denkt: Kan ik zoiets echt geloven? Jezus zou van gedaante veranderd zijn? Zijn gezicht zou licht gegeven en zijn kleren zouden stralend wit geworden zijn? En dan zouden ook nog twee reeds lang gestorven mensen aanwezig zijn geweest en met Hem hebben gesproken? En dan voel ik in mezelf soms die zelfde woorden opkomen die je van ongelovigen hoort: „Hou nu op! Zelfs al ben ik een gelovig mens, dat gaat nu toch echt te ver!“ En dan is het gebeurd! Dan hebben we de verpakking samen met de inhoud in de papiermand gegooid!
Bij de eerste Christenen kon dat niet gebeuren. Zij wisten van begin af aan dat dit verhaal, zoals zo veel verhalen in de evangeliën, één van de vele zogenaamde duidingsverhalen is. Die duidingsverhalen zijn eigenlijk alleen maar de verpakking voor iets dat veel groter en mooier is. De mensen in Jezus‘ tijd hadden de gewoonte om een getuigenis, of een eigen overtuiging, in beeldspraak in te kleden. Ze wisten heel goed dat vele dingen beter kunnen worden verduidelijkt wanneer ze met de juiste beelden worden aangebracht.
In onze huidige tijd zijn we veel nuchterder geworden en misschien ook wel meer milieubewust. Daarom stel ik voor dat we de verpakking van dit verhaal er even afhalen en kijken welke inhoud zich daar achter verbergt: Het leven van de leerlingen in Jezus‘ tijd speelde zich, net zoals ons leven vandaag, vooral af in de vlakte, in het normale leven met zijn dagelijkse zorgen en moeilijkheden. Slechts heel zelden kan je, om zo te zeggen, de dingen van op een berg van bovenaf bekijken. Gedurende korte tijd kan je dan genoeg afstand nemen, waardoor je een beter overzicht krijgt, wat je toelaat de situatie goed in te schatten. Een dergelijk „moment van verlichting“ wordt in dit verhaal ook beleefd door Petrus, Jacobus en Johannes. Jezus heeft deze drie vertrouwde leerlingen „terzijde“ genomen. Eigenlijk zou er moeten staan: Hij nam ze met zich mee en voerde hen binnen in het geheim rond zijn persoon. En zo wordt het voor die drie leerlingen op die hoge berg – dus op voldoende afstand van het dagelijkse leven – ineens duidelijk wie die Jezus eigenlijk is, en wat ze aan hem te danken hebben. Zoals iedere andere mens hadden ook zij voor zichzelf een heel eigen Godsbeeld samengesteld. Maar al die „Godsbeelden“ waren tenslotte ook maar producten van hun verbeelding, samengesteld uit angst, hoop en projecties – misschien ook wel hersenschimmen – die met de werkelijkheid niet echt veel te maken hadden.
Maar nu geeft deze Jezus van Nazareth hen reeds sinds enkele maanden te kennen wie God in werkelijkheid is: oneindige, onvoorwaardelijke Liefde. Hij doet dat niet met zalvende woorden, met gelijkenissen en met beelden – neen, Hij toont het hen vooral in zijn heel concrete daden!
Hij belooft Gods vergeving aan mensen met schuldgevoelens; Hij beurt vertwijfelde, lijdende mensen terug op en maakt hen gezond en blij – en dat allemaal met de bemoedigende zekerheid: „zo handelt ook God. Want: „ik en de Vader zijn één.“ Nu kunt ge natuurlijk zeggen dat de leerlingen dat al lang wisten. Ze hadden dat altijd gehoord, in zichzelf opgenomen, en in hun geheugen opgeslagen. Maar nu, op dit speciale moment wordt hun plots duidelijk: „ In Jezus toont God zich aan ons in zijn ganse stralende Liefde!“ En daarom kunnen wij – helemaal in de oosterse uitdrukkingswijze – ook werkelijk zeggen: „Hij is de zoon van God, omdat Hij volledig in Gods zin handelt! Alleen deze mens verschaft ons de zekerheid: Ja, zoals Hij moet ook God zijn! Of, modern uitgedrukt: Jezus is voor God zo transparant als een folie of zo doorzichtig als een glazen ruit. In Hem wordt God zelf voor ons zichtbaar en ervaarbaar.
Maar wat heeft dat nu met die reeds lang gestorven Mozes en Elia vandoen? Dat kan ik me alleen zo verklaren dat Jezus‘ leerlingen op dat ogenblik ook beseften dat er reeds veel vroeger mensen hadden geleefd die geprobeerd hadden om het licht van de levende God te laten stralen: Mozes met de tien geboden en de profeten, hier belichaamd door Elia – die altijd weer in doordringende beelden, vermaningen en leerstellingen naar God verwezen. Die drie samen, dat is voor Petrus op dat moment het absolute hoogtepunt. Daarom wil hij van dat ogenblik blijven genieten, wil hij het bewaren en door het bouw van de hutten ook bevestigen. Maar Mozes en Elia zijn al terug verdwenen – De wet en de profeten zijn nu niet meer nodig. Jezus is nu alleen op de berg, want Hij alleen is voldoende. Hij toont veel duidelijker dan alle voorgangers van het oude verbond wie God werkelijk is. Daarom ook de stem uit de wolk: „Luister naar Hem!“ Meer is er niet nodig. De stemming onder de leerlingen, die kan ik maar al te goed begrijpen. Zo een topbelevenis in het geloof, zoals de leerlingen ze hier mochten beleven, daar verlangen wij toch ook allemaal naar. Hoe blij zijn wij soms niet na een aangrijpende viering of een goed geloofsgesprek, misschien juist nu in deze vastentijd. Maar zoals de drie leerlingen achteraf ook weer naar het dal moeten afdalen, terug naar het leven van alle dag, zo mogen ook wij niet vergeten dat zulke „stralende momenten“ alleen maar tussenstations zijn die ons de kracht kunnen geven om verder te gaan. Niemand kan boven op de berg blijven, het geloof kent geen zachte rustkussens en je bent ook nooit zeker van jezelf. Zelfs van moeder Theresa weten we nu uit haar brieven hoezeer de twijfel haar soms overviel en hoe ze steeds weer opnieuw om het behoud van haar geloof moest vechten. Zoals zovele anderen moest ook zij ervaren dat de Aarde nu eenmaal niet de Hemel is – dat is de ene kant. Maar daar staat dan weer tegenover dat dergelijke „ogenblikken van licht“ ook door ons kunnen ontstaan. Wanneer wij in het geloof het licht hebben gezien, wat belet ons dan om daar ook met anderen over te praten? Een gesprek over datgene wat ons in ons geloof draagt en houdt; wat een viering voor ons betekent en waarom wij telkens weer de gemeenschap met de anderen in de christelijke gemeente zoeken. Dat kunnen we ook in een PT, in een gespreksgroep of een leesgroep. Daar zijn misschien anderen met gelijkaardige ervaringen of worden er anderen door onze overtuiging en begeestering aangespoord om zich terug iets verder in het geloof te verdiepen.
De door Jezus begeesterde evangelist Mattheus heeft dat met de Evangelietekst van vandaag geprobeerd. Hij heeft daarmee het geloof aan Jezus zeker bij een aantal mensen kunnen verduidelijken. Maar dan toch ook alleen maar aan die mensen die zich niet hebben blindgestaard op de verpakking. Amen