De eerste zondag van de veertigdagentijd waren we in de woestijn. Wij voelden het branderig zand, waren onder de indruk van de eenzaamheid en de uitgestrektheid. De stilte deed ons deugd en maakte ons toch bang. God was ons nabij, maar toch knaagden bezorgde vragen over de toekomst. De woestijn laat immers niemand onverschillig. Ze is niet zonder gevaar.
De tweede zondag gaan wij met Jezus en met drie van zijn leerlingen de bergen in. Zo heel hoog zijn de bergen niet in Israël. Wij stappen op naar een berg in Galilea en genieten van het uitzicht. Wij laten de dichter aan het woord:
Über allen Gipfeln
Ist Ruh,
In allen Wipfeln
Spürest Du
Kaum einen Hauch;
Die Vögelein schweigen im Walde.
Warte nur, balde
Ruhest Du auch.
Johann Wolfgang von Goethe
Boven elke bergtop
heerst rust,
in elke boomkruin
bespeur
je amper nog een zucht;
de vogels zwijgen in het loof.
Wacht maar, spoedig
rust jij ook.
(Nederlandse vertaling van Menno Wigman)
Het geeft een grote voldoening als je de top bereikt. De hemel is dichterbij. Er is rust en tevredenheid. In vroegere tijden werd op die toppen vaak een kruis geplaatst als dankbaarheid
Toch zijn deze twee zondagen niet bedoeld als toeristische informatie. Het evangelie brengt ons elke zondag telkens in de nabijheid van Jezus en doet ons naar hem opzien,
Op deze tweede zondag nodigt Jezus ons uit mee te gaan de berg op. Hij toont zich aan ons als de getransfigureerde, stralend door zijn nabijheid met de Vader
O heilige berg,
waar geen visum nodig is;
ons klimmen volstaat.
Wij horen een stem die ons zegt: “Luister naar hem.” Wij krijgen op deze tweede zondag in de veertigdagentijd een verrijzenisverhaal en smaken al even de paasvreugde. Iconenschilders hebben dit tafereel gaarne geschilderd en een nauwe band gelegd tussen de uitbeelding van de transfiguratie en de verrijzenis. Het goddelijke straalt in het menselijke of omgekeerd het menselijke straalt het goddelijke uit. Wij denken aan de heilige Ireneüs en zijn beroemde uitspraak: Gloria Dei vivens homo, vita hominis visio Dei; Gods glorie is de levende mens, maar het leven van de mens is het aanschouwen van God.
Berg van eeuwig licht;
door weinigen beklommen:
verheerlijkingsberg.
Luister naar hem.
Het verhaal van de transfiguratie is een scharniermoment in het leven van Jezus. Mattheus, Marcus en Lucas, elk van hen vermeldt het in zijn evangelie. Misschien heeft Johannes dit ook voor ogen, wanneer hij in zijn proloog schrijft: “Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd” (Joh. 1,14).
Marcus plaatst dit verhaal in zijn evangelie, wanneer Jezus begint aan de opgang naar Jeruzalem en het geëigend onderricht van zijn leerlingen. Het is voor Marcus een belangrijke etappe om te zeggen wie Jezus was. Het is een mijlpaal. Op de berg is Jezus in het gezelschap van de twee grote profeten uit het Eerste Verbond: Mozes, de grote vriend van God, de leider bij de Uittocht en Elia, de strijder voor God op de berg Karmel. Beide hebben op de Sinaï, op de Horeb een glimp van God opgevangen. Ze kregen er een opdracht voor de toekomst van hun volk.
Doden verrijzen:
met Mozes en Elia
staan ze bij de Heer
Jezus is er niet als een derde profeet in de rij. Hij is meer. Hij neemt een eminente plaats in en hoort de stem uit de hemel. Deze is van wie God zegt, dat hij zijn zoon is. Hij is de geliefde zoon, meer dan Isaak, de geliefde zoon van Abraham (Gen 22,2). God wil niet de dood van zijn zoon, maar wil dat ze naar hem luisteren.
Dat Jezus Gods Zoon is, dat staat al in het eerste vers van het evangelie van Marcus. Het is de titel voor gans zijn evangelie. “Begin van de Blijde boodschap van Jezus Christus, Zoon van God”. Wij horen het wanneer Jezus door Johannes wordt gedoopt. Dit wordt bevestigd op de berg van de transfiguratie. We horen het een derde maal bij Marcus wanneer Jezus sterft op het kruis en een romeins officier belijdt: “Waarlijk, deze mens was een zoon van God’ (Mc. 15, 39).
‘Deze is mijn Zoon’:
in licht en schaduw geeft God
de blijde boodschap.
“Zoon van mijn liefde,
Dienaar van mijn behagen;
Gij draagt mijn woord uit!”
Jezus is het licht;
heerlijkheid van de Vader,
glorie van de Geest
Perspectief
Wat op de berg als in een flits gebeurt, is belangrijk in het leven van Jezus. Hij had tevoren na de belijdenis van Petrus zijn sterven al aangekondigd, Op de berg heeft hij de glans van de verrezene. Jezus, Gods zoon, schept perspectief, dat zeer welkom is na zijn lijdensvoorspelling. Waarom mochten er maar drie leerlingen delen in dit moment van licht en waarom mochten ze aan de anderen toen nog niet mededelen wat ze hadden gezien? Hoe komt het dat zij er niet meer aan dachten toen Jezus naar Jeruzalem optrok en vervolgd werd en gedood?
Petrus wil het vasthouden en drie tenten bouwen voor Jezus en de twee profeten.
Drie tenten? Slechts één,
de hemeltent kan allen
bij God opnemen
Maar zij moeten de berg af, terug naar het dal. Daar moeten ze zelf stralen en mensen doen stralen.
Groeien in het licht
waardoor Jezus ons allen
aaneen heeft gestraald
Als kerkgemeenschap
het uur van de duisternis
tot licht uitpuren
Volgens een collega uit de dienst Zingeving en pastoraal is spiritualiteit alles waarvan de ogen van iemand gaan stralen. Er zijn enkelingen en gemeenschappen die er in slagen om in de hedendaagse woestijnen, in favellas en in kampen een straal van hoop te schenken. François Vidil, een Kleine Broeder van het Evangelie, een gemeenschap in het spoor van Charles de Foucauld, bundelde een aantal getuigenissen daarover, komende uit Bolivia, New York, Frankfurt, Kameroen, Algerije. Een gelaat straalt, wanneer we mogen ervaren; “Jij bent zo kostbaar in mijn ogen, zo waardevol, en ik houd zo veel van je” (Jes. 43,4).
Is op ons gelaat
de verheerlijking gedrukt?
Stralen wij nu ook?
“Wat doe je, wanneer je blij bent?” Vroeg de speakerin en gaf zelf het antwoord: “Je lacht.” Heeft Jezus gelachen? Een vraag van Umberto Ecco over Jezus in zijn boek In de naam van de roos. In het leven van Jezus zijn er de blije mysteries en de mysteries van het licht. Paus Johannes Paulus II heeft in 2002 de transfiguratie opgenomen in de mysteries van het licht. Jezus droeg geen masker en straalde vreugde uit. Zie op naar de Heer, dan straalt uw gelaat (ps. 34).
Er glanze een straal
van Jezus’ verheerlijking
in eenieders hart
Dat het licht in ons mag blijven branden (ZJ 818)
De haiku’s komen van Michel Coune osb (1933-2005).