De crisis van Jezus

5e. Zondag van de veertigdagentijd  2012    Cyclus B                                 Jer 31, 31-34

                                                                                                                         Joh 12, 20-33

 

De crisis van Jezus

 

Beste vrienden,


Dat wij Vlamingen een reislustig volkje zijn kan je in de ganse wereld, op alle stranden en bij alle bezienswaardigheden, vaststellen. Die reislust is echter niet uniek en ook niet alleen van onze moderne tijd.  In de oudheid waren het vooral de Grieken die men in alle bekende delen van de wereld kon aantreffen. Niet alleen zeelieden, ambachtslui of handelaars, maar dikwijls ook echte toeristen, mensen die gewoon andere religies, wereldbeschouwingen of filosofieën wilden leren kennen.  Globetrotters van die aard vinden we ook in het evangelie van vandaag terug.

We bevinden ons in het Jeruzalem van het jaar 33, kort voor het Paasfeest, in de grote en zeer drukke voorhof van de Tempel. De toeristen waar in het evangelie over wordt gesproken, waren gewoon geïnteresseerd in de plaatselijke werking van de tempel.  Ze wilden de spannende sfeer bij de voorbereiding van het feest, en natuurlijk ook het paasfeest zelf, mee beleven. De tempel zelf was voor hen wel niet toegankelijk maar in de voorhof werden ook niet-joden toegelaten en daar kon men ook al veel zien. Het bruiste er van leven en er  heerste een drukte en een bedrijvigheid zoals in een oosterse bazaar.  Mogelijk hielden velen van deze reizigers zich reeds langer met het Joodse geloof bezig en voelden ze zich er door aangesproken. Dergelijke mensen, die zich meer in het joodse geloof wilden inleven en aan het paasfeest wilden deelnemen voor zover dat voor „nog heidenen“ mogelijk  was, noemde men „proselieten“.   

Kort voordien had Jezus de geldwisselaars en de handelaars uit de tempel verjaagd, en door zijn kordate optreden een enorm schandaal veroorzaakt.   Het kan dus best zijn dat die Griekse toeristen gehoord hadden van die krankzinnige rabbi die in de voorhof van de tempel alles kort en klein had geslagen.   Duidelijk een Gek, maar wel een Gek met veel moed!

Heel wat mensen zullen zich wel hebben afgevraagd wat die Rabbi uit Galilea ertoe had bewogen om op zulke levensgevaarlijke manier op te vallen. Als men over een dergelijke gebeurtenis iets te weten wil komen kan men zich natuurlijk best bij een vertrouwd iemand informeren. Daarom zoeken ze een man op met een Griekse naam, Philippus, want die zal zijn landgenoten toch zeker niet zo gemakkelijk afwijzen!   Maar: Philippus voelt zich onzeker. Zou hij aan deze mensen wel vertellen waar ze Jezus kunnen vinden?  En zou de meester het wel goed vinden wanneer hij in deze omstandigheden door ongelovigen, heidenen, onreinen zou worden lastiggevallen.  Dus polst hij eerst even bij Andreas en die heeft er blijkbaar helemaal geen probleem mee.   Tenslotte kent hij Jezus als iemand die altijd voor anderen open staat en die mensen die op zoek zijn naar de waarheid altijd heeft geholpen. Beide leerlingen zoeken Jezus dan ook op om hem een audiëntie voor de Griekse reisgroep te vragen.   

Maar wat er dan volgt, heeft geen van beiden vooraf verwacht. Jezus, die anders altijd zo open staat voor anderen, maakt hen nu duidelijk dat hij op dat ogenblik wel heel andere zorgen heeft.    En dan draait Hij zich om en vertelt iets over een graankorrel. Ik kan me heel goed voorstellen dat de twee leerlingen er allebei wat bedremmeld hebben bijgestaan en dat ze waarschijnlijk ook maar met een half oor naar zijn uiteenzetting hebben geluisterd.  Want wat er net daarvoor was gebeurd hield hen nog te zeer bezig. Die zelfde Jezus, die hen ooit een uitbrander had gegeven omdat ze na een vermoeiende dag mensen met hun kinderen hadden weggestuurd – die wijst nu zelf mensen af?  Hij die, zoals bij het gesprek met de Samaritaanse vrouw, soms zijn eten liet staan om zijn boodschap aan de mensen te verkondigen! Wat is er toch met Hem aan de hand?  Het antwoord is duidelijk.  Jezus bevindt zich in een zware crisis.

Het woord Crisis komt uit het Grieks en betekent “beslissing” of ook nog “beslissende wending”. En daar gaat het hier nu juist om. Want de Inquisiteurs uit Jeruzalem hadden die rondtrekkende ketterse predikant uit Galilea reeds lang in het vizier en ze hadden reeds een hoop materiaal verzameld om hem te kunnen aanklagen.  

Die man is uiterst gevaarlijk, zoveel was hen duidelijk. Hij is een verleider, iemand die de gelovigen van het rechte pad, van het ware geloof, afbrengt.   Zijn terroristische aanval op het tempelplein bevestigde alleen maar wat ze al lang hadden gevreesd.  En nu? 

Juridisch is het duidelijk: zo iemand moet niet eens voor de rechtbank verschijnen om te worden veroordeeld, want volgens de Mozaïsche wet is wat Hij gedaan heeft een uitzonderlijk zware misdaad.   

In het 5e boek van de profeten staat immers geschreven: “Als uw broeder… u heimelijk wil verleiden en zegt: Laat ons gaan en andere goden dienen… dan mag je naar hem niet luisteren en niet aan hem toegeven. Je zal geen medelijden voor hem laten opkomen, geen begrip voor hem hebben en de zaak niet verheimelijken. Je moet hem aangeven. Als hij wordt terechtgesteld, zal jij als eerste de hand tegen hem heffen, daarna pas het ganse volk. Jij zal hem stenigen tot de dood erop volgt want hij heeft geprobeerd om u te verwijderen van de Heer uw God, die U uit het slavenhuis van Egypte heeft weggeleid. Gans Israël moet hiervan horen opdat ze zouden vrezen en een dergelijke misdaad niet meer zouden begaan“.  

Het zijn vreselijke woorden, die echter ook nog tot vandaag, zoals we ook nu nog dikwijls ervaren, in andere godsdiensten nog steeds schijnen te gelden.  Voor Jezus was de situatie klaar en duidelijk. Zijn vrienden en sympathisanten in het Sanhedrin hadden Hem op weg naar Jeruzalem reeds gewaarschuwd, maar Hij Jezus, was koppig zijn eigen weg gegaan.  Hij wilde enkel en alleen aan God gehoorzaam zijn en die schijnt, naar Jezus vaste overtuiging, te verlangen dat hij zich in het hol van de leeuw zou wagen.   

Een vreselijk conflict dient zich hier aan. Niemand sterft graag; en niemand wil zo brutaal geschonden aan zijn eind komen zoals dat bij een kruisiging gebeurt. Maar als het de enige mogelijkheid is om trouw te blijven aan zijn overtuiging? Als het de onvermijdelijke consequentie is voor zijn leven en voor zijn leer?  Volgens mij besefte Jezus maar al te goed dat, als hij hier zou toegeven en zich bang en kleinzielig zou terugtrekken; als hij nu naar het buitenland zou vertrekken of zijn boodschap zou aanpassen, hij weliswaar zijn leven zou kunnen redden maar dat dan alles wat hij tot dan toe gedaan en geleefd had  tevergeefs zou zijn geweest.   Dan zou niet de macht van de Liefde, maar de macht van deze wereld – de macht van de menselijke gewoonten, van het egoïsme en de liefdeloosheid de bovenhand hebben gehaald.  Alleen als hij zijn weg consequent ten einde gaat, als hij zijn leven op het spel zet zoals de graankorrel, die eerst moet sterven om vrucht voort te brengen – pas dan wordt zijn boodschap een bron van leven en van hoop voor anderen. Alleen als hij niet aan zichzelf maar aan de anderen denkt, dan wordt zijn levensdoel vervuld – de mensen te verlossen.    
Hij heeft ons, zijn vrienden en vriendinnen, ook geroepen om hem op zijn levensweg te volgen, en hij moedigt ons allen ook telkens weer aan  om ons aan dat levensavontuur voor ons zelf en voor de anderen te wagen.

Dat het voor Jezus op dat moment van innerlijke strijd die in hem woedt niet het geschikte moment is om enkele Griekse toeristen in audiëntie te ontvangen, dat kunnen we niet alleen goed begrijpen, maar het is eigenlijk het tragikomische element in de tekst van het evangelie van vandaag.    Amen.