Wat Jezus betreft mag je werken zonder stenen gebouwen als je maar bouwt aan de betere wereld, die Hij propageert.
Al in de tijd van de profeet Jeremia werd aan het godsvolk voorgehouden dat je er met het van buiten leren van de tien geboden, de kennis van wat je voor God en medemens zou moeten doen, dat je er daarmee niet bent. Pas als het van binnenuit komt houdt het stand. Als het iets van jezelf is geworden, pas dan is er geen alibi meer om niet tot daden over te gaan.
Jezus Christus zelf heeft nooit een kerk gebouwd. Op het moment dat zijn populariteit in de lift zat begaf Hij zich juist naar de plek waar alleen ondergang te verwachten was, naar Jeruzalem. Petrus wilde Hem daar nog van af houden, maar Hij was vastbesloten. Hij heeft geen enkele beweging richting grote gebouwen of instituties gemaakt. Vandaag houdt Hij het bij monde van de evangelist Johannes wel heel extreem voor: Wie zijn leven wil winnen moet het eerst verliezen, je kunt maar beter afzien van alles wat door eenieder belangrijk wordt gevonden om datgene wat werkelijk belangrijk is te ontdekken en te verwerven.
De evangelielezing van vandaag staat in deze 40-dagentijd als een soort oproep om eens na te gaan wat we aan uiterlijkheden hebben opgebouwd. Daar is op zich niets mis mee. Wel als dat geen afspiegeling is van onze innerlijke overtuiging. Geef dan die uiterlijkheid maar prijs om te voorkomen dat er alleen een ruïne overblijft waar elk handelen naar het voorbeeld van Jezus Christus uit geweken is. Tijd om te restaureren, maar dan vooral van binnen.