Het leven is sowieso een dodelijke ziekte. En door in God te geloven, in de God van Jezus Christus, neem je dan ook nog eens een extra risico. Geloven in de God van Jezus, in de God die we in Jezus leren kennen, dat is een hachelijke, een gevaarlijke onderneming. Daarmee steek je als mens duidelijk je nek uit. Daarmee kom je met je kop boven het maaiveld uit, dus: pas maar op!
Afgelopen week zat ik tegenover een in Irak geboren man. Bij zijn geboorte werd hem de naam Mohammed gegeven. Maar sinds hij in de zomer van het jaar 2000 het heilig doopsel ontving heet hij Jozef – en zijn vrouw, die daarvoor Anoear heette en tezamen met hem gedoopt werd, heet sindsdien Maria. Jozef en Maria met hun kinderen Paul en Thérèse. Een bedreigd gezin. Een vluchtelingengezin. Aan die doop is natuurlijk heel wat voorafgegaan. Want van moslim christen worden, dat is niet zomaar iets. De koran staat het niet toe. Een moslim die de islamitische geloofsgemeenschap verlaat mag nota bene, of móet zelfs, gedóód worden. Jozef met wie ik afgelopen week sprak heeft het aan den lijve ondervonden. Vanwege zijn geloofsverandering heeft men hem in Irak gevangen gezet. Hij is er vreselijk gemarteld. En toen het onmogelijk bleek om hem tot andere gedachten en “terug in het hok” te brengen, hebben zijn eigen broers en ooms getracht om hem te doden. “Dood hem en gooi hem in de rivier”. Hij hoorde het zijn eigen moeder zeggen …Ook zijn nieuwe geloofsgenoten, de christenen, hebben het hem trouwens niet gemakkelijk gemaakt. Hij heeft dat doopsel niet cadeau gekregen. Het christelijk geloof heeft bij hem wortel geschoten toen hij, in 1987, als soldaat in de oorlog die Saddam Hoessein voerde met Iran, een kamer deelde met een medesoldaat die christen bleek te zijn. Aanvankelijk vond hij dat verschrikkelijk, maar in het contact met deze medesoldaat raakte hij onder de indruk van diens persoon en leerde hij het evangelie kennen en de persoon van Jezus Christus die hem zelfs in een droom verschijnt.
In die droom staat hij aan de oever van een kleine beek, nauwelijks een meter breed. Aan de andere kant staat een man van een jaar of veertig, gehuld in een beige, oosterse mantel. Hij heeft grijsblauwe ogen, een korte baard, halflange haren, regelmatige trekken, straalt een oneindige zachtheid uit en zegt: “Om de beek over te kunnen steken, moet je eten van het brood des levens.” In het christelijk geloof ontdekt Jozef (toen nog Mohammed) een bron van zuivere liefde en vrijheid. “Ik leefde niet meer in een staat van onderwerping en vrees, maar van liefde”.Teruggekeerd uit de oorlog in de schoot van zijn vooraanstaande en rijke familie gaat hij in het diepste geheim in contact proberen te komen met christenen in zijn land, met kerken, met priesters. Maar vele malen heeft hij de ervaring dat de deur voor hem gesloten blijft. De christenen worden erg nerveus van deze belangstelling van een islamitische man voor hun geloof en hun kerk. En dat is natuurlijk niet verwonderlijk. Want die belangstelling is ook voor hen, voor de christelijke gemeenschap zelf, potentieel erg gevaarlijk. Een prelaat, een vooraanstaande geestelijke, zegt hem letterlijk: “Er kan geen sprake van zijn de hele kudde te offeren om een enkel schaap te redden …”. Die woorden zijn bijna een spiegelbeeld van woorden die de hogepriester Kajafas spreekt, niet in het Marcusevangelie dat we vandaag horen, maar wel in het Johannesevangelie. Kajafas zegt daar, tegen zijn collega’s: “Gebruik toch uw verstand! U ziet niet in dat het in uw eigen (11, 50).
Maar, veelgeliefden, om die ene, om die enkeling, gáát het. Het gaat om Jezus. Én het gaat om u, om jou. In de Marcus-passie, die wij gehoord hebben, horen wij over vernedering, geweld en marteling waarmee Jezus te maken krijgt. Een met zwaarden en knuppels bewapende bende komt naar Hem toe in de olijfgaard van Getsemane. Als Hij voor de hogepriester staat wordt Hij bespuwd en geslagen. Als Pilatus Jezus uitlevert om gekruisigd te worden, laat hij Hem eerst nog even geselen. De soldaten die Hem kruisigen slaan Hem met een rietstok tegen het hoofd, bespuwen Hem ook en buigen onderdanig tegen Hem. Voorbijgangers, hogepriesters en schriftgeleerden maken spottende opmerkingen over Hem terwijl Hij daar hangt. Wat een eenzaamheid ...Jozef uit Irak, die ik sprak, heeft die eenzaamheid ook gekend, met name toen hij in de gevangenis gemarteld werd. Maar in een boek dat hij over zijn ervaringen schreef, schrijft hij over die periode: “Wat me wel overblijft, en dat is de ware vrijheid, is het innerlijke gesprek met Christus, en dat is een buitengewone ervaring. Zo heb ik het gevoel Hem dicht te naderen, zonder dat de beproevingen iets afdoen aan deze intieme ontmoeting. Integendeel, de moeilijkheden die ik achter de rug heb, versterken alleen maar mijn verbondenheid met de zoon van God, die ook lijdt en mijn enige kracht wordt.”[1]
Bij Jezus proberen te blijven in Zijn eenzaamheid en Zijn lijden, opdat Hij er ook voor jou zal zijn in jouw eenzaamheid en jouw lijden. Dat is ook voor ons, dierbare gasten en parochianen, de uitdaging, de roeping, de opdracht. Dertien jaar heeft het geduurd voordat Mohammed het heilig doopsel mocht ontvangen en christen en Jozef mocht worden ... In de komende Paasnacht zullen hier in onze kerk ook drie volwassen mensen, Janne, Roy en Onno, het heilig doopsel gaan ontvangen. Zij hebben géén dertien jaar hoeven wachten. Bij hen is dat veel vlotter gegaan.Waaruit bestaat het lijden van hedendaagse Nederlandse katholieken? Ik was laatst in gesprek met onze bisschop Jozef Punt en hij zei mij: “Er zijn mensen die zich liever uitschrijven uit de kerk dan dat zij zich begeven naar een ander kerkgebouw, als de omstandigheden dat met zich meebrengen en dat van hen vragen.”
Ons is het gegeven om ons geloof in vrijheid te beleven. Maar wat voor vrijheid ís die vrijheid van ons? Ik denk: die zogenaamde vrijheid van ons kan ons ook laks, suf en lauw maken in onze beleving van ons geloof waardoor wij soms bijna niet meer weten “waar het goed voor is”, dat geloof en die kerk van ons. Spot is daarbij wél ons deel. Er gaat bijna geen dag voorbij dat er in de media en anderszins níet wordt afgegeven op ons geloof en onze kerk en daarmee níet de draak gestoken wordt. En misschien, veelgeliefden, is dat ook wel een goed teken. Misschien dat schimp en spot die óns ten deel vallen wel een teken ervan zijn dat Jezus Christus die in ons leeft en die wij proberen na te volgen sterker en belangrijker is, ook in en voor ons, dan ook wij zélf soms geneigd zijn te denken omdat alléén Hij in ons leven, ons van de dood kan genezen. Moge het zo zijn. Amen.