Ru

Wie inschrijft voor een culturele reis zal rijkelijk getrakteerd worden op het bezoeken van tempels, stoepa's, moskeeën en kerken. Soms zijn ze nog in redelijke tot goede staat, maar een groot aantal is tot ruïne verworden. Godsdienstige mensen hebben door de eeuwen heen heel wat afgemetseld en wij katholieken zijn daarin niet achter gebleven. In sommige steden staan de kerken binnen steenworp afstand van elkaar. Er zijn hele mooie bij en er wordt van alles verzonnen om ze overeind te houden. Aan de buitenkant van geloven werd in elk geval in het verleden veel aandacht besteed. Je zou denken dat die mensen in het verleden toch wel buitengewoon kerks zijn geweest. Er zijn in dat opzicht beslist betere tijden geweest dan wat wij meemaken, maar dat grote aantal kerken in het verleden stond toch in geen verhouding tot het regelmatige kerkbezoek. Soms waren het vooral prestige objecten en daar is vooral behoefte aan juist als de inhoudelijke kant van godsdienstigheid minder spetterend is.  De  resten van die buitenkant zijn overal te bewonderen al zijn het ruines. Dat geldt voor de gebouwen, dat geldt voor kloosters, ziekenhuizen, scholen enzovoorts. Het lijkt er op dat hoe beter het geloof van buiten werd geleerd en gestalte gegeven in instituties, hoe minder het "van binnen" werd geleerd of althans dat met het groeien van de buitenkant  de binnenkant begon na te laten.  Na de tijd van de apostelen zijn er wel kerken gebouwd. Sommige van die gebouwen lijken  poorten naar de hemel. Ze zijn echter geen bewijs van goed gedrag. Ze zeggen weinig over het idealisme van de bouwvakkers of de opdrachtgever. Ook hebben die gebouwen de gelovigen niet kunnen beschermen tegen slechte invloed. De St Pieter te Rome is zelfs gebouwd in opdracht van enkele achtereenvolgende pausen met een slechte naam. Gelukkig zijn er later pausen gekozen met een betere naam, maar niet dankzij een kerkgebouw.

Wat Jezus betreft mag je werken zonder stenen gebouwen als je maar bouwt aan de betere wereld, die Hij propageert. 

Al in de tijd van de profeet Jeremia werd aan het godsvolk voorgehouden dat je er met het van buiten leren van de tien geboden, de kennis van wat je voor God en medemens zou moeten doen, dat je er daarmee niet bent. Pas als het van binnenuit komt houdt het stand. Als het iets van jezelf is geworden, pas dan is er geen alibi meer om niet tot daden over te gaan.

         Jezus Christus zelf heeft nooit een kerk gebouwd. Op het moment dat zijn populariteit in de lift zat begaf Hij zich juist naar de plek waar alleen ondergang te verwachten was, naar Jeruzalem.  Petrus wilde Hem daar nog van af houden, maar Hij was vastbesloten. Hij heeft geen enkele beweging richting grote gebouwen of instituties gemaakt. Vandaag houdt Hij het bij monde van de evangelist Johannes wel heel extreem voor: Wie zijn leven wil winnen moet het eerst verliezen, je kunt maar beter afzien van alles wat door eenieder belangrijk wordt gevonden om datgene wat werkelijk belangrijk is te ontdekken en te verwerven.

De evangelielezing van vandaag staat in deze 40-dagentijd als een soort oproep om eens na te gaan wat we aan uiterlijkheden hebben opgebouwd. Daar is op zich niets mis mee. Wel als dat geen afspiegeling is van onze innerlijke overtuiging. Geef dan die uiterlijkheid maar prijs om te voorkomen dat er alleen een ruïne overblijft waar elk handelen naar het voorbeeld van Jezus Christus uit geweken is. Tijd om te restaureren, maar dan vooral van binnen.